Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Jongvolwassenen (Transitiepsychiatrie)

Dit dossier gaat over jongeren die hulp krijgen voor psychiatrische problemen en meerderjarig worden. Net als alle jongeren die volwassen worden maken zij grote veranderingen door. Ze ontwikkelen hun eigen identiteit, gaan nieuwe relaties aan of gaan op zoek naar een woning, opleiding of werk. Juist in deze overgangsperiode is het belangrijk dat de zorg met hen meegroeit en aansluit op hun behoeftes. Oók na hun 18e jaar. In de praktijk is dit lang niet altijd het geval: de traditionele hulp is onvoldoende gericht op de levensvragen, ontwikkeling en behoeften van jongvolwassenen. Bovendien verandert er veel in de zorg als je 18 wordt, en sluiten jeugdzorg en volwassenenzorg vaak niet goed op elkaar aan.

De transitiepsychiatrie is erop gericht om psychiatrische zorg zo soepel mogelijk te laten verlopen in de leeftijdsfase tussen 12 en 25 jaar. Professionals vinden in dit dossier kennis over de coördinatie van deze zorg. Wat komt er kijken bij de transitie in de zorgverlening rond het 18e levensjaar? Wat kan je doen om een jongere zo goed mogelijk te begeleiden? Hoe betrek je jongeren en hun naasten? En welke tools kan je hiervoor inzetten?

Het Kenniscentrum heeft de teksten in samenwerking met experts en ervaringsdeskundigen opgesteld en spant zich in om de informatie zo actueel mogelijk te houden.

Heb je vragen, mis je informatie of heb je een suggestie? Laat dan een reactie achter via het formulier onderaan deze pagina.

Hoe kunnen we de beste zorg bieden voor én met jongeren die volwassen worden? Als jongere ben je naast je gezondheid ook vaak bezig met je identiteit, relaties, werk, studie en hobby's. Om te zorgen dat alle levensgebieden goed op elkaar aansluiten, is goede persoonlijke begeleiding en ondersteuning tijdens deze uitdagende levensfase extra belangrijk.

Thérèse van Amelsvoort (Hoogleraar Transitiepsychiatrie en psychiater, MUMC, Mondriaan en Koraalgroep)

Op deze pagina

    Array

Dit vinden jongeren belangrijk in jeugdhulp

Ondersteuning is effectiever als deze aansluit op de behoefte van jongeren zelf. Jongeren in jeugdhulp weten vaak heel goed wat voor hen werkt, hoe ze begeleid willen worden en wanneer. Dit hebben ze samengevat in tien aandachtspunten voor professionals en beleidsmakers.

>> Meer lezen (website NJi)

Beschrijving Transitiepsychiatrie

De overgang van jeugd- naar volwassenenzorg

Op het moment dat een jongere 18 jaar wordt, veranderen een aantal belangrijke dingen. Een grote verandering voor jongeren die reeds in (jeugd)zorg zitten, is dat zij vanaf het 18e levensjaar officieel onder de financiering en wetgeving van de volwassenenzorg vallen. Uiteindelijk bepaalt de organisatie hoe de zorg ingericht wordt. De overgang van 18-/18+ sluit zowel op onderzoeksgebied als in de klinische praktijk niet goed op elkaar aan. Dit kennisdossier draagt bij aan de erkenning van de specifieke noden/behoeften van adolescenten in de transitieleeftijd. Daarnaast biedt het handvatten voor een goed georganiseerde en soepele overgang van jeugdzorg (specifiek kinder- en jeugdpsychiatrie) naar volwassenenzorg als onderdeel van de zogenoemde 'transitiepsychiatrie'.

Naast de verandering van de financiering en inrichting van de zorg bij de overgang van jeugdzorg naar volwassenzorg, verandert ook de wetgeving rondom privacy en toestemming wanneer jongeren ouder worden. Volgens de behandelingsovereenkomst (WGBO) mogen jongeren vanaf 16 jaar zelfstandig beslissen en hebben een zelfstandig recht op informatie. Wat betekent dit voor de praktijk? Aan wie mag je welke informatie geven? En van wie heb je toestemming nodig? De KNMG wegwijzer geeft antwoord op deze vragen. Voor aanvullende vragen kun je daar als arts ook contact opnemen met een adviseur gezondheidsrecht.

Van systeemgericht naar individu-gericht

Transitiepsychiatrie gaat zowel over de overgang van adolescentie naar volwassenheid als de overstap die een jongere maakt binnen het zorgstelsel van de kinder- en jeugdpsychiatrie naar volwassenenpsychiatrie ('transfer'). Voor jongeren vanaf 16 jaar is het wenselijk dat de behandelaar de (mogelijke) transfer voorbereidt met een planning en voorbespreekt met de jongere en het gezin. Hierin bespreken zij toekomstperspectieven, de verwachtingen van de problematiek en de rol van de jongere en het gezin in de verdere behandeling. Het gehele proces wordt de transitie genoemd. De daadwerkelijke overstap van kinder- en jeugdpsychiatrie naar volwassenenpsychiatrie wordt aangeduid met de transfer.

Wat is transitiepsychiatrie?

Transitiepsychiatrie houdt in dat de zorg voor jongeren van 12 jaar en ouder steeds meer op de jongere zelf gericht wordt. Zorg aan jongeren in de adolescentenleeftijd gaat gepaard met een verschuiving van het betrekken van het systeem naar een meer individuele focus, waarin naastbetrokkenen een minder prominente rol innemen. Vanaf de leeftijd van 16 jaar is het wenselijk dat de (mogelijke) transfer wordt voorbereid wat betreft de planning en voorbesprekingen met de jongere en het gezin. Hierin wordt onder meer gesproken over toekomstperspectieven, de verwachtingen van de problematiek en de rol van de jongere en het gezin in de verdere behandeling. De transfer gaat specifiek over de daadwerkelijke overdracht die plaatsvindt van de kinder- en jeugdpsychiatrie naar volwassenenpsychiatrie op het moment dat een jongere de leeftijd van 18 bereikt. Soms is het nodig dat een jongere van 18 jaar direct overstapt naar volwassenenpsychiatrie, maar in de meeste gevallen gebeurt dit in de periode tussen de 18 en 23 jaar. Soms kunnen zij langer in eenzelfde organisatie verblijven, bijvoorbeeld in een op levensloop ingerichte poli (zie Initiatieven en samenwerkingsverbanden, ggz-instellingen). Goede overbruggingszorg, bijvoorbeeld in de vorm van adolescententeams of transitieteams, is met name belangrijk in de ggz omdat psychische problemen op (sub)klinisch niveau zich voor het eerst openbaren tijdens de adolescentie en de jongvolwassen leeftijd.

Ondanks groeiende de aandacht voor transitiepsychiatrie, blijft de transitiezorg ‘matig gepland, matig uitgevoerd, en als ondermaats ervaren’ (Anderson, Newlove-Delgado en Ford, 2022).

Terug naar boven

De overgang van jeugd naar volwassenheid, de adolescentiefase neemt meestal een periode van een aantal jaar in beslag. In de leeftijd van 12 tot 25 jaar maken jongeren verschillende ontwikkelingen door op lichamelijk, cognitief en sociaal-emotioneel gebied (zoals de ontwikkeling van de identiteit. De niet synchroon verlopende ontwikkelingen op deze drie gebieden kunnen in grote mate typisch pubergedrag verklaren, bijvoorbeeld meer risicovol gedrag en het minder overzien van consequenties op de langere termijn. Dit zorgt er ook voor dat jongeren in deze levensfase een zeer heterogene groep vormen. De gezinnen waar jongeren deel van uitmaken maken ook een transitie door, van meer naar binnen (centripetaal) naar buiten gericht (centrifugaal). De omgeving - met name leeftijdgenoten - is voor jongeren een steeds belangrijker ijkpunt.

De kwetsbare positie van een adolescent in zijn omgeving komt het sterkst naar voren als er problemen ontstaan. Allereerst is er een verhoogde tolerantie vanuit de omgeving voor 'pubergedrag', zoals terugtrekgedrag. Daarnaast is het formuleren van een hulpvraag voor een jongere een flinke klus. De meeste problemen zijn tijdelijk van aard. Echter bijna alle psychische ziektebeelden zoals angststoornissen, stemmingsstoornissen, psychose, verslaving, persoonlijkheidsstoornissen, eetstoornissen en bipolaire stoornissen komen tot uiting juist in deze levensfase.

Gepersonaliseerde jeugdzorg

De diagnostiek en behandeling van adolescenten vraagt om een gepersonaliseerde inschatting naar jongere en omgeving toe. Zorgprofessionals dienen zowel hun houding als de behandeling aan te passen aan de specifieke behoefte en de situatie van de jongere. Bijvoorbeeld als het gaat om het inplannen van (flexibele) afspraken en de wijze van (digitaal) communiceren. Naast aandacht voor kwetsbaarheden, is het ook belangrijk om de mogelijkheden en veerkracht van de jongere in deze fase te erkennen, zowel op het gebied van het ontwikkelende brein als fysieke mogelijkheden.

Financiering

Het veelvuldig voorkomen van comorbiditeit of mengvormen van psychische aandoeningen (zie Comorbiditeit) in de adolescentiefase gaat niet goed samen met de huidige (financiële) scheidslijnen tussen gespecialiseerde behandelaars. Dit bemoeilijkt zowel de financiering van zorg aan jongeren als een soepele transitie.

Sinds 2017 is er een overgangsregeling van kracht. Met als doel om de continuïteit van behandelen van de doelgroep 18-/18+ te waarborgen. Bijvoorbeeld wanneer je de opgebouwde behandelrelatie met een jongere wenst voor te zetten maar dit niet mogelijk is vanwege verplichtingen dit voortvloeien uit het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ. Informeer bij je gemeente naar de mogelijkheden. >> Lees hier meer over de Regeling overgang Jeugdwet naar Zorgverzekeringswet bij bereiken 18 jaar

Kenmerken

Neuropsychologische kenmerken

Onderzoek wijst uit dat met name twee onderdelen van de hersenen bij jongeren een belangrijke rol spelen in de jongvolwassenheid: de prefrontale cortex en het limbisch systeem. Deze gebieden zijn respectievelijk verantwoordelijk voor impulscontrole en gevoeligheid voor verleidingen en beloning. Het emotiegebied van de hersenen, het limbisch systeem, toont een piek in activiteit rond het 14e levensjaar (Somerville, Jones, & Casey, 2010). Door een neuro-hormonale boost ontwikkelen jongeren sterke gevoelens die nodig zijn voor seksuele en sociale ontwikkeling (bijvoorbeeld het zoeken van partners). In diezelfde periode ontwikkelt het controlegebied, de prefrontale cortex, zich relatief langzaam en dit deel van de hersenen is pas rond het 25e levensjaar volgroeid (Gogtay, et al., 2004; Somerville, Jones, & Casey, 2010; Crone, 2008; Mills et al., 2016).

Bij het niet naleven van een afspraak kan het soms best de bedoeling van een jongere zijn om de afspraak na te komen, alleen wint het pleziercentrum (de nucleus accumbens) het van de planning als het moment daar is. De meeste jongeren hebben bijvoorbeeld nog wel aansturing nodig bij een lange termijnplanning en het zich houden aan afspraken. Dat is een leerproces, waarbij naastbetrokkenen en school nog een grote rol dienen te spelen. Jongeren hebben minder ervaring met verantwoordelijkheden en consequenties op de langere termijn. Als behandelaar is het wenselijk om hier rekening mee te houden, bijvoorbeeld door het maken van een korte termijn planning met de jongere als het gaat om afspraken inplannen of het plannen van voor school- of studieactiviteiten. Als naastbetrokkenen verantwoordelijkheden te veel overnemen, worstelt de jongere er zelf niet mee. Echter als naastbetrokkenen verantwoordelijkheden te weinig opvangen, bestaat het risico dat naastbetrokkenen de jongere teveel loslaten. Juist omdat jongeren in de adolescentiefase nog moeite hebben om consequenties te overzien, is het wenselijk om naastbetrokkenen te betrekken bij behandeling in de transitie.

Identiteitsontwikkeling jongeren

Jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar maken een belangrijke ontwikkeling op het gebied van identiteit door. Hoewel het ontwikkelen van een eigen identiteit een leven lang duurt, houden jongeren in deze leeftijdsfase zich in veel gevallen bewuster bezig met de vraag wie zij zijn en hoe hun identiteit invloed heeft op hun leven (Steinberg, 2008). Dit kan samengaan met een verhoogd zelfbewustzijn van jongeren, een wisselend zelfbeeld (vaak een laag zelfbeeld en soms gedachten aan de dood) en een veranderende relatie ten opzichte van hun omgeving. Het abstractievermogen neemt toe waardoor jongeren zich meer afvragen wie ze zijn en waarom ze er zijn. Gedachten rond het thema epistemologische eenzaamheid (onmogelijkheid de eigen uniciteit te bevatten) kunnen erbij horen zonder dat er gelijk iets aan de hand hoeft te zijn (Slot & Van Aken, 2013).

Chronische klachten

Jongeren met chronische psychische klachten

Jongeren die de overstap maken van jeugdzorg of een adolescententeam naar volwassenenzorg hebben in veel gevallen te maken met chronische psychische klachten. Wanneer een jongere een nieuwe behandelaar of organisatie treft, is het belangrijk dat hij of zij niet elke keer het hele verhaal opnieuw hoeft te doen. Uiteraard is het voor elke behandelaar belangrijk om van de jongere zelf te horen waar het op dat moment om gaat. Dit betekent echter niet dat elke behandelaar bij start hoeft te beginnen. De overdracht van anamnestische en behandelgegevens is een belangrijk onderdeel van de samenwerking tussen jeugdzorg en volwassenenzorg. Bij een dergelijke overstap is daarom een zogenaamde 'warme' overdracht een groot goed.

Rol naastbetrokkenen bij chronische klachten

Chronische psychische klachten doen eveneens een beroep op de naastbetrokkenen van jongeren. Met het ouder worden van de jongere, verandert hun rol. In de jeugdzorg worden naastbetrokkenen meegenomen bij de behandeling van hun kind. In de volwassenenzorg is dit echter niet vanzelfsprekend. In de hele zorg, dus ook binnen adolescententeams, vergt de rol van de naastbetrokkenen een goede afstemming. In het geval van chronische klachten hebben naastbetrokkenen vaak al veel kennis over de situatie van hun kind en deze informatie kan bruikbaar zijn voor de behandelaren van de adolescententeams of de volwassenenzorgorganisatie. Het verdient daarom aanbeveling om bij een transitie de rol van naastbetrokkenen niet te onderschatten, naastbetrokkenen in ieder geval te betrekken bij de transitie en goed af te stemmen op de behoeften van de jongere en naastbetrokkenen in het verdere behandeltraject. Hierin speelt ook de ontwikkelingsfase van de jongere een rol. De ontwikkeling kan vertraagd raken door de psychische klachten waardoor een jongere psychisch nog niet op een volwassenen niveau functioneert.

Wilsonbekwaamheid

Wanneer een jongere vanaf 16 jaar niet in staat is om een bepaalde (behandelings)beslissingen te nemen, zal een wettelijke vertegenwoordiger moeten worden aangesteld (op basis van de WGBO). De jongere is dan wilsonbekwaam. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij een jongere met een verstandelijke beperking, maar ook als gevolg van een psychische aandoening zoals bijvoorbeeld anorexia nervosa. In dat laatste geval is een jongere op grond van het ondergewicht soms gedeeltelijk wilsonbekwaam, namelijk ten aanzien van de benodigde behandeling om te herstellen.

Episodisch karakter

Wachtlijst voorkomen

Psychische klachten en stoornissen bij jongeren kunnen ook een episodisch karakter hebben. Jongeren zijn crisisgevoelig en klachten kunnen opspelen wanneer zich bijvoorbeeld een vervelende situatie voordoet. De ggz dient hier rekening mee te houden in (de organisatie van) de transitiepsychiatrie. Wanneer een jongere uitbehandeld is en op een later moment een terugval krijgt, is het belangrijk dat hij of zij niet onderaan een wachtlijst belandt maar directer toegang krijgt tot de zorg.

Samenwerking bij terugval jongere

In dit verband is het ook van belang dat de kinder- en jeugdpsychiatrie, de transitiepsychiatrie (eigenlijk een hybride variant van de kinder- en jeugd- en volwassenpsychiatrie) en de volwassenenpsychiatrie goed samenwerken. De kinder- en jeugdpsychiatrie kan kinderen die een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van psychische problemen in de adolescentie monitoren. Een lage drempel binnen de transitiepsychiatrie zorgt vervolgens voor een makkelijke opname van jongeren die daadwerkelijk ondersteuning of psychische zorg nodig blijken te hebben. De overdracht tussen de transitiepsychiatrie en de volwassenenpsychiatrie is vervolgens extra belangrijk voor de jongeren die later (weer) klachten krijgen. Dit kan gebeuren door terugval of bijvoorbeeld stressvolle levensgebeurtenissen.

Terug naar boven

Jongeren in zorg

De incidentie van psychiatrische stoornissen laat een piek zien in de adolescentiefase. Het blijkt dat, gezien over een heel leven, drie kwart van de psychiatrische stoornissen zich manifesteren voor de 25-jarige leeftijd en de helft voor de leeftijd van 14 jaar (Birchwood & Singh 2013; Gore et al., 2021; Jones 2013; McGorry & Mei, 2018; Kessler, Berglund, Demler, Merikangas, & Walters, 2005). Vaak gaan deze stoornissen gepaard met bijkomende problemen: stagnatie in de ontwikkeling (bij anorexia nervosa is er sprake van een pathologische autonomie ontwikkeling), sociale problemen, schoolproblemen, problemen in de thuissituatie, crimineel gedrag, werkloosheid, zwakbegaafdheid en middelenmisbruik. Deze factoren kunnen de psychische problematiek in stand houden of zelfs verergeren. Soms leiden deze psychische problemen tot (een poging tot) suïcide. Aangezien psychische problemen op jonge leeftijd voorspellers zijn van psychische problemen op latere leeftijd (Jones, 2013; Reef, Diamantopoulou, van Meurs, Verhulst, & van der Ende, 2011), zijn effectieve en vroege interventies nodig om langetermijngevolgen van psychiatrische stoornissen te voorkomen (De Girolamo, Dagani, Purcell, Cocchi, & McGorry, 2012; Fusar-Poli et al., 2021; McGorry & Mei, 2018; Brimblecombe et al., 2017). Universele interventies die de mentale gezondheid van jongeren lijken te bevorderen zijn o.a. psychoeducatie, lichaamsgerichte therapie, sport en ontspanning (de Pablo et al., 2020).

McGorry, Bates en Birchwood (2013) deden aanbevelingen voor aanpassingen in de zorg om beter aan te sluiten bij de behoeftes van jongeren, waaronder: participatie, holistische benadering, vroege interventie, reflecteren op zowel de epidemiologie van mentale gezondheid, als de ontwikkelingsfases die adolescenten doormaken, richten op gehele ontwikkelingsfase van jongeren in plaats van piekmomenten en positieve en naadloze aansluiting van zorg rondom jongeren naar de volwassenheid. Laten we ons daarbij richten op de leeftijdsgroep 12-25 jaar in plaats van 18-/18+, aldus McGorry en collega’s (2021).

Voor een aantal psychische klachten en psychiatrische stoornissen geldt dat ze op steeds jongere leeftijd voorkomen. De incidentie van anorexia nervosa is duidelijk toegenomen bij jongere kinderen tot 15 jaar (van Eeden, van Hoeken & Hoek, 2021). De piek van de incidentie verschilt tussen uitgevoerde onderzoeken en ligt ergens tussen 15-29 jaar (van Eeden, van Hoeken & Hoek, 2021).

Meerdere stoornissen en klachten

Naast het feit dat psychiatrische stoornissen vaak tot uiting komen in de (vroege) adolescentiefase hebben bijna alle stoornissen voorlopers en is vaak sprake van comorbiditeit, zowel in tijd (stoornissen kunnen in elkaar overgaan), als op een bepaald moment (stoornissen kunnen tegelijkertijd voorkomen). Waar de volwassenen ggz met name op stoornisniveau beoordeelt, werkt dit voor jongeren vaak niet goed. Bij een jongere zou het meer moeten gaan om een beoordeling tegen de achtergrond van zijn ontwikkeling, zoals omgevingsfactoren en klachten die voorafgingen aan de huidige klachten (bijvoorbeeld een laag zelfbeeld). Dit onderstreept het belang van transdiagnostisch behandelen. Daarnaast zijn ook de onderliggende patronen van klachten van belang (lees hierover bij ‘Comorbiditeit’). Doordat deze verschillende manieren van werken niet goed op elkaar aansluiten, wordt een vloeiende overgang tussen zorg voor jongeren naar de volwassenen ggz bemoeilijkt.

Wat kan de behandelaar doen?

Zowel jeugdzorgverleners als volwassenenzorgverleners dienen zich bewust te zijn van de invloed van de discrepantie tussen verschillende (cognitieve) capaciteiten van jongeren. Door bedacht te zijn op een misleidende volwassen houding van jongeren, of juist een jonger uiterlijk, voorkomt een behandelaar dat hij of zij meegaat in hoe de jongere zich presenteert in plaats van over welke vaardigheden de jongere daadwerkelijk beschikt. Daarnaast is het stimuleren en faciliteren van het behoud van autonomie en betrokkenheid bij de behandeling een belangrijke factor in de behandeling van jongeren. Hierdoor kunnen jongeren actieve partners worden in de behandeling. Rekening houden met deze behoefte aan zelfdeterminatie, betrokkenheid en verbeterde zelfreflectie, vergroot de kans dat de jongere zelf meer toegewijd zal zijn aan de behandeling. In de heteroanamnese kan de behandelaar hierop anticiperen door aandacht te besteden aan hoe ouders en andere naastbetrokkenen de klachten zien; past het gedrag bij de jongere of is het nieuw gedrag? Daarnaast is het uitvragen van domeinen van functioneren (sociaal, thuis, vrienden, school/werk) van belang. Een achteruitgang hierin kan een voorbode zijn van psychische problematiek.

Het bereiken van jongeren

Jongeren met psychische problemen blijken een relatief hoge ziektelast te ervaren. Tegelijkertijd leiden negatieve overtuigingen rondom psychische problemen, zoals schaamte en geen belasting willen zijn voor anderen, tot late herkenning en acceptatie van psychische problemen bij jongeren (Leijdesdorff, 2021). Jongeren zoeken daardoor vaak pas hulp als de problemen al groot zijn. Dit maakt dat in deze levensfase sprake is van relatieve onderconsumptie van zorg. De kloof tussen de zorgbehoefte van jongeren en de ontvangen zorg benadrukt het belang van laagdrempelige hulp voor jongeren (Leijdesdorff, 2021).

Hieruit rijst de vraag hoe jongeren het beste bereikt kunnen worden of hoe de ggz de drempel voor jongeren die hulp zoeken kan verlagen. Adolescent-vriendelijke zorgverlening is hier van groot belang. Dit vergt aansluiten op de leefwereld van deze leeftijdsgroep, bijvoorbeeld door te richten op e-health maar ook door behandelplekken in te richten op een manier die jongeren aanspreekt. Naastbetrokkenen kunnen ook een rol spelen bij het zoeken naar passende hulp voor jongeren.

Aansluiting jeugdpsychiatrie op adolescentiefase

De uitdagingen waar jongvolwassenen voor staan, waaronder het ontwikkelen van een eigen identiteit, uit huis gaan, een passende opleiding of baan vinden en nieuwe relaties aangaan, zijn typisch voor deze leeftijdsfase. Deze specifieke ontwikkelstadia en uitdagingen worden echter niet altijd (h)erkend door de gezondheidszorg, mogelijk omdat zij vaak kindgericht dan wel volwassenengericht en niet adolescentgericht zijn (Arnett, Žukauskienė, & Sugimura, 2014). Ook draagt stigma bij aan een onder-herkenning van psychische klachten bij jongeren. Dit heeft twee redenen. Jongeren schamen zich vaker om een psychische behandeling (nodig) te hebben. Daarnaast hebben adolescenten vaker een hoge drempel van tolerantie voor hun afwijkende gedrag. Dit kan ervoor zorgen dat jongeren weinig aansluiting vinden bij de werkwijze van zowel jeugdzorg als volwassenenzorg. Op het moment dat een jongere zich niet langer begrepen voelt door een jeugdzorgverlener is de kans groter dat hij of zij de behandeling voortijdig afbreekt.

Terug naar boven

Bij psychische klachten en stoornissen in de adolescentiefase is vaak sprake van comorbiditeit. Klachten en stoornissen kunnen in elkaar overgaan alsook tegelijkertijd voorkomen. Kinderen met angstklachten lopen in de puberteit bijvoorbeeld een groter risico om een depressie te ontwikkelen (Zahn-Waxler, Shirtcliff, & Marceau, 2008). Bij jongeren met een psychose is een depressie vaak een voorloper en ook tijdens een psychose hebben veel jongeren depressieve klachten. Het is belangrijk om te kijken naar welke klachten voorafgingen aan de huidige klachten en onderliggende patronen van klachten, zoals sociale angst, somberheid, eetklachten, slaapklachten, empathie en mentaliseren.

Somatiek

Somatische klachten gaan in veel gevallen samen met psychische klachten en zijn er soms, bijvoorbeeld bij anorexia nervosa, een intrinsiek onderdeel van. Met name depressies, depressieve klachten of angststoornis lijken in dit kader regelmatig voor te komen. Daarnaast kunnen ingrijpende behandelingen ook een trauma vormen en tot een PTSS leiden. Uit de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat jongeren met diabetes mellitus (DM) een relatief grote kans hebben op het ontwikkelen van een eetstoornis. Omdat ze meer dan gemiddeld bezig moeten zijn met hun voedingsinname, raken ze soms geobsedeerd met hun gewicht en kunnen ze met behulp van insuline hun voedselopname gaan 'beperken'. Dit kan leiden tot een gevaarlijke ontregeling van de bloedsuikerwaarde, met name hyperglycaemie.

Problematisch middelengebruik

Bij de meerderheid van de jongeren met problematisch middelengebruik is er sprake van comorbide psychiatrische stoornissen. Veelvoorkomende comorbide stoornissen en problemen zijn autismeAD(H)Dgedragsstoornissen (ODD/CD), hechtingsproblematiek, psychose, depressie, (sociale) angstPTSS en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Veel jongeren met problematisch middelengebruik vertonen tegelijkertijd kenmerken van bijvoorbeeld depressie, PTSS en sociale angst, zonder dat de klachten precies voldoen aan de DSM-criteria van één omschreven stoornis. Er zijn echter vaak zoveel symptomen aanwezig dat het klinisch gerechtvaardigd is te spreken van psychopathologie waarvoor behandeling noodzakelijk is (Van Wijngaarden-Cremers, Hansman-Wijnands, & Van der Gaag, 2011).

Terug naar boven

Uw webbrowser kan geen pdfs tonen. U kunt deze infographic downloaden.

Diagnose Transitiepsychiatrie

Voor de diagnostiek van psychiatrische stoornissen bij jongeren tussen de 12 en 25 jaar gelden enkele algemene aandachtspunten bij de transitie naar volwassenenpsychiatrie.

Betrouwbare en valide diagnostiek instrumenten zijn essentieel teneinde goede diagnoses vast te stellen (CHARMS onderzoek, Hartmann et al., 2019). Zowel de Social and Occupational Functioning Assessment Scale (SoFas) en de Kessler Psychological Distress Scale (K10) blijken betrouwbare instrumenten om te gebruiken bij adolescenten (Kwan & Rickwood, 2015). Het instrumentarium dat specifiek beschikbaar is voor jongeren tussen de 16 en 25 jaar blijkt echter onvoldoende toereikend. Ook sluiten meetinstrumenten die gehanteerd worden in de jeugdzorg niet of nauwelijks aan op die van de volwassenenzorg. Dit maakt de interpretatie van gegevens gedurende de levensloop soms moeilijk of onbetrouwbaar (Van Amelsvoort, 2014). Het verdient aanbeveling om gebruik te maken van instrumenten die een vergelijkbare versie hebben voor jongeren in verschillende leeftijdsgroepen of met een breed bereik. Voorbeelden hiervan zijn de ASEBA-vragenlijsten Youth Self-Report (YSR), Adult Self-Report (ASR) en de Kidscreen-27 (zie het Instrumentarium voor meer informatie over de vragenlijsten).

Aandachtspunten bij psychiatrische stoornissen

Voor diagnostiek van stoornissen met specifieke aandachtspunten, zie de betreffende pagina:

Terug naar boven

Transitie en transfer

Transitieplanning

Wat betreft de planning van transitie van zorg verdient het aanbeveling om ruim van tevoren met de voorbereiding te beginnen. Wanneer een jongere bijvoorbeeld bij jeugdzorg in beeld komt rond het 16e levensjaar en de behandelaar inschat dat de behandeling langer gaat duren, kan het plannen van de transitie gelijktijdig met de start van de behandeling beginnen. Wanneer een jongere in behandeling is bij een adolescententeam en de inschatting is dat langdurige zorg nodig is, dan dient het team een jongere op tijd voor te bereiden op volwassenenzorg. Uiteraard dient de behandelaar bij de planning van de transitie rekening te houden met de ontwikkelingsleeftijd van de jongere, specifieke behoeften, de individuele vaardigheden en mogelijkheden en de wensen voor de toekomst. In plaats van een rigide leeftijdsgebonden transitiemoment, verdient het aanbeveling om de daadwerkelijke transfer te plannen wanneer de jongere relatief stabiel is. Daarnaast is het monitoren van de transitie van groot belang, bijvoorbeeld middels een jaarlijks evaluatiemoment. Dit biedt betrokken professionals, naastbetrokkenen en jongere de gelegenheid om hun visie op, en ervaringen met het transitieproces te delen. Evaluatiemomenten vallen onder de organisatorische verantwoordelijkheid van de zogenoemde transitiecoördinator (zie hieronder).

Transitiecoördinator

Het NICE pleit verder voor het aanwijzen van een 'transitiecoördinator'. Eén van de betrokken zorgprofessionals neemt deze rol op zich en fungeert als centraal aanspreekpunt gedurende het transitieproces van één jongere. Taken van de transitiecoördinator zijn onder meer het coördineren en leveren van ondersteuning aan de jongere en naastbetrokkenen, het maken van afspraken met bijvoorbeeld de huisarts in het kader van de transitie en de jongere bijstaan in het navigeren tussen verschillende vormen van zorg. De transitiecoördinator ondersteunt de jongere in ieder geval op de gebieden van opleiding en werk, gezondheid, sociaal functioneren en zelfstandig wonen. Zodra de jongere de overstap heeft gemaakt naar volwassenenzorg, dan dient de rol van transitiecoördinator bij voorkeur overgenomen te worden door een zorgprofessional uit de volwassenenzorg.

Het Kenniscentrum heeft de e-learning Transitiecoach voor jongeren met een LVB ontwikkeld. Uit het project blijkt dat jongeren veel baat hebben bij een Transitiecoach. Lees meer hierover op de projectpagina Transitiecoach LVB.

Zelfstandigheid bevorderen

In de transitieplanning dient de focus te liggen op het bevorderen van zelfstandigheid van de jongere en het aansluiten op diens toenemende vaardigheden. Het transitieplan dient informatie te bevatten over hoe een jongere ondersteund kan worden in het ontwikkelen en onderhouden van sociale en vrijetijd-activiteiten. Ook lotgenotencontact kan hieronder vallen. Het is van belang om met de jongere af te stemmen welke rol voor naastbetrokkenen weggelegd is. Deze rol is zeker in deze levensfase niet vanzelfsprekend. Tegelijkertijd is het belangrijk om met ouders/naastbetrokkenen in gesprek te gaan over verwachtingen die zij zelf hebben ten aanzien van hun rol binnen de transitie.

Algemene principes

Het National Institute for Health and Care Excellence (NICE) doet een aantal aanbevelingen met betrekking tot de transitie van jeugd- naar volwassenenzorg (voor een volledig overzicht van de aanbevelingen, zie de website van NICE). De aanbevelingen hebben betrekking op zowel de transitie als de transfer. Het NICE beschrijft enkele algemene principes voor een goede transitie alsook aandachtspunten voor een goede transitieplanning en ondersteuning voorafgaand aan en na afloop van de transfer. Deze richtlijnen zijn hieronder (vrij vertaald) overgenomen.

Transitie van jeugd- naar volwassenenzorg

  • Jongeren en ouders/naastbetrokkenen betrekken in de vormgeving, de uitvoering en de evaluatie van de transitiezorg;
  • Het transitieproces laten aansluiten bij de ontwikkelingsleeftijd van de jongere, maar hierbij de ouders/naastbetrokkenen blijven betrekken;
  • De ondersteuning tijdens de transitie focussen op wat goed gaat en wat de mogelijkheden van de jongere zijn en daarbij de sociale omgeving van de jongere betrekken;
  • De ondersteuning tijdens de transitiezorg centreren rond de jongere;
  • Rekening houden met het ontwikkelingsstadium van de jongere. Is hij/zij bijvoorbeeld gestagneerd in de ontwikkeling door de bestaande klachten?
  • Samenwerken tussen zorgprofessionals in de jeugdzorg en de volwassenenzorg, zodat de transitie geleidelijk en soepel verloopt;
  • Proactief handelen van zorgprofessionals in zowel de jeugdzorg als de volwassenenzorg, in aansluiting op individuele 'transitiebehoeften' van jongeren;
  • Informatie uitwisselen tussen belangrijke instanties en/of zorgprofessionals binnen vertrouwelijkheidsafspraken;
  • Nagaan of een jongere staat ingeschreven bij een huisarts.

Transitietool

TNO heeft een transitietool ontwikkeld om professionals handvatten te bieden in de begeleiding van jongeren met een depressie in de overgang van jeugd- naar volwassenen-ggz. In het uitgebreide achtergronddocument staat onder andere meer informatie over de totstandkoming van de transitietool en aanbevelingen voor een goede transitie naar volwassenen-ggz. Hieronder staat de instructie en de tool voor professionals, ouders en jongeren.

 

Terug naar boven

Voorafgaand aan de daadwerkelijke overstap ('transfer') van jeugdzorg of adolescententeams naar de volwassenenzorg verdient het aanbeveling om de jongere kennis te laten maken met de volwassenenzorg. Dit kan plaatsvinden in de vorm van een gesprek met een volwassenenzorgverlener of bijvoorbeeld een meeloopochtend op een afdeling. Voor een jongere is het prettig om vooraf te ervaren wat de verschillen zijn met de jeugdzorg. Tijdens een kennismaking kunnen eventuele vragen of zorgen over veranderingen van de jongere besproken worden. De transitiecoördinator organiseert (mede) deze kennismaking.

Het verdient aanbeveling dat de jongere ten minste de eerste twee afspraken na de transfer met dezelfde zorgprofessional heeft om enige stabiliteit en continuïteit te bieden. Ook is het aan te raden dat de transitiecoördinator de jongere bijstaat tot na het eerste evaluatiemoment na de transfer. Te overwegen valt om een zogenaamd 'behandelpaspoort' op te stellen, waarin niet alleen gegevens over de symptomen staan maar ook over welke aanpak goed effect heeft gesorteerd.

Terug naar boven

Taakverdeling

Het National Institute for Health and Care Excellence (NICE) doet tevens aanbevelingen op organisatieniveau. Of het nu een adolescententeam betreft, of een regulier jeugdteam, elke organisatie dient een persoon aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het ontwikkelen en uitdragen van het transitiebeleid. Het implementeren van het transitiebeleid binnen een organisatie is eveneens een aparte taak. Om te blijven aansluiten op behoeften van jongeren en feedback te genereren op transitiebeleid kunnen zij platforms oprichten waarop jongeren ervaringen kunnen delen en verbeterpunten kunnen aanleveren. Belangrijk hierbij is dat jongeren met verschillende achtergronden en zorgvragen deelnemen zodat het brede veld van de kinder- en jeugdpsychiatrie vertegenwoordigd is.

Samenwerking jeugdzorg, volwassenenzorg en adolescententeams

Een soepele transitie en transfer doet een beroep op zowel jeugdzorgorganisaties en organisaties voor volwassenenzorg als op adolescententeams. Hoewel elke organisatie zijn eigen rol heeft binnen het transitieproces, is een goede samenwerking tussen en binnen de verschillende organisaties essentieel om de transitiezorg af te stemmen op de jongere.

Rol jeugdzorg bij transitie

In de voorbereiding van de jongere en de naastbetrokkenen binnen de transitie speelt de jeugdzorgorganisatie of het adolescententeam de belangrijkste rol. Enkele taken hierin zijn:

  • de jongere (en naastbetrokkenen) voorbereiden op een mogelijke overstap naar volwassenenzorg;
  • mogelijkheden van volwassenenzorg inventariseren;
  • contact opnemen met organisaties voor volwassenenzorg in verband met mogelijke transfer;
  • afspraak tussen volwassenenzorgorganisatie en de jongere (en naastbetrokkenen) organiseren;
  • de jongere informeren over, en bijstaan in de praktische regelzaken (zoals verzekeringen);
  • inhoudelijke overdracht van zorg. Wees hierbij alert op de behoeftes vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), zoals ondersteuning in de vorm van hulpmiddelen, woningaanpassingen, een doventolk, maatschappelijke opvang. Deze behoeftes liggen breder dan de behoeftes vanuit de (transitie)psychiatrie, zoals sociaal maatschappelijke domeinen (opleiding, werk, vrijetijdsbesteding).

Rol volwassenenzorg bij transitie

De overstap vanuit de bekende omgeving van de jeugdzorgorganisatie of adolescententeam naar een nieuwe omgeving van een adolescententeam of de volwassenenzorg kan voor een jongere een grote verandering zijn. Het verdient dan ook aanbeveling om het proces in kleine stappen op te delen. Mogelijke taken zijn:

  • een kennismaking tussen de nieuwe organisatie en de jongere (en naastbetrokkenen) faciliteren;
  • de betrokkenheid van naastbetrokkenen bespreken;
  • het kinder- en jeugdpsychiatrisch perspectief meenemen in het behandelplan.

Rol adolescententeams bij transitie

Steeds meer ggz-organisaties hebben een adolescententeam. Dit team zorgt voor de behandeling van jongeren in de adolescentenleeftijd. Hiermee ondervangt het team enerzijds de problemen die ontstaan rondom de transfer van jeugdzorg naar volwassenenzorg. Anderzijds heeft dit team wel te maken met de veranderende, specifieke behoefte van jongeren in de adolescentiefase. Deze leeftijdsspecifieke behoeften spelen ook een rol bij een transfer van het adolescententeam naar volwassenenzorg. Het is hoe dan ook van het grootste belang dat zorgprofessionals die met jongeren in de adolescentiefase werken, bedacht zijn op de uitdagingen en aandachtspunten van zorgoverdracht van deze jongeren.

Zie Initiatieven en samenwerkingsverbanden voor enkele voorbeelden van adolescententeams.

Rol huisarts bij transitie

De huisarts is in veel gevallen de spil in de zorg en biedt daarmee continuïteit. Hij kan in de periode van transitie in de gaten houden of dit goed verloopt. Sinds 1 januari 2014 kan de huisarts lichte psychische klachten zelf behandelen. Hij doet dat in samenwerking met een praktijkondersteuner (POH-GGZ). De huisarts blijft wel inhoudelijk verantwoordelijk voor de behandeling.

Terug naar boven

Lichte en matige psychische klachten

Jongeren met lichte tot matige psychische klachten komen in behandeling in de generalistische basis-ggz (hierna basis-ggz). Hieronder vallen bijvoorbeeld gesprekken met een psycholoog of psychotherapeut.

Zwaardere psychische klachten

Jongeren met zwaardere psychische problemen worden door een huisarts of andere specialist doorverwezen naar de specialistische ggz. Hieronder valt behandeling door een psychiater of een opname in een ggz-instelling. Om een goede samenwerking tussen de generalistische en specialistische ggz te bewerkstelligen is het aan te bevelen dat een organisatie beide typen zorg aanbiedt. Op deze manier kan de jongere dezelfde behandelaar behouden en is de overstap slechts een administratieve kwestie.

Inschatting en doorverwijzing huisarts

Het blijkt voor huisartsen vaak ingewikkeld bij de 'vage', leeftijdsspecifieke klachten van een adolescent te beslissen waar zij iemand heen moeten verwijzen. Om dit te ondervangen pleiten steeds meer organisaties voor het opzetten van adolescententeams of transitieafdelingen.

Sinds 1 april 2017 is er geen doorverwijzing van de huisarts meer nodig als een jongere wordt overgedragen van de basis-ggz naar de specialistische ggz en omgekeerd. Een melding aan de huisarts volstaat zodat deze wel op de hoogte blijft van de ontwikkelingen.

De inzet van een Praktijkondersteuner Jeugd (POH-jeugd) bij huisartsenpraktijken geeft een laagdrempelige manier van hulpaanbod aan kinderen, jongeren en naastbetrokkenen. Een POH-jeugd brengt de hulpvraag van kinderen, jongeren en naastbetrokkenen in kaart, en adviseert de jongere en de huisarts over een mogelijke aanpak van de problemen. Dit blijkt ook een prettige manier voor jongeren die voorkeur geven aan laagdrempelige hulp (bijvoorbeeld door inlooplocaties) (Leijdesdorff, 2021).

>> Lees verder over de inzet van POH-jeugd en afstemming tussen betrokken partijen.

Terug naar boven

Diversiteit

Gender

Het beleid in de psychiatrie is vooralsnog grotendeels gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek dat is uitgevoerd bij volwassen mannen. De zorg lijkt dus ingericht op wat past bij deze mannen, terwijl de totale zorgkosten voor vrouwen hoger liggen. Vrouwen hebben vaker last van bijwerkingen van medicijnen en stoornissen manifesteren zich bij hen vaak anders dan bij mannen (Fauser, Lagro-Janssen, & Bos, 2013). Vrouwen zoeken ook vaker hulp dan mannen. Er is echter nog weinig kennis over de oorzaak en gevolgen van de gender- maar ook leeftijdsverschillen binnen diverse psychiatrische stoornissen. Meer onderzoek naar specifieke oorzaken en symptomen van psychische klachten en stoornissen is nodig om de (ggz)zorg beter op de vrouw af te stemmen.

In de kinder- en jeugdpsychiatrie zien we vooral jongens die in beeld komen vanwege ontwikkelings- en/of gedragsproblematiek. Rond de transitieleeftijd keert dit om en komen meisjes of vrouwen juist vaker in beeld met vooral stemmings- en angstproblematiek en eetstoornissen. Verschillen in hormonale en sociale veranderingen tussen meisjes en jongens in de adolescentie maken dat meisjes eerder depressieve klachten en eetstoornissen ontwikkelen als ze geconfronteerd worden met stressvolle levensgebeurtenissen. Jongens daarentegen lijken meer geneigd klachten op een zakelijke manier te presenteren en zijn gericht op oplossingen. Onderdiagnostiek van psychosociale klachten bij jongens lijkt hier op de loer te liggen (Lawick & Colijn, 2003).

Gendersensitief behandelen

Gendersensitieve behandeling is vooralsnog niet beschikbaar. Hiervoor dient eerst meer kennis te komen over genderspecifiek aspecten bij psychische problematiek. Door rekening te houden met de invloed van gender en sociale rollen op de beleving en expressie van klachten, kan een behandelaar tegemoetkomen aan eventuele specifieke behoeften (Verheij, 2005). De focus van de behandeling kan op deze manier verschillen voor jongens en meisjes. De oplossingsgerichtheid van jongens sluit wellicht beter aan bij een behandelaar met specifieke kennis, terwijl meisjes meer voor vertrouwdheid zullen kiezen. Ook blijkt voor meisjes met stemmingsstoornissen het herstel van sociale contacten belangrijker dan voor jongens (Mash & Barkley, 1998). Een ander voorbeeld van verschil in gender is dat het voor meisjes met ADHD van belang lijkt om te werken aan sociale acceptatie en omgaan met schaamte- en/of schuldgevoelens (Van den Ban & Buitelaar, 2002). Daarentegen gaat het bij jongens met ADHD vaak om het leren hanteren van agressie. Hoewel de precieze betekenis van genderverschillen onder meer beloop, comorbiditeit en prognose van psychische klachten niet goed duidelijk is, is het wel van belang om hier rekening mee te houden.

Culturele verschillen en zorgmijding

Onze huidige cultuur benadrukt sterk de cognitieve ontwikkeling bij jongeren, waardoor meer praktisch ingestelde jongeren minder aandacht krijgen.

Afhankelijk van de regio worden binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie vooral jongeren uit hoogopgeleide witte gezinnen gezien. Evenals in de medische zorg lijkt er sprake van een ondervertegenwoordiging van diverse groepen jongeren: waaronder laagopgeleide witte jongeren en jongeren met diverse etnische, religieuze en/of culturele achtergronden. Een belangrijke reden dat een deel van de jongeren niet voldoende zichtbaar is voor hulpverlening, is zorgmijding. Binnen verschillende doelgroepen rust er nog een stigma op het volgen van behandeling binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie. Het is belangrijk dat behandelaren zich ervan bewust zijn dat dit mogelijk speelt bij de hierboven genoemde groepen jongeren.

Terug naar boven

Psychiatrische stoornissen

In de levensfase van 12 tot 25 jaar komen verschillende psychiatrische stoornissen voor.

Op de website van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie staat meer informatie over het klinisch beeld en de prevalentie van de volgende stoornissen:

Terug naar boven

Toen ik van de jeugdpsychiatrie naar de volwassenenpsychiatrie moest veranderde er veel. Ik moest naar een andere instelling, en er moesten veel dingen geregeld worden bij de gemeente. Het was best lastig om een passende vervolgplek te vinden, ze vonden me te complex. Uiteindelijk is voor mij alles goed geregeld, maar dat geldt niet voor iedereen. Juist daarom is de aandacht voor een goede overdracht heel belangrijk.

Kaylee (ervaringsdeskundige jongere)

Voor mij was het belangrijk om naast de focus op problemen die heerst in de volwassenenpsychiatrie, óók te blijven kijken naar mijn ontwikkeling. Daar was ik net als veel andere jongeren met psychische problemen in vastgelopen. Om zelfstigma en stagnering van de ontwikkeling te beperken, is het belangrijk om de ontwikkelingsgerichte benadering uit de jeugd-ggz ook na 18-jarige leeftijd voort te zetten.

Emiel (ervaringsdeskundige jongere)

Kwaliteitsstandaard Transitiezorg

Vier jongeren zitten buiten te praten

>> Handvatten om met de jongere zelf de transitie van (specialistische) kinderzorg naar volwassenenzorg goed te organiseren

Initiatieven en samenwerkingsverbanden

ENYOY

ENYOY is een laagdrempelig platform waarop jongeren kunnen werken aan hun mentale gezondheid. Het voelt als een social media platform, met de toevoeging van ervaringsdeskundigen en therapeuten. Dit platform is onderzocht en populair in Australië en het AMC gaat hier verder en volgt de resultaten van Nederlandse jongeren.

@ease

@ease is een laagdrempelige voorziening voor jongeren met (psychische) problemen. Ze kunnen er – zonder verwijzing van een arts – gewoon naar binnen lopen met hun klachten, problemen of dringende vragen. @ease doet blijvend wetenschappelijk onderzoek om erachter te komen wat jongeren ervan vinden. Zodat ze kunnen blijven evalueren en verbeteren.

Andere lopende en afgeronde onderzoeken

Terug naar boven

Depressie Expertisecentrum Jeugd, GGZ Oost Brabant

Het Depressie Expertisecentrum Jeugd (DEC-J) is gespecialiseerd in het geven van consultatie, adviezen en behandeling aan jongeren (tussen 12-23 jaar) met een depressie stoornis die zich kenmerkt door recidive en (risico op) therapieresistente. En waarbij suïcidaliteit vaak op de voorgrond staat, eerdere behandelingen onvoldoende effect hebben laten zien en comorbiditeit speelt.

Meer lezen op de website van Depressie Expertisecentrum Jeugd

Transitieteam Mondriaan

Het Transitieteam van Mondriaan biedt gespecialiseerde hulp aan jongeren tussen de 16 en 25 jaar met psychische klachten. Deze hulp wordt laagdrempelig ingezet om ervoor te zorgen dat jongeren op tijd hulp krijgen wanneer ze vast (dreigen te) lopen op gebieden als school, werk, studie, woonsituatie en/of relaties.

Meer lezen op de website van Mondriaan

Rintveld centrum voor eetstoornissen, Altrecht

Rintveld biedt zowel ambulant, dagklinisch als klinische zorg op maat aan kinderen, jongeren en volwassenen (van 6 tot 70 jaar) met een voedings- of eetstoornis. De behandeling loopt naadloos door bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar en wordt afgestemd op de ontwikkelingsleeftijd van de jongere. Het systeem van elke patiënt wordt betrokken bij de behandeling, afhankelijk van de ontwikkeling zijn dat ouders, partner en/of kinderen van een patiënt. Rintveld heeft een zogenaamde LTA (Landelijk Transitie Arrangement) en is daardoor landelijk werkend. Bovendien is Rintveld een TopGGz-afdeling en wordt ook 'last resort'-behandeling geboden, inclusief behandeling van patiënten met een Wvggz-maatregel, verstandelijk beperkte jongeren of jongeren met ernstige en pervasieve comorbiditeit zoals ASS.

Meer lezen op de website van Rintveld

Jongvolwassenenpsychiatrie Altrecht

Jongvolwassenenpsychiatrie richt zich op jongeren tussen 18 en 24 jaar met psychiatrische stoornissen en psychosociale problemen en op hun gezinsleden. Jongvolwassenen met ernstige eetstoornissen of psychotische stoornissen worden behandeld bij andere specialistische afdelingen van Altrecht die allen leeftijdoverstijgend werken. De behandeling bestaat uit groepsbehandeling (ambulant en klinisch). Individuele behandeling is alleen mogelijk als de jongere in behandeling komt voor traumaverwerking of in situaties waarin de jongere tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft.

Meer lezen op de website van Altrecht

Adolescentenpsychiatrie Reinier van Arkel

Het centrum Adolescentenpsychiatrie is een expertisecentrum en biedt specifieke diagnostiek en behandeling aan adolescenten en jongvolwassenen (16 t/m 23 jaar) met ernstige en complexe psychiatrische stoornissen. De behandeling (en benadering) vindt primair plaats vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief en een pedagogisch kader. Naast de persoonlijkheidsontwikkeling is ook de sociaal-maatschappelijke ontwikkeling (wonen, leren, werken) een belangrijk aandachtspunt in de behandeling. Het centrum Adolescentenpsychiatrie is onderverdeeld in drie operationele units: ambulante behandeling, deeltijdbehandeling en klinische behandeling. Iedere unit wordt aangestuurd door een teamleider, op behandelinhoudelijk gebied bijgestaan door een professional. In de behandelteams werken psychiaters, psychologen, psychotherapeuten, systeemtherapeuten, sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen, groepsleiders, psychiatrisch verpleegkundigen en vaktherapeuten. De behandelteams onderhouden intensieve samenwerkingsverbanden met personen of organisaties op het gebied van jeugdhulpverlening, onderwijs, werk, huisvesting en dagactiviteiten.

Bij ambulante behandeling zijn er een aantal vormen mogelijk: individuele gesprekken, ouder- en/of systeemgesprekken, groepsgesprekken en trainingen. Soms kan de behandeling ook in de eigen omgeving plaatsvinden, bijvoorbeeld bij ambulante zelfstandigheidstraining of huisbezoek.

Meer lezen op de website van Reinier van Arkel

Lievegoed Jongvolwassenenzorg

Op de afdeling Jongvolwassenezorg worden jongeren in de leeftijd 18 tot 28 jaar met psychische problematiek, een verslaving, of een combinatie van beide behandeld. Lievegoed heeft een zorgaanbod ontwikkeld dat aansluit aan bij de specifieke thema's waar jongeren (18-28 jaar) mee worstelen.

Meer lezen op de website van Lievegoed

Fornhese Helping Young People Early (HYPE)

Fornhese (onderdeel van GGz Centraal) biedt met HYPE een behandeling voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar met kenmerken van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De behandeling vindt plaats op individuele en ambulante wijze. Vaste onderdelen binnen de behandeling zijn psychotherapie, zo nodig gezinsgesprekken en gesprekken gericht op praktische ondersteuning. Het doel van HYPE is jongeren hun eigen klachten beter te leren begrijpen, de relatiepatronen in hun leven te onderzoeken en te gaan oefenen met nieuwe, helpende of gezonde patronen.

Meer lezen op de website van Fornhese

GGZ Westelijk Noord-Brabant

De afdeling Jongvolwassenen van GGZ WNB biedt hulp bieden aan jongeren tussen de 18 en 25 jaar. De medewerkers zijn gespecialiseerd in psychische problemen bij deze doelgroep.

Meer lezen op de website van GGZ WNB

Dr. Leo Kannerhuis (centrum voor autisme)

Het behandelcentrum van het Leo Kannerhuis biedt behandeling aan jongeren van 13 t/m 23 jaar met een Autismespectrumstoornis (ASS). Hoewel de individuele behoefte van jongeren met ASS afhangen van de persoonlijke problematiek, bestaat behandeling uit enkele algemene doelen, namelijk:

  • het verminderen of reguleren van autistische symptomen
  • het verminderen van bijkomende psychische klachten
  • het vergroten van inzicht en acceptatie van mogelijkheden en beperkingen van de jongere en zijn directe omgeving
  • het vergroten van de vaardigheden van ouders en gezin
  • het bereiken van een zo groot mogelijke maatschappelijke participatie.

Meer lezen op de website van het Leo Kannerhuis

Triversum Klinische Psychotherapie (jongeren met borderline persoonlijkheidsproblematiek)

De afdeling klinische psychotherapie van Triversum biedt behandeling aan jongeren van 14 t/m 23 jaar met (een vermoeden van) een persoonlijkheidsstoornis. De behandeling vindt plaats volgens de principes van Mentalization Based Treatment (MBT). De jongeren krijgen meer inzicht in de mechanismen die psychische klachten veroorzaken en leren op die manier meer grip te krijgen op het eigen gedrag.

Meer lezen op de website van Triversum

Parnassia Jong Volwassen Team

Het Jong Volwassenen Team heeft jongvolwassenen in behandeling met psychiatrische en/of verslavingsproblemen. Hun leeftijd ligt tussen 16 en 25 jaar en meestal komen ze moeilijk aan bij de reguliere zorg. Naast psychiatrische en verslavingsproblemen is vaak sprake van sociale, maatschappelijke, financiële en huisvestingsproblemen. Het team werkt volgens de (F)ACT-methodiek en daardoor outreachend. De behandeling is gericht op diagnostiek, vroegsignalering en het verminderen van de symptomen, het leren omgaan met de psychische problemen en/of toeleiden naar verdere ggz-behandeling binnen en buiten de organisatie. Hiernaast leveren ze actieve begeleiding bij het regelen van problemen en toeleiden naar andere organisaties op gebied van sociaal, maatschappelijke, financiële, werk-, dagbestedings-, opleidings- en huisvestingsproblemen.

Meer lezen op de website van Parnassia

Arkin FACT jeugd

FACT jeugd is een samenwerking van de organisaties Arkin Jeugd & Gezin, de Bascule, HVO Querido, Spirit en Lijn5. FACT jeugd biedt een laagdrempelige en flexibele vorm van psychiatrische behandeling en begeleiding. Jongeren tussen de 14 en 23 jaar krijgen hulp op allerlei levensgebieden. De geboden hulp is 'op maat' en daarmee aangepast aan de behoefte en wensen van de jongere. De hulp kan variëren van onderzoek naar welke medicijnen het beste helpen, therapeutische behandeling, tot aan het vinden van dagbesteding, opleiding of werk.

Meer lezen op de website van FACT Arkin

Zuyderland Jongvolwassene

Zuyderland is een regionale ggz-instelling voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar en hun gezin die specialistische ggz-diagnostiek en behandeling en biedt. Zuyderland biedt geïntegreerde, multidisciplinaire diagnostiek, en behandeling en begeleiding aan kinderen, jongeren en hun systeem (gezin, school en bredere context) die aangemeld worden in verband met complexe problematiek, waarvoor meervoudige zorg nodig is.

Meer lezen op de website van Zuyderland

Expertisecentrum Overgang naar Volwassenheid, Levvel

Het Expertisecentrum helpt jongeren die zorg ontvangen binnen Levvel bij vragen over support, wonen, school & werk, inkomend en welzijn. Zij helpen met een toekomstplan, zodat de jongere stap voor stap zelfstandiger wordt. Met als motto: 'We laten pas los als jij een stevige, stabiele basis hebt.'

Meer lezen op de website van Levvel

Terug naar boven

Ready Steady Go

Ready Steady Go is een generiek transitieprogramma, ontwikkeld in Engeland, dat jongeren stapsgewijs vanaf 11 jaar voorbereidt op volwassen worden en de overstap naar volwassenenzorg. Het richt zich op de stimulering van zelfstandig worden op allerlei levensdomeinen. De Nederlandse vertaling is gedaan door het onderzoeksteam van Op Eigen Benen in samenspraak met jongeren. Ready Steady Go werkt met 4 opeenvolgende vragenlijsten die een keer per jaar met de jongere en ouders worden besproken. Alle instrumenten, een informatiefolder en e-learning zijn gratis beschikbaar.

Voor meer info, zie de transitie-toolkit van Ready Steady Go

@ease

@ease is een laagdrempelige voorziening voor jongeren met (psychische) problemen. Ze kunnen er – zonder verwijzing van een arts – gewoon naar binnen lopen met hun klachten, problemen of dringende vragen. Dat kan gaan over omgaan met geld, relaties, seksualiteit, eenzaamheid, ruzies met de ouders, maar ook over psychische problemen die dieper zitten. De centra zijn bedoeld voor jongeren van 12 tot en met 25 jaar. Zij vinden daar - anoniem en zonder kosten - een luisterend oor bij vrijwilligers, doorgaans ervaringsdeskundigen en studenten psychologie. De vrijwilligers van @ease gaan het gesprek aan met de jongeren. Ze worden getraind in het herkennen van signalen die wijzen op eventuele ernstige psychische problematiek. Er is altijd één professional aanwezig, die acuut eerste vragen kan beantwoorden. Indien nodig zorgt @ease voor een doorverwijzing naar een hulpverlener in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg. @ease zit op verschillende locaties in Nederland.

Voor meer info, zie de website van @ease

TeamED16+

Door het laagdrempelig inzetten van de kennis en ervaring van ervaringsdeskundige jongeren biedt TeamED16+ ondersteuning op maat aan jongeren (13-35 jaar) op hun weg naar hun zelfstandigheid. ED zoekt jongeren op, gaat met ze in gesprek en ondersteunt hen daar waar nodig is, in de overstap naar zelfstandigheid.

Voor mee info, zie de website van Team ED

VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten)

De VNG heeft informatie beschikbaar over kwetsbare jongere tussen de 16 en 27 jaar. Op de website staat onder meer een handreiking voor gemeenten bij de overgang van jeugd naar volwassenheid. In samenwerking met het NJi is een wettenschema gemaakt waarin overzichtelijk wordt gemaakt wanneer welke jongere onder welke wet valt.

NJi (Nederlands Jeugdinstituut)

Het NJi heeft het kennisdossier Van jeugd naar volwassenheid beschikbaar. Naast prevalentiecijfers en wet- en regelgeving over zorg aan jongeren rond de 18 jaar, bevat het dossier ook een stappenplan voor gemeenten en praktische informatie over werken, inkomen en wonen.

Kwintes

Met Locus biedt Kwintes een combinatie van behandeling en begeleiding binnen een beschermde woonvorm. Jongeren maken in maximaal twee jaar een ontwikkeling door naar een zo zelfstandig mogelijk leven.

Het behandelprogramma Locus vergroot de toekomstmogelijkheden voor jongvolwassenen met psychische kwetsbaarheden. Juist in deze levensfase, van ongeveer 16 tot 30 jaar, kan dit een verschil maken en langdurige klinische opnames of vervolgtrajecten in de ggz voorkomen. Het Locusprogramma is opgezet vanuit de gedachte dat je leren stimuleert door het geleerde in te passen in het dagelijkse leven en ritme. Wat een jongere tijdens de behandeling leert, kan hij of zij meteen oefenen in de dagelijkse routine. Jongeren dagen zichzelf uit met de steun van een begeleider en behandelaar. Zo kunnen zij veilig stappen maken naar een zelfstandig leven.

Voor meer info, zie de website van Kwintes

Werkgroep Transitiepsychiatrie

Het doel is om zorgprofessionals beter toe te rusten en om de verschillende vormen van ondersteuning voor deze kwetsbare jongeren en jongvolwassenen in deze uitdagende periode goed in kaart te brengen en op elkaar af te stemmen. Dit doen we door breed en vanuit verschillende perspectieven kennis en ervaringen te verzamelen, te bundelen tot praktische producten.  De werkgroep maakt hierbij gebruik van wetenschappelijke kennis, ervaringskennis, praktijkkennis en de resultaten uit het lopende onderzoek Transitie Journeys.

Voor meer info, zie: Academische werkplaats Kajak, Werkgroep transitiepsychiatrie

IntoLife (Lister)

Studentenhuisvesting voor jongvolwassenen (17-28 jaar) met een eetstoornis. Zij bieden begeleiding op maat die verder gaat dan behandeling binnen de muren van een zorginstelling.

Voor meer info, zie de website van IntoLife

Terug naar boven

Op eigen benen

Op deze website staat informatie over jongeren met een chronische aandoening die een transitie doormaken. Jongeren met een (chronische) aandoening kunnen deze website zelf gebruiken om informatie te vinden over de transitie binnen verschillende thema's: IkZorgRelatiesStudie, WerkWonenVervoerVrije tijd en Sport. Daarnaast zijn er aparte pagina's voor professionals met informatie over onderzoeksprojecten en de Transitie Toolkit.

De Transitie Toolkit van Op Eigen Benen bevat interventies en instrumenten die bijdragen aan de verbetering van de transitiezorg voor jongeren met een chronische aandoening. Het gaat om interventies:

  • die het transitieproces organisatorisch verbeteren;
  • die zelfstandigheid en zelfmanagement van jongeren versterken.

Voor meer info, zie de website Op eigen benen

Kwikstart

De app Kwikstart helpt jongvolwassenen op eigen benen te staan. Denk bijvoorbeeld aan het aanvragen van een DigiD of zorgverzekering. Hier lees je ook waar je terecht kan voor psychische hulp.

Voor meer info, zie de website Kwikstart

Terug naar boven

MindYoung.nl

MIND wil psychische problemen voorkomen en mensen die hiermee te maken hebben ondersteunen. Dit doen ze door informatie te bieden, onderzoek te doen, projecten uit te voeren en actie te voeren. Hiermee willen ze meer aandacht genereren voor psychische problemen en geven aan mensen met psychische problemen en hun naasten.

Voor meer info, zie de website van MindYoung

Proud2Bme

De website Proud2Bme richt zich met name op jongeren met eetproblemen. Op de website worden dagelijks artikelen en blogs geplaatst over gezondheid, lifestyle, fashion, beauty, eetproblemen, gezond eten en over jezelf accepteren zoals je bent. Via het forum en de chat kunnen (met name) jongeren in contact komen met lotgenoten en steun krijgen van ervaringsdeskundigen en professionals voor eetproblemen.

Voor meer info, zie de website van Proud2Bme

Brainwiki

De website Brainwiki is er voor jongeren én hun omgeving. Zij vinden hier wat je kunt doen als zijzelf of iemand in de omgeving psychische problemen heeft. Informatie over deze problemen, over behandelingen met en zonder medicijnen en ervaringsverhalen staan hier op een rijtje.

Voor meer info, zie de website Brainwiki

Jongeren Hulp Online

Jongeren Hulp Online biedt hulp aan jongvolwassenen. Zij kunnen hier terecht voor verschillende problemen. Even hun hart luchten, over praten over hoe je je voelt, eenzaamheid, studiestress en meer.

Voor meer info, zie de website Jongeren Hulp Online

Terug naar boven

Goede voorbeelden van transitiezorg

Opbrengsten uit onderzoek

Verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten spelen een belangrijke bij de coördinatie van zorg en het coachen naar zelfmanagement in de transitiefase van jongeren. Het project ‘Verpleegkundigen geven het goede voorbeeld in transitiezorg’ zoomde hierop in. Dat leidde tot concrete opbrengsten, zoals factsheets, een podcastserie over essentiële interventies in transitiezorg, een praatplaat voor professionals die de ‘route’ van transitiezorg toelicht, en de vernieuwde Transitie Toolkit.

Bekijk alle opbrengsten bij opeigenbenen.nu

Onderzoek naar jongvolwassenen/transitiepsychiatrie

Bronnen Transitiepsychiatrie

Amelsvoort, T., van, (2014). De kloof overbruggen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 638-639.

Anderson, J.K., Newlove-Delgado, T. and Ford, T.J. (2022), Annual Research Review: A systematic review of mental health services for emerging adults – moulding a precipice into a smooth passage. J Child Psychol Psychiatr, 63, 447-462. https://doi.org/10.1111/jcpp.13561

Arnett, J. J., Žukauskienė, R., & Sugimura, K. (2014). The new life stage of emerging adulthood at ages 18-29 years: implications for mental health. The lancet. Psychiatry1(7), 569–576. https://doi.org/10.1016/S2215-0366(14)00080-7

Birchwood, M., & Singh, S. P. (2013). Mental health services for young people: matching the service to the need. The British journal of psychiatry. Supplement, 54, s1–s2. https://doi.org/10.1192/bjp.bp.112.119149

Brimblecombe, N., Knapp, M., Murguia, S., Mbeah-Bankas, H., Crane, S., Harris, A., Evans-Lacko, S., Ardino, V., Iemmi, V., & King, D. (2017). The role of youth mental health services in the treatment of young people with serious mental illness: 2-year outcomes and economic implications. Early intervention in psychiatry11(5), 393–400. https://doi.org/10.1111/eip.12261

Crone, E. (2008). Het puberende brein. Prometheus.

De Girolamo, G., Dagani, J., Purcell, R., Cocchi, A., & McGorry, P. D. (2012). Age of onset of mental disorders and use of mental health services: needs, opportunities and obstacles. Epidemiology and psychiatric sciences21(1), 47–57. https://doi.org/10.1017/s2045796011000746

De Haan, L., Linszen, D. H., Lenior, M. E., de Win, E. D., & Gorsira, R. (2003). Duration of untreated psychosis and outcome of schizophrenia: delay in intensive psychosocial treatment versus delay in treatment with antipsychotic medication. Schizophrenia bulletin29(2), 341–348. https://doi.org/10.1093/oxfordjournals.schbul.a007009

Fauser, B., Lagro-Janssen, A., & Bos, A. (2013). Handboek vrouwspecifieke geneeskunde. Prelum.

Frideres, J. (2002). Immigrants, Integration, and the Intersection of Identities. University of Calgary Press.

Fullana, M. A., Mataix-Cols, D., Caspi, A., Harrington, H., Grisham, J. R., Moffitt, T. E., & Poulton, R. (2009). Obsessions and compulsions in the community: prevalence, interference, help-seeking, developmental stability, and co-occurring psychiatric conditions. The American journal of psychiatry166(3), 329–336. https://doi.org/10.1176/appi.ajp.2008.08071006

Fusar-Poli, P., Correll, C. U., Arango, C., Berk, M., Patel, V., & Ioannidis, J. (2021). Preventive psychiatry: a blueprint for improving the mental health of young people. World psychiatry: official journal of the World Psychiatric Association (WPA)20(2), 200–221. https://doi.org/10.1002/wps.20869

Geller D. A. (2006). Obsessive-compulsive and spectrum disorders in children and adolescents. The Psychiatric clinics of North America29(2), 353–370. https://doi.org/10.1016/j.psc.2006.02.012

Paus, T., Keshavan, M., & Giedd, J. N. (2008). Why do many psychiatric disorders emerge during adolescence?. Nature reviews. Neuroscience9(12), 947–957. https://doi.org/10.1038/nrn2513

Gogtay, N., Giedd, J. N., Lusk, L., Hayashi, K. M., Greenstein, D., Vaituzis, A. C., Nugent, T. F., 3rd, Herman, D. H., Clasen, L. S., Toga, A. W., Rapoport, J. L., & Thompson, P. M. (2004). Dynamic mapping of human cortical development during childhood through early adulthood. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America101(21), 8174–8179. https://doi.org/10.1073/pnas.0402680101

Gore, F. M., Bloem, P. J., Patton, G. C., Ferguson, J., Joseph, V., Coffey, C., Sawyer, S. M., & Mathers, C. D. (2011). Global burden of disease in young people aged 10-24 years: a systematic analysis. Lancet (London, England), 377(9783), 2093–2102. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(11)60512-6

Graaf, R. d., Have, M. t., & Dorsselaer, S. v. (2010). De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. NEMESIS-2: Opzet en eerste resultaten. Trimbos-instituut.

Hartmann, J. A., Nelson, B., Spooner, R., Paul Amminger, G., Chanen, A., Davey, C. G., McHugh, M., Ratheesh, A., Treen, D., Yuen, H. P., & McGorry, P. D. (2019). Broad clinical high-risk mental state (CHARMS): Methodology of a cohort study validating criteria for pluripotent risk. Early intervention in psychiatry13(3), 379–386. https://doi.org/10.1111/eip.12483

Jones P. B. (2013). Adult mental health disorders and their age at onset. The British journal of psychiatry. Supplement, 54, s5–s10. https://doi.org/10.1192/bjp.bp.112.119164

Kessler, R. C., Berglund, P., Demler, O., Jin, R., Merikangas, K. R., & Walters, E. E. (2005). Lifetime prevalence and age-of-onset distributions of DSM-IV disorders in the National Comorbidity Survey Replication. Archives of general psychiatry62(6), 593–602. https://doi.org/10.1001/archpsyc.62.6.593

Klaassen, M., Nieman, D., Becker, H., & Linzsen, D. (2006). Wanneer heeft detectie van hoogrisicofactoren voor een eerste psychose zin? Tijdschrift voor psychiatrie, 467-476.

Kwan, B., & Rickwood, D. J. (2015). A systematic review of mental health outcome measures for young people aged 12 to 25 years. BMC psychiatry15, 279. https://doi.org/10.1186/s12888-015-0664-x

Leijdesdorff, S. M. J. (2021). Ain't no mountain high enough: How to improve access to youth mental health care. Maastricht University. https://doi.org/10.26481/dis.20210409sl

Lawick, M., & Colijn, S. (2003). De invloed van systeem, maatschappij en cultuur. In S. Colijn, J. Snijders, & R. Trijsburg, Leerboek Integratieve Psychotherapie (pp. 277-305). De Tijdstroom.

Mash, E., & Barkley, R. (1998). Treatment of childhood disorders. Guildford Press.

McGorry, P., Bates, T., & Birchwood, M. (2013). Designing youth mental health services for the 21st century: Examples from Australia, Ireland and the UK. British Journal of Psychiatry, 202(S54), S30-S35. doi:10.1192/bjp.bp.112.119214

McGorry PD, Mei C. (2018). Early intervention in youth mental health: progress and future directions. Evidence-Based Mental Health, 21(4), 182-184. https://dx.doi.org/10.1136/ebmental-2018-300060

Mills, K. L., Goddings, A. L., Herting, M. M., Meuwese, R., Blakemore, S. J., Crone, E. A., Dahl, R. E., Güroğlu, B., Raznahan, A., Sowell, E. R., & Tamnes, C. K. (2016). Structural brain development between childhood and adulthood: Convergence across four longitudinal samples. NeuroImage, 141, 273–281. https://doi.org/10.1016/j.neuroimage.2016.07.044

NOS. (2013, januari 16). Anorexia-patiënten steeds jonger. Nederland.

Ormel, J., Raven, D., van Oort, F., Hartman, C. A., Reijneveld, S. A., Veenstra, R., Vollebergh, W. A., Buitelaar, J., Verhulst, F. C., & Oldehinkel, A. J. (2015). Mental health in Dutch adolescents: a TRAILS report on prevalence, severity, age of onset, continuity and co-morbidity of DSM disorders. Psychological medicine45(2), 345–360. https://doi.org/10.1017/S0033291714001469

Pottick, K. J., Bilder, S., Vander Stoep, A., Warner, L. A., & Alvarez, M. F. (2008). US patterns of mental health service utilization for transition-age youth and young adults. The journal of behavioral health services & research35(4), 373–389. https://doi.org/10.1007/s11414-007-9080-4

Reef, J., Diamantopoulou, S., van Meurs, I., Verhulst, F. C., & van der Ende, J. (2011). Developmental trajectories of child to adolescent externalizing behavior and adult DSM-IV disorder: results of a 24-year longitudinal study. Social psychiatry and psychiatric epidemiology46(12), 1233–1241. https://doi.org/10.1007/s00127-010-0297-9

Romijn, G., de Graaf, I., & de Jonge, M. (2010). Kwetsbare kinderen. Literatuurstudie over verhoogde rsicogroepen onder kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen. Trimbos-instituut.

Slot, W., & Van Aken, M. (2013). Psychologie van de adolescentie.  ThiemeMeulenhoff.

Smink, F. R., van Hoeken, D., Oldehinkel, A. J., & Hoek, H. W. (2014). Prevalence and severity of DSM-5 eating disorders in a community cohort of adolescents. The International journal of eating disorders47(6), 610–619. https://doi.org/10.1002/eat.22316

Somerville, L. H., Jones, R. M., & Casey, B. J. (2010). A time of change: behavioral and neural correlates of adolescent sensitivity to appetitive and aversive environmental cues. Brain and cognition72(1), 124–133. https://doi.org/10.1016/j.bandc.2009.07.003

Steinberg, L. (2008). Adolescence.  McGraw-Hill.

Van den Ban, E., & Buitelaar, J. (2002). Genderverschillen bij ADHD en autisme op jonge leeftijd. Tijdschrift voor Psychiatrie, 403-408.

Van Eeden, A. E., van Hoeken, D., & Hoek, H. W. (2021). Incidence, prevalence and mortality of anorexia nervosa and bulimia nervosa. Current opinion in psychiatry34(6), 515–524. https://doi.org/10.1097/YCO.0000000000000739

Van Wijngaarden-Cremers, P. J., Hansman-Wijnands, M., & Van der Gaag, R. (2011). Middelenmisbruik en comorbiditeit. In M. Clerkx, R. de Groot, & P. Prins, Grensoverschrijdend gedrag van pubers. Garant.

Verheij, F. (2005). Integratieve kinder- en jeugdpsychotherapie. Van Gorcum.

Verhulst, F., Verheij, F., & Danckaerts, M. (2014). Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.

Yung, A. R., Phillips, L. J., Yuen, H. P., Francey, S. M., McFarlane, C. A., Hallgren, M., & McGorry, P. D. (2003). Psychosis prediction: 12-month follow up of a high-risk ("prodromal") group. Schizophrenia research60(1), 21–32. https://doi.org/10.1016/s0920-9964(02)00167-6

Zahn-Waxler, C., Shirtcliff, E. A., & Marceau, K. (2008). Disorders of childhood and adolescence: gender and psychopathology. Annual review of clinical psychology4, 275–303. https://doi.org/10.1146/annurev.clinpsy.3.022806.091358

Terug naar boven

Expertgroep Transitiepsychiatrie

Deze tekst over Transitiepsychiatrie is in 2021 geactualiseerd met dank aan de expertgroep:

  • Thérèse van Amelsvoort - Hoogleraar Transitiepsychiatrie en psychiater, MUMC, Mondriaan en Koraalgroep
  • Annemarie van Elburg - Hoogleraar Klinische Psychopathologie ihb eetstoornissen, FSW-UU, Kinder- en jeugdpsychiater, Rintveld-Altrecht, medisch directeur Co-eur
  • Marianne Kasius - Kinder en Jeugdpsychiater PG Youz, Opleider profiel Kinder en Jeugdpsychiatrie
  • Athanasios Maras - Kinder- en jeugdpsychiater, geneesheer-directeur/directeur behandelzaken van ARQ Centrum’45 en ARQ Diagnostisch Centrum
  • AnneLoes van Staa - Lector Transities in Zorg, Hogeschool Rotterdam
  • Kaylee van Tilburg (ervaringsdeskundige, NJR)
  • Emiel Elberse (ervaringsdeskundige, NJR)

Deze tekst over Transitiepsychiatrie is tot stand gekomen met dank aan de expertgroep:

  • Thérèse van Amelsvoort - Hoogleraar Transitiepsychiatrie en psychiater, MUMC, Mondriaan en Koraalgroep
  • Annemarie van Elburg – Hoogleraar Klinische Psychopathologie ihb eetstoornissen, FSW-UU, Kinder- en jeugdpsychiater, Rintveld-Altrecht, medisch directeur Co-eur
  • Marrianne Groenendijk – Ervaringsdeskundige
  • Marianne Kasius – Kinder en Jeugdpsychiater PG Youz, Opleider profiel Kinder en Jeugdpsychiatrie
  • Rianne Klaassen - Kinder- en jeugdpsychiater, de Bascule
  • Athanasios Maras - Kinder- en jeugdpsychiater en directeur, Yulius
  • AnneLoes van Staa - Lector Transities in Zorg, Hogeschool Rotterdam
Terug naar boven