Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Suïcidepreventie bij jongeren

Jonge vrouwen lopen samen

In dit kennisdossier staan de laatste inzichten op het gebied van suïcidepreventie bij jongeren. Welke initiatieven zijn er in Nederland? Hoe maak je suïcidaliteit bespreekbaar? Hoe herken je suïcidaal gedrag bij een jongere met autisme, of een jongere met een LVB? Deze en andere vragen komen aan bod in dit kennisdossier.

Jonge vrouwen lopen samen
Jonge vrouwen lopen samen

Heb je vragen, mis je informatie of heb je een suggestie? Laat dan een reactie achter via het formulier onderaan deze pagina.

Op deze pagina

    Array

Het aantal suïcides onder jongeren tot 20 jaar bleek in 2017 zijn toegenomen in Nederland (Mérelle e.a., 2019). Elke week overlijdt er momenteel gemiddeld 1 jongere door suïcide (Gilissen e.a., 2019). Passende acties om dit in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen zijn nodig.

Iemand met suïcidaal gedrag heeft:

  • gedachten over zelfdoding en/of
  • de intentie om zichzelf te doden en/of
  • is bezig met het voorbereiden van een zelfdoding
  • en/of doet een poging om zichzelf te doden

Deze beschrijving komt uit de GGZ Standaard: Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag.

Het voorkomen van suïcide (suïcidepreventie) bij jongeren richt onder andere op vroege herkenning van het suïcidale gedrag. Dit kan lastig zijn. Zeker wanneer jongeren niet in behandeling zijn binnen de ggz en bijvoorbeeld met een andere hulpvraag bij een zorgverlener komen. Naasten van de jongere zijn hiervoor een belangrijke informatiebron.

Suïcidepreventie overstijgt verschillende domeinen, zoals: ggz, onderwijs, media en sociaaleconomisch domein. Waarbij verschillen signalerende partijen van belang zijn: GGD’en, docenten, maatschappelijke werkers etc., en partijen die een rol spelen bij het verminderen van risicofactoren, zoals journalisten en ProRail (GGZ standaard: Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag).

Terug naar boven

Wat je zelf als professional kunt doen

Er zijn verschillende richtlijnen verschenen over suïcidepreventie. Niet allemaal zijn ze specifiek toegespitst op jeugd.

Ervaringen uit de praktijk

De GGZ Standaard Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal Gedrag schrijft voor om in eerste instantie te focussen op de behandeling van de eventuele onderliggende psychiatrische problematiek (bijvoorbeeld trauma of stemming), met de verwachting daarmee uiteindelijk ook de suïcidaliteit te verminderen. Die behandeling is zeker belangrijk, maar parallel daaraan is het ook belangrijk om aan de suïcidaliteit te werken, blijkt uit interviews met jeugd-ggz-professionals.

Terug naar boven

Suïcidepreventieprotocol van Karakter
Het protocol dient als handreiking voor behandelaren. Het gaat in op welke stappen gezet kunnen worden bij (vermoedens van) suïcidaal gedrag.

Werkkaart: Hoe ga je om met zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag?
De werkkaart geeft ggz-professionals handvatten, tips en achtergrondinformatie over de verschillen en overlappingen van beide gedragingen. De werkkaart is ontwikkeld door praktijkprofessionals, de Landelijke Stichting Zelfbeschadiging, 113 zelfmoordpreventie en Akwa GGZ.

Protocol: scholen ondersteunen na (poging tot) zelfdoding van een student

Het protocol ondersteunt scholen in een zo goed mogelijke communicatie rondom een suïcide(poging) van een student.

Suïcidepreventie Toolkit voor de ggz

Deze toolkit van 113 Zelfmoordpreventie ondersteunt professionals tijdens het contact en gesprek met patiënten bij het herkennen en behandelen van suïcidaliteit. Let op: niet specifiek gericht op jeugd.

Scan Suïcidepreventie in het jeugddomein

In deze scan kan je aangeven wat er in de organisatie al gedaan is aan suïcidepreventie. Zo krijg je per onderdeel zicht op waar nog verbetering mogelijk is.

Veiligheidsplan en signaleringsplan

Een veiligheidsplan is gericht op het organiseren en monitoren van veiligheid rondom suïcidaliteit en bevat waarschuwingssignalen, te ondernemen acties/afspraken en contactgegevens van omgeving en hulpverlening.

Met behulp van een signaleringsplan kunnen signalen die (vroege) tekenen kunnen zijn van suïcidaliteit in kaart worden gebracht, wat kan zorgen voor een eerdere herkenning hiervan. Met als doel om jongeren en ouders vaardigheden te leren ten aanzien van emotieregulatie en dit op juiste moment inzetten.

De webinar ‘Suïcideplan of veiligheidsplan?’ van Supranet GGZ  legt uit hoe je een veiligheidsplan in de praktijk inzet. Het webinar geeft antwoorden op vragen als: Is het veiligheidsplan voor de professional of voor de jongere? Hoe wordt het praktisch uitvoerbaar voor de jongere en zijn naasten?

Gebruik het veiligheidsplan van 113 Zelfmoordpreventie
Gebruik het veiligheidsplan van Karakter
Gebruik het signaleringsplan van Karakter
Backup app van 113 zelfmoordpreventie
Signaleringsplan van Houd moed

Ervaringen uit de praktijk

Een signaleringsplan is erg belangrijk, want jongeren trekken zelf niet altijd aan de bel. Ook niet als ze bekend zijn bij de hulpverlening. Een duidelijk signaleringsplan kan daarbij helpen, met concrete opgestelde signalen waaruit blijkt dat het minder goed gaat, en waarin staat wie betrokken kan worden en wie wat wanneer kan doen. Het plan is een hulpmiddel voor naasten, maar helpt ook de jongeren zelf om signalen beter te herkennen. Er is niet altijd een hard onderscheid te maken tussen een veiligheids- en signaleringsplan. Soms overlapt de inzet van de plannen, bijvoorbeeld wanneer een veiligheidsplan in werking gaat aan het einde van een signaleringsplan.

Met de BackUp App stellen jongeren samen met hun behandelaar een persoonlijk veiligheidsplan op, om te openen op het moment dat het slecht met ze gaat. Met de app vullen de jongeren enkele keren per dag in hoe met ze gaat, en krijgen ze een overzicht van hun klachten in de vorm van grafieken.

Doorvragen-Doorvragen-Doorvragen

Hoe voer je een gesprek over suïcidaal gedrag bij jongeren? Bijvoorbeeld met behulp van vragen als: “Je denkt aan suïcide, dan zal je wel wanhopig zijn. Waarover ben je wanhopig?”

Onderstaande vragenlijsten dienen als leidraad bij gespreksvoering hierover (bron: Van Heeringen & Kerkhof, 2000).
Vragenlijst voor patiënten
Vragenlijst voor behandelaren
Doorvragen naar de aard van de suïcide-ideatie

Terug naar boven

In onderstaande dossiers staan de meest effectieve behandelmethoden benoemd die ingezet kunnen worden voor jongeren met suïcidaal gedrag:

Netwerk-intake

Een kinder- en jeugdpsychiater van het UMC Utrecht laat in een filmpje zien hoe je als professional het opnamegesprek uitvoert volgens de Netwerk-intake. Deze staat minder stil bij het ziektemodel, en meer bij de positieve elementen van het leven van een kind of jongere.

Ervaringen uit de praktijk

De inzet van ervaringsdeskundigheid (van zowel jongeren als ouders) in de behandelkamer wordt, met de juiste begeleiding en opleiding, als waardevolle aanvulling gezien. Bij het UMC Utrecht werken ervaringsdeskundigen op de HIC afdeling, die daar zelf ook ooit opgenomen zijn geweest. In dit interview met ervaringsdeskundige Carlijn in VER_haal magazine lees je hier meer over.

Terug naar boven

Suïcidaliteit onder jongeren gaat vaak gepaard met veel zorgen om hun veiligheid. Regelmatig vragen jongeren zelf, hun ouders of behandelaren daarom om opname in een instelling. Men verwacht hier een grotere veiligheid te vinden dan thuis. Het is belangrijk om eerst goed op de hoogte te zijn van de risico’s van een opname.

  • Allereerst komt uit onderzoek dat het risico op suïcide het grootst is in de eerste dagen na opname (Chung e.a., 2019; O’Connella., 2020). Overgaan tot een opname veroorzaakt dus extra risicomomenten.
  • Een opname in de kliniek vormt ook op andere manieren een risico voor de behandeling. Allereerst is er het risico op het bevestigen van de twee kerncognities van suïcidaliteit: het gevoel anderen tot last te zijn en het gevoel niet belangrijk te zijn voor anderen. Door het vergroten van de afstand tot ouders, familie, vrienden en belangrijke anderen worden deze gedachten veelal bevestigd en versterkt.
  • Daarnaast kan er een breuk optreden in de behandelrelatie met de huidige behandelaar, die daar vaak niet werkzaam is of daar minder aanwezig kan zijn als behandelaar.
  • Verder is er over het algemeen een te grote verwachting van de veiligheid in een kliniek: continu toezicht is meestal niet te realiseren en ook frequent toezicht kent beperkingen. De ervaring is over het algemeen dat hoe actiever je jongeren beveiligt, hoe meer de nadruk komt te liggen op de suïcidaliteit. En hoe groter de druk wordt om op de momenten dat er geen toezicht of beveiliging is, over te gaan tot suïcidaal gedrag.

Tips uit de praktijk

Iemand die zichzelf beschadigt en suïcidepogingen doet heeft vaak een onderliggende boodschap “help mij, ik kan het leven niet (alleen) aan, neem het over”. Door de regie over te nemen (bijvoorbeeld door opname), houd je soms onbedoeld deze overtuiging en daarmee zelfbeschadigend gedrag in stand.

Terug naar boven

Een aantal suïcidepreventietrainingen voor professionals zijn:

  • Vraag maar. De online training suïcidepreventie van 113 bestaat uit 3 lessen: signaleer, praat erover en samen hulp zoeken.
  • Suicidepreventietraining ggz
  • Karakter en Altrecht ontwikkelden basistrainingen en verdiepende workshops gericht op ondersteuning aan jeugd. Onder andere over het betrekken van naasten, werken met een veiligheidsplan, psychische kwetsbaarheid bij het opstellen van een structuurdiagnose, chronische suïcidaliteit en de impact van een suïcide op het team.
  • De Parnassia Groep Academie ontwikkelde een ‘Online Training Suïcidepreventie’ voor zowel kind en jeugd. De training geeft handvatten om in gesprek te gaan over suïcidaliteit en zet aan tot nadenken over (team)handelen met jongeren die zich suïcidaal uiten. Er wordt geoefend met praten over suïcidaliteit, vragen stellen én luisteren, aan de hand van de CASE-methodiek.

 

113 heeft een uitgebreide pagina voor het jeugddomein waar meer informatie te vinden is over scholing en trainingen.

Terug naar boven

Wanneer je als hulpverlener te maken krijgt met een suïcide of een suïcidepoging van een jongere, dan is dat erg heftig voor de omgeving maar ook voor de professional in kwestie. Het is van groot belang om goede (na)zorg te bieden aan deze professional en het team. Het kan een grote impact hebben op het welbevinden van deze professionals, en daarmee uiteindelijk ook op de zorg aan de jongere, wanneer er meer vanuit angst en gebrek aan vertrouwen in eigen handelen behandeld wordt bijvoorbeeld.

Zorgverleners hebben behoefte aan een klankbord als zij te maken hebben met suïcidaal gedrag. Ik gebruik hiervoor mijn dialectische gedragstherapie groep. Maar zoiets is er niet standaard. Kwetsbaar en transparant zijn is van belang bij steun geven.


Suïcidaal gedrag heeft impact op hulpverleners. De uitputting in klinische teams. De gevoelens van machteloosheid en berusting die optreden. Je moet continu heel alert zijn. Het is bijna een wurggreep. Het heeft grote impact op het welbevinden van hulpverleners. Er kan een soort voortdurende controle op de kinderen en jongeren ontstaan. En daarmee regressief gedrag van het kind.

Er is echter lang niet overal altijd een traject voor (na)zorg standaard ingebed. Of er wordt in eerste instantie vooral gekeken waar het mis is gegaan in de zorg aan de jeugdige, wat tot heftige schuldgevoelens bij de professional kan leiden. Het is daarom van groot belang om de betreffende professional voldoende steun te geven, voordat er een analyse wordt gemaakt van wat er allemaal is gebeurd. Maar het gaat ook om voldoende tussentijdse ondersteuning (bijvoorbeeld door supervisie/intervisie). En niet pas als er een geslaagde suïcidepoging heeft plaatsgevonden. Daarnaast gaat het ook om het aanbieden van de juiste hulpmiddelen, zoals trainingen en supervisie.

Het moet na een suïcide niet meteen gaan over wat er fout gegaan is of beter moet, maar over: hebben we menselijkerwijs ons best gedaan? Laten we dat vaststellen. Misschien leren we daar nog wat van, maar dat is niet het uitgangspunt.

Terug naar boven

Persisterende versus acute suïcidaliteit

Wanneer is suïcidaliteit persistent en wanneer acuut? Sommige behandelaren vragen zich af of het altijd nodig is dit onderscheid te maken, omdat de grens tussen wat acuut en persistent is soms niet duidelijk is. En daarbij: iemand met persistente suïcidaliteit kan op zeker moment ook acuut suïcidaal zijn.

Van Duursen en Knapen (2017) leggen aan de hand van het voortgezette behandelingsmodel uit dat je persistente suïcidaliteit kunt uitleggen als een signaal van tekortschietende coping (m.a.w. de omgang met problemen of stress). Door deze visie kan het suïcidale gedrag vast onderdeel worden van de behandeling. Persistente suïcidaliteit komt meestal voor bij een persoonlijkheidsstoornis (met name borderline persoonlijkheidsstoornis). De suïcidaliteit is in de behandeling dus geen onderwerp dat zo nu en dan besproken wordt, maar een probleem waar het gehele toekomstbeleid op afgestemd wordt. Voorbeelden van lange termijn doelen zijn het verbeteren van emotieregulatie en probleemoplossend vermogen. Hierdoor kan een jongere meer zelfcontrole ontwikkelen en leren omgaan met suïcidaliteit.

Persistente suïcidaliteit vergt voorgezette behandeling en hulp vanuit verschillende bronnen, zoals hulpverleners en naastbetrokkenen (Van Duursen en Knapen, 2017).

Het crisisinterventiemodel beschouwt suïcidaliteit juist als een acuut probleem dat meestal voorkomt bij stemmingsstoornissen. Interventies die passen bij acute suïcidaliteit (bijvoorbeeld actieve interventies, zoals gedwongen opname) blijken in de praktijk voor persistente suïcidaliteit niet toepasbaar, weinig effectief en zelfs contraproductief te werken (Van Duursen en Knapen, 2017).

Handreikingen en adviezen bij behandeling van persisterende suicidaliteit

De handreiking suïcidepreventie bij jongeren met persisterende suicidaliteit is ontwikkeld als onderdeel van het project In contact blijven: netwerkbrede werkwijze suïcidepreventie jongeren.

Dit artikel formuleert adviezen bij de behandeling van adolescenten met persistente suïcidaliteit. Zoals: kijk verder dan het suïciderisico en veiligheidsafspraken, en focus óók op het faciliteren van ontwikkeling en herstel. (Ter info: Chronische suïcidaliteit is een term die is vervangen door persistent).

Behandelbeleid bij vrouwelijke adolescenten gegijzeld door chronische suïcidaliteit (Van de Koppel e.a., Tijdschrift voor Psychiatrie, 2022)

Suïcidaliteit bij complexe zorgvragen

Er blijkt behoefte te zijn aan meer kennis over de behandeling van persistente suïcidaliteit bij jongeren met complexe zorgvragen. Veel van deze jongeren hebben een borderline persoonlijkheidsstoornis, trauma, depressie of een andere psychiatrische diagnose. Bij jongeren met complexe zorgvragen ligt het gevaar op de loer dat suïcidaliteit in de adolescentie (waarin de belangrijkste ontwikkelingstaak de identiteitsontwikkeling is), een onderdeel kan worden van hun identiteit. Bijvoorbeeld in de interactie met anderen (het willen differentiëren) of in het uiten van emoties, waarbij de suïcidaliteit een belangrijke rol heeft gekregen in de interactie met de omgeving. Deze jongeren zijn vaak al langs meerdere instellingen geweest waar verschillende behandelingen zijn geprobeerd. Het wisselen tussen behandelaren en verblijf kan zorgen dat een jongere het vertrouwen in de hulpverlening verliest. Dit bleek ook uit onderzoek van Mérelle e.a. (2020). Soms worden deze jongeren opgenomen op een behandelafdeling, waar ze lang niet altijd beter uitkomen.

De GGZ-standaard Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag en Multidisciplinaire Richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag schrijven voor:

  • Behandel de onderliggende stoornis
  • Parallel dient er in bepaalde gevallen ook aan de suïcidaliteit gewerkt te worden. Hierin kan de verbinding met het netwerk van de jongere van belang zijn, bijvoorbeeld wanneer de suïcidaliteit een onderdeel is van de interactie van deze jongeren met hun omgeving.
  • Hoe krijg je iedereen, ouders, school en verdere omgeving op één lijn? Een goed veiligheidsplan is van belang, evenals eenduidig communiceren en beschikbaar zijn.
  • Compassie voor de omgeving is van belang. Vaak doen scholen en omgeving al heel veel en is de suïcidaliteit voor hen erg lastig te hanteren.
  • De groep jongeren met complexe zorgvragen vraagt om een andere manier van behandelen en teamaansturing. Volgens sommige behandelaren vraagt dit om centrale expertise vanuit netwerken, zoals het netwerk K-EET rondom eetstoornissen.
Tips uit de praktijk

“Door gebrek aan kennis en expertise houden professionals deze jongeren af. Voor jongeren is het vertrouwen weg, voelt dit alsof zij “te complex” zijn om te behandelen. Met de boodschap: het is slecht als je suïcidaliteit hebt, en een behandelbreuk als resultaat.” Pas op voor deze valkuil!

Terug naar boven

Een dilemma waar zorgverleners regelmatig tegenaan lopen is het geven van voldoende autonomie aan een jongere met suïcidale gedachten, wat tegelijkertijd risico’s met zich meebrengt. Leidt beperking in vrijheid en het inzetten op fysieke veiligheid tot minder suïcidaal gedrag?

Een ander belangrijk dilemma is bijvoorbeeld: betrek je de omgeving van de jongere ondanks dat die expliciet vraagt dit niet te doen? Terwijl de betrokkenheid van het netwerk om de jongere heen juist zo belangrijk is in de behandeling van suïcidaliteit. Welke beslissing neem je en hoe ga je met de risico’s om? Ook ouders voelen soms de behoefte om het over te willen nemen, of vragen aan zorgverleners dit te doen.

De afweging tussen autonomie bevorderen en de risico’s en omgeving hierin meenemen kan een echte worsteling zijn. In hoeverre leg je de verantwoordelijk bij de jongere zelf? Onderaan de streep wil niemand een jong iemand verliezen aan suïcide.

De afweging tussen autonomie geven en de risico’s aangaan blijft maatwerk. Verschillende uitingen van suïcidaliteit kunnen bepalend zijn in de afweging of je gaat overnemen of juist niet. Een goede samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid met ketenpartners, casussen in openheid bepreken met je eigen team en in gezamenlijkheid met de jongere en ouders tot een besluit komen kunnen hierbij helpen.

Tips uit de praktijk

“Autonomie bevorderend beleid geeft telkens spanning in de samenwerking met ouders en de jongeren, en ook uiteindelijk in jezelf als behandelaar.”

“Geheimhouding en suïcidaliteit is een mythe. Zodra er een leven op het spel staat moet geheimhouding niet de belangrijkste wetgeving zijn in beleid.”

“Het beroepsgeheim moet niet het beleid bepalen, maar goed hulpverlenerschap”.

Hoe reageer je adequaat als een jongere aangeeft niet meer te willen leven? Lees meer hierover in de klinische les Als een jongere niet meer wil leven van Meerdinkveldboom & Steenmeijer (2020).

Terug naar boven

Autisme

De factsheet Suïcidaliteit en autisme van 113 Zelfmoordpreventie en de NVA legt uit dat mensen met autismespectrumstoornissen vaker suïcidegedachten hebben, en een grotere kans om door suïcide te overlijden dan mensen zonder autisme. Jongeren met autisme en suïcidaal gedrag vergen door hun eigen beleving, communicatie en gevoelswereld vaak een eigen aanpak. Behandeling van suïcidaliteit bij jongeren met autisme is maatwerk, net zoals dat voor iedere jongere geldt.

Er zijn wel enkele specifieke aandachtspunten:

  • Somberheid en suïcidaliteit herkennen is soms lastig bij deze groep. Helemaal omdat sommige van deze jongeren hun eigen emoties moeilijk kunnen herkennen en/of beschrijven. Ook kunnen deze jongeren behoefte hebben aan een concreet levensgevoel. Wanneer zij zich ‘neutraal’ voelen, wordt dit al snel aangeduid als ‘leeg’ (depressief), terwijl dit niet het geval hoeft te zijn.
  • Coping-vaardigheden zijn niet altijd optimaal ontwikkeld bij jongeren met autisme.
  • Deze jongeren hebben vaak een beperkter reflectief vermogen waardoor de kern van de suïcidaliteit moeilijker te vatten is.
  • Zwart-wit redenatie
  • Dwangmatige suïcidegedachten, zoals preoccupatie: steeds terugkerende gedachten aan de dood die iemand moeilijk los kan laten, tot het gefascineerd/geobsedeerd zijn met de dood
  • Behoefte concreet te zien of ervaren wat ze toevoegen aan de wereld (zingevingsvragen)
  • Oplossend vermogen is minder optimaal ontwikkeld.
  • Risico op overprikkeling indien opgenomen op behandelafdeling
  • Het ontbreken van adequate kennis op de algemene crisisafdelingen
  • Tekort aan geschikte behandelplekken voor complexe problematiek in combinatie met autisme
  • Alert zijn op de combinatie autisme en borderline persoonlijkheidsstoornis

“Veel dingen die je doet bij suïcidepreventie helpen vaak niet bij jongeren met autisme. Een signaleringsplan suggereert dat je aanvoelt hoe emoties oplopen. Dit lukt bij hen juist niet. Die signaleringen moeten autisme proof gemaakt worden. Het vergt ook een aanpassing van je eigen communicatie.”

Specifieke behandelingen en trainingen voor suïcidaal gedrag en jongeren met autisme? Daar zijn de meningen over verdeeld. Sommige experts zien de meerwaarde van extra training in hoe je suïcidaliteit bij deze groep zo goed mogelijk kunt herkennen en begeleiden. Juist omdat het signaleren van emoties anders verloopt. Andere experts geven aan dat organisaties die zorg bieden aan deze jongeren in het algemeen in staat moeten zijn om voor jongeren met autisme te zorgen, ook als zij suïcidaal zijn, en dat daarom een specifieke training of aanpak niet nodig is.

“Aan de ene kant is de bijzondering van kinderen en jongeren met ASS goed, maar we moeten niet alles bijzonder maken, waardoor zij op lange wachtlijsten komen te staan. In de basis moet iedereen deze kinderen kunnen behandelen en alleen de zeer complexe gevallen doorsturen.

Daarnaast zijn ook jongeren met autisme nooit hetzelfde, wat vraagt om een individueel plan van aanpak. Er bestaan al wel trainingen rondom emotieregulatie bij kinderen en jongeren met autisme. Mogelijk komen behandelingen -zoals CGT- ook moeilijker van de grond bij jongeren met autisme. Het Regionaal Autisme Centrum geeft aan dat het belangrijk is in de opleiding mee te nemen dat je persoonsgericht moet werken, ook bij suïcidaal gedrag.

“Overprikkeling is vaak een probleem bij kinderen met ASS die opgenomen zijn. Ongeschreven regels. Veel geluiden (alarmen). Wisseling van hulpverleners.”

Persoonlijkheidsproblematiek

Binnen de jeugd-ggz komen zorgverleners jongeren tegen met veel verschillende onderliggende problematiek. Specifiek benoemd zijn de jongeren met persoonlijkheidsproblematiek, waaronder borderline persoonlijkheidsstoornis. Hulpverleners geven aan dat zij moeite hebben om suïcidaliteit bij deze groep goed te begrijpen en behandelen. Er ontstaat hierdoor regelmatig een mismatch tussen de geboden hulp en de hulpvraag van de jongeren. Vaak is het insteken op het vergroten van de zelfregulerende vaardigheden van de jongere de best passende behandeling.

  • Dove/slechthorende jongeren

Een expert werkzaam bij GGMD noemde ook de jongeren die slechthorend of doof en suïcidaal zijn. Hier spelen vaak communicatieproblemen, culturele problemen en onbegrip. Het betrekken van een tolk is van belang, maar dat lukt niet altijd.

Lichtverstandelijke beperking (LVB)

Specifiek voor suïcidaliteit bij jongeren met een LVB is het belangrijk om de volgende kenmerken te noemen: vertraagde taal- en spraakontwikkeling, beperktere woordenschat, meer moeite met lange zinnen en moeilijke/abstracte woorden en meer moeite met het verwoorden van eigen gevoelens en gedachten. Daarnaast hebben mensen met een LVB meer moeite met het zien van oorzaak-gevolgrelaties, met logisch nadenken, met de impulscontrole, met zelfreflectie en met de emotieregulatie. Lees meer over de kenmerken van een LVB

Maar het hebben van een LVB in deze steeds ingewikkelder wordende maatschappij betekent ook dat jongeren met een LVB steeds minder goed mee kunnen komen, veel faalervaringen opdoen en daardoor minderwaardigheidsgevoelens krijgen. Een LVB is echter vaak niet zichtbaar aan iemands uiterlijk en valt vaak ook niet direct op. Overvraging ligt dan op de loer, met nog meer faalervaringen als gevolg.

Prevalentie van suïcidaliteit bij jongeren met een LVB

Het hebben van één of meer psychische stoornissen (met name stemmings-, psychotische en trauma gerelateerde stoornissen) blijkt een belangrijke oorzaak voor suïcide. Veel onderzoeken hebben laten zien dat psychische problemen verhoudingsgewijs vaker voorkomen bij jongeren met een LVB dan bij leeftijdsgenoten zonder een LVB (Van den Bogaard et al., 2020). Maar ook andere aan suïcide gerelateerde factoren, zoals traumatische ervaringen in het verleden, opgroeien in stressvolle omstandigheden zoals in armoede, komen vaker voor bij jongeren met een LVB (Wigham & Emerson, 2015). Een LVB zou dus kunnen samenhangen met een verhoogd risico op suïcidaliteit. Het is echter onbekend hoeveel jongeren met een LVB jaarlijks een suïcidepoging (al dan niet met fatale afloop) of suïcidale uitspraken doen of hierover gedachten hebben. In de cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek verzamelt over overlijden door zelfdoding, worden geen gegevens over cognitief functioneren of opleidingsniveau meegenomen (Van den Hazel et al., 2020). Daarnaast zijn de onderzoeken naar suïcidaliteit bij mensen met een LVB op zich al schaars, maar nog schaarser bij jongeren met een LVB.

Risicofactoren en LVB

De risicofactoren die samenhangen met suïcidaliteit bij jongeren zonder een LVB gelden ook voor jongeren met een LVB. Dat blijkt uit de beperkt aanwezige wetenschappelijke literatuur (zie de literatuurlijst), maar ook uit de interviews. De geïnterviewden hebben (daarnaast) een aantal kenmerken of factoren genoemd die zij specifiek of vooral relateren aan suïcidale gedachten, uitspraken en/of gedrag van jongeren met een LVB.

  1. Laag zelfbeeld, veel faalervaringen, negatiever toekomstperspectief
    “We hebben regelmatig jongeren die het regulier basisonderwijs hebben doorgelopen, daar veel gepest zijn, nooit echt mee hebben kunnen komen met vrienden in de sociale interacties, wat allemaal doorwerkt op het zelfbeeld en de negatieve gedachten over het zelf. Daarin zie ik echt wel een risico.”“Veel afwijzing ervaren, dat is natuurlijk allemaal voedingsgrond voor suïcidale gedachten.”“Wat typisch LVB is (…) waren de dromen die in duigen vallen. Ervaren dat je te dom bent en het na zoveel jaren nog steeds niet lukt om bijvoorbeeld automonteur te worden.”
  1. Beperktere coping-vaardigheden om met problemen, spanningen en gedachten om te gaan, waarbij ook nog aangetekend moet worden dat mensen met een LVB vaak met meer problemen te maken hebben en deze vaardigheden nog belangrijker zijn.
    “(…) geen grip meer denken te hebben op het eigen leven en eigen hoofd. Juist bij LVB is dit nog versterkend (…) waarbij het nog lastiger is om alternatieven voor jezelf te bedenken.”“Ze zeggen heel erg dat ze dood willen, maar het is echt vooral het leven niet zien zitten en zo extreem piekeren. Bij de LVB jongeren gaat het denk ik meer over totaal het overzicht kwijt zijn en helemaal overladen worden door zoveel stressvolle zaken.”(…) een voorbeeld van inadequate coping is bijvoorbeeld het onvermogen om hulp te vragen op het moment dat je echt niet verder komt.”
  1. Verminderde impulscontrole en ondoordacht handelen
    Dit gaat vooral over gedrag wat tot de dood zou kunnen leiden, maar wat niet per se ook de bedoeling is. Hieraan gerelateerd is ook minder inzicht in oorzaak-gevolgrelaties.
    “Ik durf echt te zeggen dat een verminderde impulscontrole een veelvoorkomend probleem is bij mensen met een LVB. Het tweede is het ondoordacht handelen, als rechtstreeks een gevolg van een LVB. De domme dingen doen. Onvoldoende bedenken dat je dood kunt gaan aan het doen van risicovolle dingen.”“Op het moment dat je doet voordat je denkt is een groot risico voor suïcidaliteit. Dat is ook weer deels gelinkt aan de LVB. Het onvoldoende erbij nadenken en het maar gewoon doen vanuit een impuls is absoluut een risicofactor.”“Dat vind ik wel het grootste gevaar: dat ze impulsief verkeerde keuzes maken en dat het dan verkeerd afloopt. De (negatieve) gedachten zijn in vergelijking met een normaalbegaafde hetzelfde, alleen zijn ze niet in staat om op tijd die impulscontrole te hebben en om dan te kunnen denken “Wat ben ik nou eigenlijk aan het doen, of is dat wel handig?” Oorzaak-gevolg overzien is toch wel typisch LVB, dat ze dat minder goed kunnen.”Hierbij wordt ook nog opgemerkt dat door deze verminderde impulscontrole tijdens een taxatiegesprek de mate van planning van een suïcidepoging een minder betrouwbare factor is bij het beoordelen van het risico dan bij normaal begaafde jongeren.

In onderstaande citaten komen verschillende kenmerken van een LVB samen:

“Wij hebben ook een meisje dat inmiddels bij oplopende spanning batterijen slikt. Dit is heel slecht en kan heel fataal aflopen. (…) Dit is denk ik al 50 keer tegen haar gezegd.(…) Als jongere met een LVB kijk je heel erg in het hier en nu en niet naar consequenties op lange termijn en dat soort dingen. Als het iedere keer meevalt, word je dus ook iedere keer bekrachtigd in je gedrag dat het dus ook wel meevalt.”

“Een voorbeeld: een meneer die al 30 jaar lang, als coping, als het moeilijk wordt, een strip paracetamol neemt en als hij heel boos is 2 strippen paracetamol neemt. Deze meneer overlijdt daaraan op zijn 54e, omdat zijn vitale organen deze hoge dosis paracetamol niet meer kunnen verdragen. Zo werd het een dodelijke dosis. De internist zegt: een suïcide, overduidelijk. Ik zeg: inadequate coping, want dit deed hij al 30 jaar lang.”

Gespreksvoering aansluiten op de LVB

Net als voor jongeren zonder een LVB, is het ook voor jongeren met een LVB belangrijk om open het gesprek te hebben over hun suïcidale gedachten en gevoelens. Hulpverleners moeten dus ook met deze jongeren het gesprek hierover aan durven gaan. Tijdens dat gesprek moeten zij rustig blijven, een schrikreactie vermijden en concreet deze mogelijke gevoelens en gedachten benoemen. Inhoudelijk worden dezelfde onderwerpen besproken en kunnen ook bestaande vragenlijsten worden gebruikt. Maar in de gespreksvoering en hoe je vragen stelt moet rekening worden gehouden met de kenmerken van een LVB. De volgende aandachtspunten zijn daarvoor genoemd:

  • Gebruik eenvoudige taal, met concrete woorden en korte zinnen.
  • Vraag nog concreter door.
    “Je mag nooit aannemen dat je hetzelfde bedoelt met iets. (…) Ik heb zo vaak meegemaakt in de praktijk dat er iets aangenomen wordt en dat blijkt dan helemaal niet te kloppen. Je zult alles moeten navragen wil je het zeker weten.”
  • Ga goed na of de jeugdige heeft begrepen wat je vroeg of zei.
    “Een van de belangrijkste dingen bij suïcidepreventie is het goed doorvragen. Ik denk bij jongeren met een LVB is het goed checken of de client de vraag begrijpt van belang, dus goed doorvragen, maar ook nagaan of het duidelijk is wat je vraagt.”
  • Verwacht niet dat hints begrepen worden.
    “Draai er niet omheen, wees to the point, ga niet denken dat ze hints moeten kunnen pakken.”
  • Maak gebruik van pictogrammen en kleuren, maar alleen als dat een jeugdige helpt om dingen beter te begrijpen of zelf aan te geven (bijvoorbeeld in signaleringsplan).

In de brochure ‘Aansluiten bij een LVB: hoe doe jij dat? en in de Richtlijn Diagnostisch Onderzoek LVB staan nog meer tips over hoe je in je communicatie en in de verdere diagnostiek kunt aansluiten op een LVB.

Trajectum heeft in 2017 vertelplaten die (volwassen) cliënten met een LVB en begeleiders houvast geven in het begeleiden en behandelen van mensen met suïcidaal gedrag  ontwikkeld.

Ook 113 zelfmoordpreventie heeft een handreiking ontwikkeld voor jongeren met een LVB en suïcidaliteit. 

Ondersteuning bij suïcidaliteit

Over het algemeen geven de geïnterviewden aan dat veiligheidsplannen, signaleringsplannen en protocollen voor suïcidepreventie die gericht zijn op normaal begaafde jongeren, qua inhoud ook bruikbaar zijn voor jongeren met een LVB. Er moet in de toepassing ervan wel aangesloten worden op de LVB. Hoe dat gedaan kan worden staat hiervoor al aangegeven voor de gespreksvoering. In de Richtlijn Effectieve Interventies LVB staan nog veel meer aanbevelingen om aan te sluiten op een LVB als een interventie wordt ingezet, maar ze kunnen ook worden gebruikt in de bredere ondersteuning.

Een van de geïnterviewden noemde nog wel een LVB-specifiek onderwerp wat aan bod zou moeten komen in de ondersteuning van suïcidale mensen met een LVB: “Een zingevend perspectief, het leren leven met een verstandelijke beperking. Je kan geen automonteur worden of een bediende op een terras, maar wat kan je dan wel? Hoe ga je leren omgaan met de pijn die het bij jou oplevert dat je niet bent zoals je broer. Dat je geen Audi hebt en geen mooie vriendin hebt en dat je ouders misschien wel gelijk hebben dat je nooit kinderen zult kunnen hebben.”

LHBTIQ+

Uit het verdiepende onderzoek naar de suïcides onder jongeren in 2017 (Mérelle e.a., 2019) komen LHBTIQ-jongeren als specifieke groep naar voren. In dat onderzoek werd over jongeren met een lesbische, homoseksuele of biseksuele oriëntatie (LHB) gezegd: “dat zij in hun zoektocht naar hun seksuele identiteit niet altijd de steun en helderheid vonden waar ze behoefte aan hadden”. Ook het proefschrift van Jennifer de Lange (2022) bevestigd dat hulpverlening voor suïcidale LHBTIQ-jongeren niet voldoet.

Een aantal geïnterviewde experts die dit thema voorgelegd kregen hadden niet specifiek veel ervaring heeft met deze groep. Een aantal van hen herkenden wel dat de LHBTIQ-jongeren een groep vormen met potentieel extra risico op suïcidaal gedrag. Genoemd worden de identiteitstwijfel van deze jongeren in deze leeftijdsfase, seksuele identiteitsproblemen, kwetsbare persoonlijkheid, genderproblematiek en mogelijk onbegrip vanuit gezin/omgeving/religie.

Meer kennis en tools
  • Hoe ondersteun je LHBTIQ+ jongeren? Op Iedereenisanders.nl staan handvatten en tips voor ondersteuning en hulp.
  • 113 Zelfmoordpreventie in samenwerking met Movisie en de Rijksuniversiteit Groningen zetten de meest recente cijfers op een rij in een factsheet over suïcidaliteit onder LHBTIQ+ jongeren.
  • De Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt of een online behandeling helpt in het verminderen van de suïcidegedachten. LHBT+ jongeren die met suïcidegedachten kampen kunnen zich aanmelden voor deze online behandeling(en onderzoek hiernaar). De behandeling bestaat uit acht online chatsessies, gericht op het verminderen van suïcidegedachten en het leren omgaan met lastige situaties rondom je seksuele oriëntatie of genderidentiteit.
  • In de podcast ‘Praten over Depressie’ praat Maarten Bos (initiatiefnemer) met ervaringsdeskundigen uit de verschillende risicogroepen voor depressie in Nederland, zoals mensen met autisme, chronisch zieken en LHBTIQ+ jongeren.
Terug naar boven

Handboek suïcidaal gedrag bij jongeren

Handboek voor hulpverleners over behandeling voor suïcidale jongeren en hun gezinnen. Ook gaat het in op specifieke groepen, zoals jongeren met autisme, LHBTI'ers en minderbegaafde jongeren.
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood en Ad Kerkhof, 2019

Bestel dit boek bij Boom Psychologie & Psychiatrie

Wat je samen met andere professionals kunt doen

Het samenwerken tussen partners in de zorgketen bij jongeren die kampen met suïcidaliteit vergt goede afstemming, tussen JeugdzorgPlus, (specialistische) jeugd-ggz, jeugdhulp en onderwijs bijvoorbeeld. Wanneer een jongere wordt doorverwezen vraagt dit om een warme overdracht (met duidelijke communicatie, afspraken en daardoor soepele overgang) naar de doorverwezen instelling om een behandelbreuk te voorkomen.

Jeugd-ggz en JeugdzorgPlus: dezelfde jongeren?

Jeugd-ggz en JeugdzorgPlus hebben elkaar nodig en opereren nu nog te veel als gescheiden werelden.

De sectoren werken vanuit een andere context en spreken daardoor soms verschillende talen. Waar bij de JeugdzorgPlus veiligheid waarborgen voorop staat, werkt de jeugd-ggz specifiek aan de behandeling van psychiatrische problemen. Zorgverleners zien echter dat het regelmatig dezelfde jongeren zijn die op basis van enige willekeur de ene of de andere setting in gaan (JeugdzorgPlus of jeugd-ggz). Voor welke kinderen heb je gezamenlijk aanbod nodig en voor welke een gescheiden aanbod? Goede samenwerking tussen deze partijen is daarom heel belangrijk. Dat de jeugd-ggz bijvoorbeeld altijd aangehaakt blijft bij JeugdzorgPlus. En dat de JeugdzorgPlus weet wie er vanuit de ggz betrokken blijft totdat de jongere weer weggaat, zodat je samen het traject in blijft gaan.

Om de samenwerking tussen jeugd-ggz en Jeugdzorg te verbeteren, bieden zorgaanbieders KOOS Utrecht en Spoor 030 per januari 2020 specialistische jeugdhulp in alle Utrechtse wijken. Youké, Reinaerde, Altrecht, De Rading, de Opvoedpoli, Dokter Bosman, Pluryn-Intermetzo en Timon vormen samen een netwerkorganisatie voor aanvullende specialistische jeugdhulp. Er wordt samengewerkt met of aansluitend op de basiszorg van buurtteams, huisartsen, onderwijs en jeugdgezondheidszorg. Ook Levvel heeft een dergelijk aanbod, waarbij jeugdzorg en jeugd-ggz zijn gefuseerd. Zo zijn er ook een aantal initiatieven waarbij het streven is om de drempel tussen beide werelden te slechten, zoals integrale jeugdhulp teams (BSA Jeugdhulp) in Eemland.

“In de meeste gevallen lijkt een soort hamsterbak (muntjesmachine) te bepalen of je in de jeugd-ggz of de jeugdzorg komt. Soms valt het in het bakje psychiatrie en soms bij meer complexere jeugdzorg.”

Lees meer over het netwerk StroomOp en bijbehoren In Contact Blijven initiatief dat richt op de preventie van suïcides binnen de JeugdzorgPlus

Consultatie

In Utrecht is onderzoek gedaan onder ketenpartners met betrekking tot de samenwerking rondom suïcidale jongeren. Zaken die hierin onder andere naar voren kwamen waren:

  • Onvoldoende heldere samenwerkingsafspraken
  • Onzekerheid bij professionals leidt tot onnodige doorverwijzingen en dus behandelbreuken
  • Door te weinig kennis vindt er onder signalering plaats

De onderzoeker adviseert het oprichten van een stedelijk werkend consultatieteam, waarin specialistische kennis over suïcidaliteit toegankelijk wordt gemaakt voor ketenpartners. Namelijk door een breed aanbod aan onafhankelijke consultatiemogelijkheden (telefonisch, participerend en inzet ervaringsdeskundige) en deskundigheidsbevordering (training, kennisoverdracht, nazorg) aan te bieden.

Om de ketensamenwerking te verbeteren is er een kerngroep suïcidaliteit in Utrecht actief. Hierdoor voelen de ketenpartners zich meer bekwaam in de omgang met suïcidaliteit en vinden er minder doorverwijzingen dan wel crisisdienstbeoordelingen plaats. Binnen Altrecht jeugd is inmiddels een suïcide-expertiseteam voor jeugd (SET-j) gestart. Hulpverleners die met suïcidale jongeren in aanraking komen, kunnen bij hier terecht voor advies, consultatie en scholing. Lees verder

Terug naar boven

113 Zelfmoordpreventie
 Stichting 113 Zelfmoordpreventie is de nationale organisatie voor preventie van suïcide.
Heb jij of iemand die je kent hulp nodig dan kun je bellen met: 0800-0113 of chatten via www.113.nl.

Supranet GGZ
 Supranet GGZ is het lerende netwerk voor en door ggz-professionals, dat streeft naar minder suïcides door steeds betere zorg. Met behulp van cijfers willen deelnemers grip krijgen op de effecten van suïcidepreventie. Supranet GGZ verzamelt voor hulpverleners relevante, op eenduidige manier geregistreerde data van ggz-instellingen. De cijfers gaan over suïcides, suïcidepogingen en kwaliteitsaspecten van de zorg.

Supranet community
Negen regio’s (genaamd Supranet communities) maken deel uit van het Suïcidepreventie Actienetwerk (Supranet). Steeds meer organisaties en sectoren vinden dat suïcidepreventie niet alleen de verantwoordelijkheid is van de zorgsector. Succesvolle suïcidepreventie werkt alleen in een zogeheten community-aanpak. Familie, naasten, GGD, de wijk- of buurtteams, huisartsen, scholen, politie, (sport)verenigingen, ggz-instellingen, maar ook de vervoers- en sociaaleconomische sector werken binnen de Supranet Community-aanpak intensief samen.

Terug naar boven

StroomOp en In Contact Blijven
 Dit netwerk van jeugdhulp- en onderwijsprofessionals streeft naar eerdere, snellere en beter passende hulp voor jongeren en hun ouders. Binnen StroomOp valt het project In Contact Blijven, gericht op de preventie van suïcides binnen de JeugdzorgPlus. Een onderdeel van In Contact Blijven is een netwerk van ervaringsdeskundigen en professionals, onder wie afgevaardigden van alle JeugdzorgPlus-organisaties en onder meer het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en afgevaardigden van jeugd-ggz instellingen en LVB-instellingen.
Lees het interview met Anita Jansen “We kunnen suïcides leren voorkomen”

STORM-project
 Het STORM-project (Strong Teens and Resilient Minds) is er om somberheidsklachten bij middelbare scholieren vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Met als doel om depressie en zelfdoding onder jongeren te voorkomen. Het project stimuleert de ontwikkeling van veerkracht, positief zelfbeeld en weerbaarheid van jongeren. STORM is een samenwerking tussen GGZ Oost Brabant, GGD, het Trimbos instituut, scholen voor voortgezet onderwijs, gemeenten en regionale ketenpartners. STORM heeft een duidelijke plek gekregen op de Derde landelijke agenda suïcidepreventie (2021-2025).
Lees het interview met Sanne Rasing en Rian van den Boogaart over de landelijk uitrol van STORM.

@ease
 @ease is een laagdrempelige plek waar jongeren zonder afspraak, gratis en anoniem naar binnen kunnen lopen. Bij @ease zijn geen wachtlijsten en jongeren kunnen er met al hun vragen, klachten en problemen terecht. Ze vinden een luisterend oor bij vrijwilligers die zijn getraind in het herkennen van signalen die wijzen op ernstigere psychische problematiek. In het centrum is altijd een zorgprofessional aanwezig die vragen kan beantwoorden. Als het nodig is, kan hij ook helpen de juiste zorg in de reguliere (geestelijke) gezondheidszorg te vinden. Maar alles in overleg met de jongere zelf. Ook is er een psychiater bereikbaar als achterwacht in het geval van crisis.

Derde landelijke agenda suïcidepreventie (2021-2025)
 Inmiddels is de derde landelijke agenda suïcidepreventie verschenen. Herin staat “de versterking van de netwerkaanpak centraal, waarbij het streven is dat (nog) meer mensen, bedrijven en organisaties aansluiten en zich gaan inzetten voor het verminderen van suïcidepogingen en suïcides.”

Rogier Hulst Foundation
 De Rogier Hulst Foundation zet zich in voor kwetsbare jongeren en hun ouders. Onder meer door Roger That Huizen, inloophuizen waar jongeren een luisterend oor krijgen van een team van enthousiaste professionals en gemotiveerde, jonge ervaringsdeskundigen.

Zero suicide
 In april 2019 is in Rotterdam door meer dan 20 landen over de hele wereld de Zero Suicide Declaration gelanceerd. De Rotterdam Declaration schetst de belangrijkste principes voor een Zero Suïcide-benadering. De zero suicide beweging heeft als doel dat niemand eenzaam of radeloos zou moeten sterven door zelfmoord. GGZ Nederland verbindt zich aan deze ambitie.

Eigen Kracht Centrale
 Maak je je als zorgverlener zorgen om iemand die op een wachtlijst staan vanwege suïcidale gedachten of iemand uit diens omgeving? Meld diegene aan voor wachttijdoverbrugging van de Eigen Kracht Centrale. Een plan dat de wachttijd tot de juiste zorg overbrugt en handvatten geeft om elkaar in deze spannende periode te ondersteunen. Bekijk onderzoeksresultaten naar deze aanpak bij adolescenten

Brainwiki
Dé website voor jongeren over psychische problemen, met een speciale pagina over gedachten over zelfdoding

Terug naar boven

Onderzoek naar de impact van suïcide door adolescenten op professionals in de gesloten jeugdzorg

In dit onderzoek is de impact van suïcides op professionals werkzaam in de gesloten jeugdzorg onderzocht. Na analyse van interviews is gebleken dat het traumatiserend is voor professionals en zonder goede nazorg nadelige effecten heeft op toekomstig handelen bij dreigende suïcides. Aanbevelingen zijn gegeven hoe hier in de dagelijkse praktijk en in beleid mee om te gaan.

Onderzoek suïcidaliteit bij jongeren: Signaleren, aanpakken en daarmee erger voorkomen
Vaak leidt een combinatie van risicofactoren uit verschillende domeinen (biologische, psychologische, klinische, sociale- en omgevingsfactoren) tot suïcidaal gedrag. De onderzoekers onderzochten deze mogelijke aanleidingen aan de hand van gesprekken met de omgeving, een zogeheten psychosociale autopsie. Ouders, vrienden, leerkrachten en hulpverleners van overleden jongeren kwamen aan het woord. Drie patronen vielen op: perfectionisme (faalangst en druk om goed te blijven presteren), vastlopen op school, en psychologische stressoren zoals eenzaamheid, negatieve schoolervaringen en onzekerheid in sociale relaties.

Suïcide onder 10- tot 20-jarigen in 2017. Een verdiepend onderzoek
In 2017 stierven 81 tieners op een totaal aantal van 1917 zelfdodingen. In 2016 ging het om 48 tieners. De stijging in 2017 was zo zorgwekkend dat het ministerie van VWS aan 113 Zelfmoordpreventie heeft gevraagd een verdiepend onderzoek te doen naar de achtergronden van deze suïcides. Het onderzoek is in 2019 afgerond.

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde: Psychologische autopsie bij jeugdsuïcides in Nederland
Artikel van Mérelle e.a. (2021) over het identificeren van invloedrijke factoren van suïcides onder adolescenten met praktische aanbevelingen. Hiervoor werden psychologische autopsies uitgevoerd met behulp van nabestaanden.

Onderzoek naar suïcideproblematiek in de JeugdzorgPlus
Karakter onderzocht in samenwerking met een team van ervaringsdeskundige onderzoekers hoe het is om op een gesloten jeugdzorg groep te wonen én te werken waar jongeren verblijven die zichzelf beschadigen en/of suïcidaal zijn. ‘Als suïcide en suïcidale uitingen je dag kleuren: wat doet dat dan met jou en mij? Een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen en behoeften van jongeren en hulpverleners in de JeugdzorgPlus en ketenpartners’. Het resultaat: de film Een Stil Gevecht waarin verschillende visies van ervaringsdeskundigen aan bod komen. Wat helpt, en wat helpt niet?
Zie ook de uit dit project voortgekomen kalender met inspirerende ervaringsverhalen van jongeren en hulpverleners.
Lees het hele eindrapport Als suïcide en suïcidale uitingen je dag kleuren: wat doet dat dan met jou en mij?

Tijdschrift voor Psychiatrie: Suïcidaliteit bij adolescenten met therapieresistente internaliserende problematiek
 Artikel van P.C.M. Herpers, J.E.C. Neumann en W.G. Staal. Suïcidaliteit bij adolescenten vormt een toenemend maatschappelijk probleem, met name bij een kleine groep patiënten die moeilijk behandelbaar blijkt. Bestaande formele richtlijnen voor behandeling blijken bij deze groep, waarbij vaak sprake is van complexe comorbiditeit, in de klinische praktijk van beperkte waarde.

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde: Als een jongere niet meer wil leven
 Klinische les van Meerdinkveldboom en Steenmeijer. Hoe reageer je adequaat op een jongere die aangeeft niet meer te willen leven?

Onderzoek naar het verminderen van suïcidegedachten bij LHBT+ jongeren
 De Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt of een online behandeling helpt in het verminderen van de suïcidegedachten. LHBT+ jongeren die met suïcidegedachten kampen kunnen zich aanmelden voor deze online behandeling (en onderzoek hiernaar). De behandeling bestaat uit chatsessies, gericht op het verminderen van suïcidegedachten en het leren omgaan met lastige situaties rondom je seksuele oriëntatie of genderidentiteit.

Hoe communiceren jongeren over suïcidale gedachten?
 Meisjes en jongens communiceren anders over suïcidale gedachten bleek uit onderzoek (Balt e.a., 2021). Jongens zijn bijvoorbeeld minder direct dan meisjes.

Catalogus onderzoek suïcide Nederland
 De catalogus bevat al het Nederlands onderzoek in de afgelopen 10 jaar.

Proefschrift Learn to dance in the storm
 Het proefschrift van Karlijn Heesen (onderzoeker bij 113 Zelfmoordpreventie) gaat over de preventie van depressie bij adolescenten. Wat zijn belangrijke risicofactoren voor suïcide? En over de effectiviteit van de bekende STORM aanpak. Karlijn moedigt iedereen aan om de samenwerking op te zoeken om iets te kunnen veranderen.

Inconvenient truths in suicide prevention
 Onderzoekers uit Australië sluiten zich ook aan bij de Zero Suïcide boodschap maar beargumenteren waarom er tegelijkertijd een culturele omslag in de zorg rondom suïcidepreventie nodig is waarin de focus verschuift van achterom kijken met de focus op de pijnpunten, gebrek en schuld naar een ‘Restorative Just Culture’ die focust op leren, verbeteren en herstellen van naastbetrokkenen, zorgprofessionals en de bredere samenleving. Lees verder in het artikel Inconvenient truths in suicide prevention: Why a Restorative Just Culture should be implemented alongside a Zero Suicide Framework

How do group workers respond to suicidal behavior? Experiences and perceptions of suicidal female adolescents residing in secure residential youth care in the Netherlands
Alle geïnterviewde jongeren in het onderzoek geven aan behoefte te hebben aan nabijheid, hoop en contact bij dreigende suïcidaliteit en automutilatie. Praten helpt. Praten over suïcidaliteit en automutilatie biedt relationele veiligheid en werkt preventief. Echter, in de praktijk blijkt dat als jongeren praten, er veelal beheersmatig wordt gereageerd op suïcidaal gedrag (plaatsing in isoleer, fixatie, cameratoezicht, etc.). Jongeren durven, uit angst om in isoleer geplaatst te worden, niet te praten over suïcidaliteit en zelfbeschadiging. Jongeren geven in het onderzoek aan wat hen wel helpt als ze suïcidaal zijn: niet veroordeeld worden, nabijheid, afleiding, hoop en perspectief.

Andere lopende en afgeronde onderzoeken naar suïcidepreventie bij jeugd:

  • Depressie- en suïcidepreventie onder jongeren: de rol van de jeugdgezondheidszorg (Amsterdam UMC (VUmc))
  • Eigen Kracht Conferenties bij jongeren opgenomen omwille van suïcidaal gedrag (LUMC)
Terug naar boven
  1. Focus op passende zorg voor de steeds groter wordende groep jongeren met psychische problemen. De coronacrisis heeft de al bestaande schaarste van plekken in de jeugd-ggz verder vergroot. De wachttijden zijn op veel plekken enorm opgelopen. Er zijn zorgen over toename van suïcidaal gedrag onder kinderen en jongeren.
  1. Meer kennis nodig over chronische suïcidaliteit en de verhouding tot acute suïcidaliteit, specifiek voor jeugd. Maak bestaande kennis vindbaar en inzetbaar.
  1. Ontwikkel concrete stappenplannen voor hoe je suïcidaliteit signaleert en behandelt: wat moet je minimaal doen, in welke volgorde en welke kennis en instrumenten kun je gebruiken?
    Binnen de landelijke agenda suïcidepreventie worden middelen vrijgemaakt voor de opzet van een jeugdzorgbreed leernetwerk suïcidepreventie. De ontwikkeling van een werkwijze voor de brede jeugdzorg en handvatten voor suïcidepreventie die alle samenwerkende zorgpartners kunnen gebruiken, kan één van de doelen van dit brede leernetwerk worden.
  1. Ga in gesprek met elkaar over de moeilijke afwegingen rondom autonomie geven, risico’s aangaan en veiligheid bieden.
    Meer openheid en casusgesprekken hierover helpen zorgverleners bij het maken van de juiste afwegingen, wat steeds maatwerk is.
  1. Aandacht voor specifieke doelgroepen zodat suïcidepreventie daar beter op kan aansluiten, zoals voor LHBTI-jongeren, jongeren met autisme en jongeren met een licht verstandelijke beperking.
    De zorg voor elke jongere vergt maatmerk. Zo ook voor deze jongeren. Bewustwording bij zorgverleners voor specifieke aandachtspunten is van belang.
  1. Ketensamenwerking: de jeugd-ggz en JeugdzorgPlus opereren nu nog te veel als gescheiden werelden, terwijl ze elkaar erg nodig hebben en vaak dezelfde typen jongeren opvangen. Welke samenwerkingsafspraken zijn nodig op lokaal niveau zodat het de jongere met suïcidaal gedrag helpt
    Vanuit het Leernetwerk In Contact Blijven wordt er vanaf 2022 met middelen vanuit de landelijke agenda suïcidepreventie een jeugdzorg breed leernetwerk suïcidepreventie opgezet. Ketenaanpak kan een van de onderwerpen zijn die in dat netwerk worden opgepakt en uitgebouwd.
  1. Meer onderzoek naar zowel de steunende effecten van sociale media op het mentale welzijn van jongeren als naar het mogelijk versterkende effect van sociale media op suïcidaal gedrag.
    De komende jaren zullen vanuit onder andere MIND en 113 Zelfmoordpreventie met jongeren en experts antwoorden op een aantal prangende vragen onderzocht worden, zoals: is er een relatie tussen het gebruik van sociale media en suïcidaal gedrag bij jongeren? Lees meer hierover in de landelijke agenda suïcidepreventie.
  1. Naast het streven naar zo min mogelijk suïcides, zou het accent ook moeten liggen op het verdragen van het verlies en de (na)zorg voor zorgverleners.
Terug naar boven

Wat je samen met naasten kunt doen

Suïcidaliteit gaat vaak over eenzaamheid. Een deel van de oplossing is dan ook verbinding maken tussen jongeren en hun gezin en andere naasten. Elke zorgverlener zou laagdrempelig het gesprek aan moeten durven gaan hierover met naasten, of ondersteuning hierbij moeten vragen. Als je aan ouders kan uitleggen waarom hun kind zich zo voelt, dan komt er meer begrip voor de jongere en voelt die zich gezien en/of gehoord. De uitdaging in het betrekken van naasten zit erin dat jongeren vaak zelf expliciet aangeven dit niet te willen. In sommige gevallen is er sprake van verlies van wederzijds vertrouwen tussen jongere en ouders. Dan dient de hulpverlening zich te richten op het terugverdienen en herijken van dat vertrouwen.

Creëren van perspectief door de jongere in zijn gezin op te laten groeien is binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie een van de belangrijkste punten in suïcide preventie. Dit vergt scholing. Het is niet alleen inschatten hoe ernstig de suïcidaliteit is, de stap erna is heel moeilijk. Wat kan je afspreken met de naasten? Hoe ga je als naaste een gesprek aan met de jongere?

Indigo biedt de cursus SuNA (Suïcidepoging Nazorg bieden) aan waarin zorg wordt geleverd aan mensen die na een suïcidepoging op een SEH-afdeling zijn geweest, of na een psychiatrische beoordeling uit de zorg zijn ontslagen. De cursus helpt motiveren, ondersteunen en begeleiden naar passende zorg. Ook is er oog voor de familie en naasten.

“Suïcidaliteit gaat vaak over eenzaamheid. Deel van de oplossing is dan ook verbinding maken tussen jongeren en ouders”

Terug naar boven

Sociale media zijn een belangrijk onderdeel geworden van de identiteitsontwikkeling van vele jongeren. Het gebruik verlaagt de drempel voor uitingen, ook van suïcidale gevoelens. Enerzijds kan het steunend werken, maar het kan suïcidaal gedrag mogelijk ook versterken. Ook zijn er zorgen over het normaliseren van suïcidaal gedrag. Zo zijn er verborgen accounts waar zwaarmoedige gedachten en foto’s van zelfbeschadiging op gedeeld kunnen worden. Daarnaast wordt de frequentie van deze berichten op de tijdlijn van jongeren vergroot, door algoritmes die ervoor zorgen dat vergelijkbare berichtgeving meer aandacht krijgt.

Contact met iemand leggen, ook op lange afstand, is door sociale media wel laagdrempelig geworden. Ook digitale interactie met therapeuten is toegenomen (ook buiten werktijd).

Hoewel internationaal lang gedacht werd dat sociale media een risico vormen voor suïcidaliteit, wordt in internationaal onderzoek maar zelden een duidelijke relatie tussen suïcidaliteit en sociale media gevonden. Jongeren beschrijven zelf doorgaans vooral het steunende effect van contact met anderen, waarbij internet het ook makkelijker heeft gemaakt om contact met lotgenoten te hebben.

Concrete tips voor naasten en jongeren

113 Zelfmoordpreventie legt uit hoe je signalen kan herkennen op sociale en geeft tips hoe te reageren op verontrustende inhoud op sociale media. Meer weten? Bekijk ook de webinar Suïcide in de (Social) Media van 113 Zelfmoordpreventie.

#Chatsafe

Om jongeren te leren hoe op een veilige manier online te praten over suïcidaliteit is er het initiatief #ChatSafe. Het initiatief heeft als doel om jongeren weerbaarder te maken in hun social media gebruik. Jongeren gaven aan dat ze vooral behoefte hebben aan concrete tips om het gesprek over zelfdoding binnen veilige kaders te voeren. Met deze gids voor jongeren tussen de 12 en 25 jaar is aan deze behoefte tegemoetgekomen. Mocht je jongeren in je werk tegenkomen die behoefte hebben aan deze gids, dan verwijs ze er vooral naar door. Weet wel dat de gids vrij lang is en moeilijke woorden bevat, dus wellicht is het een optie om de gids samen door te nemen.

Onderzoek naar invloed social media op suïcidaliteit van jongeren 

Maartje Visscher (kinder- en jeugdpsychiater bij Karakterdeed onderzoek naar het verband tussen sociale media, zelfbeschadigend gedrag en suïcide. Ook zij legt uit dat sociale media zowel positieve als negatieve effecten kunnen hebben op zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag van jongeren, waarbij voornamelijk de kwetsbare jongeren een groter risico hebben op de negatieve invloeden ervan. In een nieuwsbericht hierover geeft ze advies aan ouders.

Ook is er door Balt en collega’s (2023) onderzoek gedaan naar de invloed van social media op het overlijden van jongeren aan suïcide. Dit is gedaan door middel van een psychologische autopsie. Aan de ene kant zijn er positieve effecten van social media door bijvoorbeeld online sociale steun en positieve herstelverhalen. Aan de andere kant zijn er ook schadelijke effecten van social media gevonden, waaronder kopieergedrag, challenges, online pestgedrag en bijvoorbeeld in een fuik van informatie over suïcidaal gedrag raken door algoritmes.

Terug naar boven

Tips en tools bij suïcidepreventie
113 Zelfmoordpreventie heeft een specifieke pagina voor naasten waar verschillende tips en tools te vinden zijn, die kunnen helpen wanneer je je zorgen maakt over iemand in je omgeving.

Stil geweest
 Op deze pagina speciaal voor jonge nabestaanden na suïcide vind je ervaringsverhalen van jongeren, informatie en tips voor hulp.

Terug naar boven

Kijk-, lees- en luistertips

In onderstaande video’s geven jeugdhulpprofessionals, onderzoekers en ervaringsdeskundigen hun visie op en inzicht in vijf onderwerpen binnen het thema suïcidepreventie. De video’s zijn gemaakt op Wereld Suïcide Preventie Dag 2019, tijdens het Symposium suïcidepreventie bij jongeren.

Streven naar nul suïcides

Peter Dijkshoorn, kinder- en jeugdpsychiater (2019)
De Beweging van 0 is een groep jeugdhulpprofessionals uit verschillende domeinen die streeft naar onder andere nul suïcides. Peter Dijkshoorn: “De jeugdhulp heeft grote doelen nodig, want met kleine bereik je niets. Het gaat er niet om of we het grote doel behalen, het gaat erom dat we ervoor gaan.”

Leren van fouten uit de praktijk

Peer van der Helm, lector residentiële jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden (2019)
De JeugdzorgPlus treft jongeren met negatieve jeugdervaringen door herhaald misbruik. Dat meervoudige slachtofferschap heeft een grote impact. Toch is het mogelijk om uit die tunnel te komen, mits hulpverleners de juiste dingen doen. Peer van der Helm: “Separeren is bij suïcidale kinderen olie op het vuur gooien. Dat werkt averechts.”

Samen delen, samen helen

Astrid van Vugt en Graciela Martinez Zurano, Rogier Hulst Foundation (2019)
Astrid van Vugt verloor haar zoon Rogier als gevolg van zelfdoding. Graciela Martinez Zurano heeft ervaring met zelfmoordgedachten binnen haar familie: “Mijn broer en moeder kregen hulp bij hun depressie, maar niemand was er voor mij.” Met de Rogier Hulst Foundation bieden zij laagdrempelige hulp aan kwetsbare jongeren en hun omgeving. Astrid: “Ons motto is samen delen, samen helen.

Redenen om te blijven leven

Judith de Heus, manager hulpverlening en klinisch psycholoog bij 113 Zelfmoordpreventie (2019)
Tien tot 15% van de jongeren denkt weleens aan zelfmoord, en 1 op de 25 doet een poging. Toch komt een suïcide nog te vaak onverwacht. Te weinig hulpverleners weten dat je suïcidaliteit als op zichzelf staande stoornis kunt behandelen. Judith de Heus gaat in op hoe je dat doet: “Als je niet bang bent om over de dood te praten, dan kun je het hebben over redenen om te blijven leven.”

Suïcidaliteit preventief aanpakken

Daan Creemers, GZ-psycholoog en onderzoekscoördinator bij GGZ Oost Brabant (2019)
GGZ Oost-Brabant organiseert samen met partners duurzame zorg voor depressieve jongeren. Zij gebruiken daarbij innovatieve behandelmethoden als het STORM-project, waarmee zij preventie van depressie en suïcide gezamenlijk aanpakken. Daan Creemers: “Alleen al herkennen, signaleren en monitoren heeft een preventief effect.”

Terug naar boven

Doodzonde
De zelfdoding van twee veelbelovende jonge mensen zet het leven van hun dierbaren en allerlei betrokkenen op zijn kop. In deze documentaire blikken een psychiater, twee psychologen, een vader, een moeder, een zus, een docente, een pastoor en een collega terug op het behandelproces en de vreselijke afloop. Met indrukwekkende eerlijkheid vertellen zij hoe zij die zwarte periode beleefd hebben, hoe zij zich machteloos en vaak eenzaam voelden en hoe zij contact en steun gemist hebben. De documentaire maakt ondanks de zware thematiek voelbaar dat we door meer met elkaar in verbinding te staan mensen met suïcidale gedachten beter kunnen helpen.

Vader over de periode voordat zijn zoon Jurre overleed
113 Zelfmoordpreventie doet onderzoek naar suïcides onder jongen en spreekt daarvoor  met naasten die een dierbare hebben verloren door zelfdoding (psychosociale autopsie).

Webinar: suïcide in de (sociale) media
Een webinar van 113 Zelfmoordpreventie over de invloed van het bespreken van suïcide in de media. Is het veilig, taboedoorbrekend, normaliserend, of eerder triggerend?

Terug naar boven
Handboek suïcidaal gedrag bij jongeren

Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood en Ad Kerkhof, 2019
Handboek voor hulpverleners over behandeling voor suïcidale jongeren en hun gezinnen. Ook gaat het in op specifieke groepen, zoals jongeren met autisme, LHBTI’ers en minderbegaafde jongeren.

Bestel ‘Handboek suïcidaal gedrag bij jongeren’ bij Bol.com

Süicidepreventie: bouwen aan hoop

René den Haan
Het aangaan van contact met suïcidale cliënten is voor behandelaars lastig en spannend, vooral wanneer de mogelijkheid tot contact beperkt wordt. De behandelaar doet dit onder meer door het creëren van openheid, het tonen van empathie en door samen met de cliënt te werken aan een zinvol en haalbaar doel zonder dat er direct wordt ingegrepen. Deze methodiek vormt de leidraad voor (crisis)gesprekken met cliënten die niet meer willen leven, met oplossingsgerichte tips die rechtstreeks te vertalen zijn naar de praktijk.

Bestel ‘Süicidepreventie’ bij Bol.com

Hoop doet leven: De 113 Suicide Survival Guide

Jan Mokkenstorm
Hoe kom je op de weg naar zelfmoord terecht, en hoe kom je er weer vanaf? Wat kun je zelf doen om te overleven? Hoe kun je de gedachte aan zelfmoord begrijpen? Hoe zorg je ervoor dat jijzelf de baas blijft over die gedachte en niet andersom? Hoop doet leven – De 113 Suicide Survival Guide geeft hierop antwoorden, met heldere uitleg, handzame tips en effectieve overlevingstechnieken. Het boek gidst de lezer naar een veilige uitweg uit de ellende.

Bestel ‘Hoop doet leven’ bij Bol.com

 

Themadossier Nederlands Instituut van Psychologen
Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) brengt op hun website het thema suïcidepreventie in beeld door middel van een dossier met artikelen, beleid, tools en naslagwerken. Hier is ook relevante informatie te vinden over suïcidepreventie bij jongeren, waaronder de Multidisciplinaire Richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag.

Trainingen en workshops 113
 Voor het leren herkennen, bespreekbaar maken en doorverwijzen van mensen met suïcidaal gedrag is er de suïcidepreventietraining gatekeeper van 113 Zelfmoordpreventie. In deze training oefenen cursisten te vragen naar zelfmoordgedachten. Ook is het mogelijk om een workshop of en training op maat aan te vragen.

Factsheet LHBTI en suïcidepreventie
Mensen die lesbisch, homo, bi en/of transgender (LHBT) zijn of die gevoelens hebben, staan voor extra uitdagingen in vergelijking met anderen. Negatieve reacties, pesten en geweld komen veel voor. Dit maakt LHBT’ers kwetsbaar voor onder meer depressie en zelfmoord. 113 ontwikkelde hiervoor een factsheet.

Factsheet Autisme en suïcidepreventie
Mensen met autisme hebben vaker zelfmoordgedachten en een grotere kans door zelfmoord te overlijden dan mensen zonder autisme. 113 Zelfmoordpreventie en de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) hebben samen de factsheet Suïcidaliteit en autisme gemaakt. Daarin staan de belangrijkste recente wetenschappelijke inzichten op een rij.

Suïcidepreventie in het onderwijs
 113 Zelfmoordpreventie besteed specifiek aandacht aan suïcidepreventie in het onderwijs. Op deze pagina vind je materiaal, voorbeelden en verwijzingen naar producten die kunnen helpen bij het vormgeven van beleid of acties.

Rondom Jong
 Rondom Jong is een wegwijzer voor professionals die betrokken zijn bij het welzijn van jongeren om depressiepreventie op scholen en de ketensamenwerking rond depressieve jongeren te versterken. De interventie Rondom Jong bestaat uit een set materialen waarmee professionals die depressiepreventie voor jongeren een warm hart toedragen zelf aan de slag kunnen. Rondom Jong is opgezet als een bordspel en is daardoor laagdrempelig in gebruik.

Terug naar boven

Podcast acute suïcidaliteit en zelfdoding onder jongeren
Prof. dr. Ad Kerkhof vertelt over de gebeurtenissen die voorafgaan aan acute suïcidaliteit. ‘Suïcidale gedachten zijn zelfversterkend en als hulpverlener moet je dat proberen te doorbreken.’

De Therapodcast
Kinder- en Jeugdpsychiater Kim van Slobbe praat over emotieregulatie bij jongeren. Wat moet je doen als een jongere die bij jou in behandeling is zegt dat hij of zij dood wil? Is zelfbeschadiging een voorteken van suïcidale gedachten?

Terug naar boven

Bronnen en experts

Chronische suïcidaliteit; van beheersen naar begrijpen. Handvatten voor de praktijk. PsyXpert, 1, 38-48.

Meerdinkveldboom, J. & Steenmeijer, J. (2020). Als een jongere niet meer wil leven. Ned Tijdschr Geneeskd, 164, D4747.

Mérelle, S., Van Bergen, D., Looijmans, M., Balt, E., Rasing, S., van Domburgh, L., Nauta, M., Sijperda, O., Mulder, W., Gilissen, R., Franx, G., Creemers, D., & Popma, A. (2020). A multi-method psychological autopsy study on youth suicides in the Netherlands in 2017: Feasibility, main outcomes, and recommendations. PloS one, 15(8), e0238031. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0238031

Mérelle, Van Bergen, Popma et al. (2019). Suïcide onder 10- tot 20-jarigen in 2017: Een verdiepend onderzoek. 113 Zelfmoordpreventie, december 2019.

O’Connell, P. H., Durns, T., & Kious, B. M. (2020). Risk of suicide after discharge from inpatient psychiatric care: a systematic review. International journal of psychiatry in clinical practice, 1–11. Advance online publication. https://doi.org/10.1080/13651501.2020.1800043

Verheul, R., Van Den Bosch, L. M., Koeter, M. W., De Ridder, M. A., Stijnen, T., & Van Den Brink, W. (2003). Dialectical behaviour therapy for women with borderline personality disorder 12-month, randomised clinical trial in the Netherlandsclinical trial in The Netherlands. The British journal of psychiatry: the journal of mental science, 182, 135–140. https://doi.org/10.1192/bjp.182.2.135

Terug naar boven

Zorgverleners uit de jeugd-ggz die aan deze kennis hebben bijgedragen:

  • GGz Centraal, (kinder- en jeugd)psychiater (Jeroen Steenmeijer)
  • GGz Delfland, GZ-psycholoog
  • Karakter, kinder- en jeugdpsychiater (Liesbeth Hoekstra en Mirjam Plugge)
  • Levvel, kinder- en jeugdpsychiater (Dr. Kim van Slobbe-Maijer)
  • Parnassia Groep, programmamanager (Arjen Verhard)
  • Regionaal Autisme Centrum, psychiater (Dorothé Thielen)
  • GGMD hulp- en dienstverlening, kinder- en jeugdpsychiater (Annerieke Luijendijk)
  • Altrecht, klinisch psycholoog (Jacquelijne Schraven)
  • Centrum voor Relationele Therapie van Arkin Jeugd en Gezin, arts/systeemtherapeut (Flip Jan van Oenen)

Zorgverleners uit de LVB-(jeugd)zorg die aan deze kennis hebben bijgedragen:

  • Judith Jainathsingh-Sluimer, orthopedagoog generalist bij Vitree Jeugdhulp in Almere
  • Teunis van den Hazel, klinisch psycholoog, onderzoeker Kenniscentrum Trajectum
    Petra Snip, psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog bij Levvel5 (voorheen Lijn5)
  • Melanie Zwang, gedragswetenschapper bij ’s Heeren Loo Expertisecentrum Advisium, locatie Auriga
  • Judith Jong, gedragsdeskundige/GZ-psycholoog en >Titia van der Kooij-Mellema, GZ-psycholoog bij Alliade
  • Maarten Sterk, sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij Advisium Groot Emaus
Terug naar boven