Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Bestuur en Algemene Ledenvergadering

Kinderen juf voorlezen

De Vereniging Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie is een duurzaam kennisnetwerk, dat in de kern bestaat als een vereniging met leden. De leden zijn organisaties voor specialistische hulp aan jeugdigen met ernstige psychische problemen.

Het bestuur van de vereniging bestaat uit vijf leden:

Kinderen juf voorlezen

De bestuursleden vertegenwoordigen de deelnemende organisaties. Het bestuur vergadert vier maal per jaar. De bestuursleden ontvangen een vergoeding.

De Algemene Ledenvergadering is het hoogste orgaan in de vereniging. Deze komt in ieder geval twee keer per jaar bijeen.

Het bestuur heeft een nieuwe samenstelling en er is een nieuwe directeur. “Met zoveel wisselingen leek het me voor de continuïteit goed me te kandideren als voorzitter”, verklaart Lilian Tham haar stap. Zij draait al langer mee, zo'n dikke twee jaar. En de nieuwe directeur Hein Rijkenberg: “Zo'n nieuw, fris team biedt volop kansen voor het Kenniscentrum in deze enerverende tijden.”

Sinds de nieuwe Jeugdwet wordt er steeds meer samengewerkt. Hein: “Dat was natuurlijk ook de bedoeling van de wet, maar het doet goed te zien dat geïntegreerde zorg nu echt het sleutelwoord is in onze branche. We kunnen niet zonder elkaar en versterken elkaar waar nodig.” Hij noemt een voorbeeld: een heel depressief kind dat niet meer naar school gaat. “Je wilt die depressie behandelen en zorgen dat het kind weer dagactiviteiten ontplooit. Maar als het huis niet op orde is, als er geen studieplek is, geen geld, diverse andere maatschappelijke problemen spelen, dan kun je die depressie behandelen wat je wilt, maar dat leidt uiteindelijk tot niets. Omgekeerd: als je alle problemen aanpakt en de depressie laat liggen, of niet weet hoe je die moet behandelen, dan lukt het je nooit om het kind te activeren. Wil je echt iets voor zo'n kind willen betekenen, dan moeten we met elkaar al deze problemen aanpakken, ieder vanuit zijn eigen expertise. Met alle organisaties die Nederland rijk is, kunnen we elkaar uitstekend aanvullen.”

``Via ons Kenniscentrum willen we mensen wegwijs maken in de psychiatrie.``

Lilian Tham

Specialistische kennis

Wel kan de kinder- en jeugdpsychiatrie beter over het voetlicht brengen welke specialistische kennis ze in huis heeft. Doe je dat, dan levert dat vaak verhelderende inzichten op bij gesprekspartners uit de jeugdzorg, de gemeente, het onderwijs, maatschappelijk werk, weet Lilian. “Laatst vertelde ik over de mogelijke psychische gevolgen van diabetes. Daar kun je heel depressief van worden. Hetzelfde geldt voor schildklieraandoeningen. Of denk aan erfelijke componenten bij angststoornissen. Dat realiseert men zich vaak niet. Dat hoeft ook niet: voor dergelijke kennis kun je terecht bij kinder- en jeugdpsychiaters. Zij weten als geen ander over samenhang met somatiek en de consequenties daarvan voor behandelingen.”

De rol van het Kenniscentrum

Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie vervult een belangrijke rol in deze missie. Het Kenniscentrum verzamelt alle mogelijke inhoudelijke informatie over specialistische ggz-zaken. Lilian: “We hebben heel veel kennis in Nederland en die bundelen en ontsluiten we in ons centrum. Die kennis wordt bijeen gebracht door de leden, dat kunnen we als kleine organisatie nooit in ons eentje. Alle informatie is gratis toegankelijk en naast onze leden kan elke andere geïnteresseerde er gebruik van maken.”

Hein somt een reeks aan gebruikers op: een ouder die iets wil weten over een mogelijke aandoening van zijn kind, een gemeente die informatie zoekt voor een beleidsnotitie, een stagiaire die gegevens verzamelt voor haar scriptie, een psychiater die nog even de praktijkstandaard erop naslaat. Lilian: “Via ons Kenniscentrum willen we jongeren, ouders, gemeenteambtenaren, onderwijzers, en wie er verder ook geïnteresseerd is, een beetje wegwijs maken in de psychiatrie.” En dat maakt het Kenniscentrum uniek in de wereld, meldt de nieuwe directeur met gepaste trots.

Tekst: Wilma Mik

Wie is Lilian Tham?

Dr. Lilian Tham is kinder- en jeugdpsychiater en directeur-bestuurder van MOC ‘t Kabouterhuis. Sinds 23 juni 2020 is ze de nieuwe bestuursvoorzitter van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Eerder was zij onder meer directeur bij GGZ Kinderen en Jeugd Rivierduinen.

Lilian Tham

Wie is Hein Rijkenberg?

Hein Rijkenberg was de directeur van het Kenniscentrum tot en met 2023. Hij heeft zeer ruime ervaring als directeur in de jeugd-ggz en de maatschappelijke sector zorg en welzijn.

Hein Rijkenberg
Terug naar boven

“Wat bindt ons en wat is het belang van ons vak in de toekomst? Dat is volgens mij in elk geval dat we onze kennis en ervaring verzamelen, bundelen en beschikbaar stellen aan behandelaars, cliënten, ouders. Maar ook al die partijen waarmee we sinds de transitie samenwerken. Daar wil ik me graag voor inzetten als bestuurslid.”

Nederland staat bekend om het hoge peil van onderzoek op het terrein van kinder- en jeugdpsychiatrie. Dat moeten we zo houden. Gelukkig zijn alle leerstoelen nu weer ingevuld met hoogleraren. We moeten blijven innoveren in ons vak, op elk gebied.

Kunnen academische en niet-academische instellingen bijvoorbeeld meer samen optrekken als het gaat om onderzoek doen dan nu het geval is. Wat werkt wel en wat niet in de praktijk? En omgekeerd: aan welke kennis hebben professionals en cliënten behoefte? Welke trends zien we in de praktijk die nader onderzoek vergen?. Hoe zorg je dat ons vak interessant genoeg blijft om voor te kiezen? Hoe zorg je dat het uitdagend blijft? Het ontwikkelen en delen van kennis is daarin een belangrijke verbindende factor.”

Tekst: Wilma Mik

Wie is Marco Bottelier?

Marco Bottelier: directeur GGZ Noord-Holland-Noord, PhD Amsterdam UMC, Kinderpsychiatrie UMC Utrecht, specialisme: ADHD, per 1 oktober 2020 bestuurder van Accare en per 23 juni 2020 bestuurslid bij het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Marco Bottelier
Terug naar boven

“Er is veel maatschappelijke discussie over de organisatie van de jeugdhulp. Dat is prima en daarom is het belangrijk dat wij als kinder- en jeugdpsychiatrie van ons laten horen. Hoe kunnen we psychische problemen vroegtijdig signaleren? Welke effectieve behandelingen zijn er? Wat hebben wij als specialistische jeugd-GGZ te bieden? Wat is de rol van de kinder- of jeugdpsychiater eigenlijk?”

“Anders dan vroeger zien wij nu in de specialistische zorg alleen kinderen en jongeren met complexe problemen. Daar ligt ook mijn interesse. Hoe kan het dat een meisje met forse traumaklachten en ontregeling thuis en op school niet wordt herkend en lang moet wachten op een behandeling, terwijl traumabehandelingen effectief zijn?

En soms is complex ook gewoon complex. Wat moeten we dan doen? Wat kunnen we met het hele multidisciplinaire team eromheen voor dit kind bedenken? Dat is speuren naar mogelijkheden, talenten, aangrijpingspunten en dat heb je niet met een paar gesprekken opgelost. Ook is het onze taak om verbinding te houden met de voordeur, zoals met de huisarts, OKT’s.

Laagdrempelig beschikbaar zijn voor consultatie is belangrijk. Dan komt een kind meteen op de juiste plek: direct naar de gespecialiseerde zorg als er sprake is van complexe problematiek, bij eenduidiger problematiek naar de eerste lijn. Dat vereist – naast een andere organisatie van de zorg – een duidelijker positionering van onze beroepsgroep. We doen ons uiterste best, ontplooien heel veel activiteiten, maar zijn te weinig zichtbaar. Het Kenniscentrum met zijn geweldige website en kwaliteiten kan daarin een belangrijke rol spelen. Daarvoor wil ik me graag inzetten.”

Tekst: Wilma Mik

Wie is Ramón Lindauer?

Ramón Lindauer: hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie Amsterdam UMC, werkzaam bij de Bascule, trainer/supervisor in de Traumagerichte Cognitieve Gedragstherapie (TF-CBT). En per 23 juni 2020 bestuurslid bij het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Ramón Lindauer
Terug naar boven

Een bestuur bestaat uit dynamiek, en ook afzwaaien is dynamisch. Zo maak je ruimte voor nieuwe inzichten, vinden prof. dr. Jan Buitelaar (67), hoogleraar Psychiatrie en Kinder- en jeugdpsychiatrie aan de Radboud Universiteit en prof. dr. Robert Vermeiren (52), hoogleraar Kinder- en jeugdpsychiatrie en directeur Patiëntenzorg van Curium-LUMC. Ze nemen met trots afscheid. Vermeiren na 13 jaar, Buitelaar na acht. Wat staat er op hun wensenlijst voor de toekomst van hun geliefde Kenniscentrum?

Robert Vermeiren
Jan Buitelaar

Bestuurssecretaris Robert Vermeiren en voorzitter Jan Buitelaar verlaten het bestuur van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Meerwaarde van het Kenniscentrum

Eerst de loftrompet: het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie is een onmisbaar kompas voor iedereen die geestelijke zorg geeft, krijgt of financiert. Met kennis die niet van één iemand of één instantie komt, maar juist van velen, zet het Kenniscentrum goed onderbouwde standaarden voor professionals. Die pluriformiteit is de kracht, vindt Robert Vermeiren. “En dat die kennis behalve uit onderzoek ook uit praktische ervaring voortkomt is een belangrijke meerwaarde.” Jan Buitelaar vult aan: “Het belang van dit Kenniscentrum is enorm. Met de jaren is dat belang steeds groter geworden, zeker sinds de nieuwe Jeugdwet van 2015. Sindsdien staat onze sector steeds meer onder druk.”

Behoefte aan kompas

Die druk heeft de behoefte aan een kompas groter gemaakt, zegt Buitelaar. “Elke dag verschijnen er honderden onderzoeksartikelen over kinder- en jeugdpsychiatrie en de jeugdzorg. Dit Kenniscentrum moet het kaf van het koren scheiden en beslissen hoe het belangrijke informatie ontsluit. Het ingewikkelde daarbij is dat in onze maatschappij de kijk op kennis is veranderd. Veel mensen vinden ‘kennis ook maar een mening’; de bereidheid om te investeren in kennis is kleiner geworden.”

Meer doelgroepen

Tot aan het Jeugdwetjaar was het verzamelen, hertalen en doorgeven van kennis vooral gericht op professionals: hulpverleners, psychiaters, jeugdwerkers. Vanaf 2015 werd het snel noodzaak om ook voor ouders, jongeren, scholen en gemeenten kennis te herformuleren. Buitelaar herinnert zich een gesprek met “een zorgmakelaar van de gemeente. Voor mij een leerzaam gesprek (voor hem ook hoop ik); door zijn manier van werken te begrijpen en de eisen waaraan hij moest voldoen te leren kennen, besefte ik dat gemeenten echt ándere informatie nodig hebben dan wij, de professionals.”

Zo’n vertaalslag is ook naar de zorgvragers gedaan, en Vermeiren vindt de exercitie geslaagd: “Ik leid mijn patiënten, hun ouders en jongeren vaak naar de site van het Kenniscentrum en jongerenwebsite Brainwiki.nl. Zo weet ik zeker dat ze juiste en goed onderbouwde informatie lezen.

``De toegang tot geestelijke gezondheidszorg is goed, maar jongeren moeten ook dúrven.”

Toegang jeugd-ggz verbeteren

Genoeg loftrompet – over naar de uitdagingen. Waar moeten volgens beide hoogleraren de mensen en organisaties die samen het Kenniscentrum zijn, zich druk over blijven maken? Ten eerste over de toegang tot de jeugd-ggz. Buitelaar: “Die moet beter. Een van de knelpunten in de jeugd-ggz is dat te veel kinderen – vluchtelingen, kinderen met ouders uit andere landen, kinderen uit economisch zwakke gezinnen – er slecht toegang tot hebben.”

Die drempels verlagen is in de eerste plaats een kwestie van awareness vergroten, vindt Buitelaar. Weten dat die zorg er ook voor jou is, en je niet generen er een beroep op te doen. Want, voegt Vermeiren toe, stigma heeft er ook iets mee te maken. “Op zich is de toegang tot geestelijke gezondheidszorg in Nederland goed: iedereen kan naar de huisarts, of naar een jeugdteam. Maar jongeren moeten ook dúrven, durven om hun verhaal te vertellen.”

``Je moet én naar het gezin kijken, én naar de psychopathologie van het kind.``

Imago van aandoening

Wat ook een rol speelt in gebrekkige toegang, is dat het imago van de ene aandoening ‘beter’ is dan de andere. Buitelaar: “Autisme en ADHD zijn 'chique' en geaccepteerde aandoeningen, terwijl aandoeningen van luidruchtiger en agressievere aard dat niet zijn. Kinderen die daarmee te maken krijgen en dan géén toegang hebben – of krijgen! – tot psychische hulp, komen terecht bij politie en het strafrecht. Dat is niet goed; kijk eerst naar het verleden van zo’n kind. Hulpverleners maken daarin ook inschattingsfouten. Sommigen denken al snel: moet je dat gezin ’s kijken, geen wonder dat dat kind zo vervelend is. Maar je moet én-én doen! Én naar het gezin kijken, én naar de psychopathologie van het individuele kind.”

Dat brengt hun op een belangrijk zijpad in dit gesprek: de voortdurende noodzaak van bijscholing. Buitelaar noemt suïcide: “We moeten jongeren met suïcideproblematiek echt beter helpen dan nu gebeurt. Hulpverleners moeten actief doorvragen naar suïcidaliteit, naar nachtmerries, naar drankgebruik. Vragen stellen als ‘heb je wel eens langs de rivier gelopen..?’. Ja, zoiets vraagt tact en ervaring, en dit soort gespreksvoering is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Maar eenmaal op de werkvloer, moet je blijven oefenen. Bijhouden, die kennis en kunde!”

Telepsychiatrie en e-health

Volgende punt op de actielijst: e-health. Zorg op afstand is door corona in een stroomversnelling gekomen, ook in de psychiatrie. Van herwaardering van de doodnormale telefoon tot het verkennen van Zoom/Skype/Teams, van teletherapie via beeldbellen tot apps geschoeid op wetenschappelijke leest. Veel staat nog in kinderschoenen en niet alles kan zonder live, maar beiden zijn positief.

Vermeiren ziet heil in combinaties maken: “Direct contact is de basis, maar kunnen we daarna dingen blended doen? Dus én face-to-face én e-health? Het Kenniscentrum kan daar richtlijnen voor ontwikkelen. Wat zijn de randvoorwaarden voor telepsychiatrie? Hoe pak je een medicatieconsult aan, hoe een evaluatie, hoe een focusgroep?”

Buitelaar ziet kansen voor teleconsulten, en ook voor second opinions: “Stel, je richt een sessie zó in dat twee specialisten met je meekijken en -luisteren; de ene zit in Maastricht en de ander in Groningen. Dat scheelt enorm veel reistijd en je haalt toch extra expertise in huis.” Wat apps in de geestelijke gezondheidszorg betreft is hij voorzichtiger: “Ik bereid nu een congres digital psychiatry voor. Het toepassen van zulke kennis in de praktijk valt nog erg tegen. Daar ligt een enorme uitdaging.”

``Delen, delen, en dan ook nog op Europees niveau, daar is ons vak zeer bij gebaat.”

Kenniscentrum goes Europa

Nog één belangrijk punt op de wensenlijst (die natuurlijk net zo lang is als de jeugd-ggz divers): ga door met Europa veroveren. Want dit centrum is zó uniek en waardevol dat het rijp is voor de export. Buitelaar: “Zo’n instituut was/is er niet in andere landen. We zijn al eerder bezig geweest om dit concept te exporteren naar andere landen, en daar moet het Kenniscentrum vooral mee doorgaan.” Ze kijken allebei uit naar het komende ESCAP-congres in Maastricht, eind juni 2021. Het Kenniscentrum moet daar beslist een stand reserveren.

Als geboren, getogen en opgeleide Belg werd Vermeiren destijds door het Nederlandse talent voor polderen aangetrokken: “Nederlanders zijn gedreven om dingen samen te brengen, om consensus te zoeken. Dat vind ik mooi. Alles wat hier decentraal ontwikkeld wordt, wordt met elkaar gedeeld. En zo blijft iets goeds dus bestaan, en kan beter worden. In België zijn fantastische psychiaters en andere zorgprofessionals, maar daar komen goede ideeën of processen vaak de stad niet uit. Delen, delen, en dan ook nog op Europees niveau, daar is ons vak zeer bij gebaat.”

Tekst: Manou van de Zande

Meer lezen

Maak kennis met de nieuwe bestuurders van het Kenniscentrum

Magazine met verhalen uit het werk van het Kenniscentrum

Terug naar boven

7 redenen om lid te worden

Een goede behandeling gaat een leven lang mee

Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie is een vereniging met leden die contributie betalen.

Bekijk zeven goede redenen om lid te worden van het Kenniscentrum

Het Kenniscentrum heeft de ANBI-status

Het Kenniscentrum is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Hieronder staan de relevante gegevens: