Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Rumineren van voedsel bij kinderen en adolescenten (voedingsstoornis)

Hieronder vind je betrouwbare kennis over de diagnose en behandeling van ruminatiestoornissen bij kinderen en adolescenten. Professionals in de jeugd-ggz krijgen inzicht in onder andere: klinisch beeld, etiologie, prevalentie, comorbiditeit, diagnostiek, behandeling, en beloop en prognose.

Het Kenniscentrum heeft de teksten in samenwerking met experts en ervaringsdeskundigen opgesteld en spant zich in om de informatie zo actueel mogelijk te houden. Heb je suggesties? Deze kun je doorgeven via het formulier onderaan de pagina.

Op deze pagina

    Array

Beschrijving

Ruminatiestoornis is een stoornis waarbij moedwillig en herhaaldelijk voedsel of dranken weer worden opgegeven en/of uitgebraakt, zonder dat hiervoor een somatische oorzaak is (bijvoorbeeld een afwijkende anatomie van de slokdarm leidend tot reflux). Bij rumineren wordt het voedsel herkauwd en doorgeslikt of uitgespuugd.

De eerste symptomen kunnen zich al voordoen in de zuigelingentijd, maar ook in de kindertijd, adolescentie of op volwassen leeftijd. Ruminatiestoornis treedt vaak op in de context van pervasieve- en/of verstandelijke ontwikkelingsstoornissen en kan een zelfstimulerende functie hebben, vergelijkbaar met ander repetitief motorisch gedrag.

Bij adolescenten en volwassenen kan het leiden tot schaamte en vermijding van sociale activiteiten. Als de regurgitatie gepaard gaat met uitspugen van het voedsel kan dit leiden tot ondervoeding, zeker als er ook sprake is van een beperkte inname van voedsel. Rumineren kan samengaan met een andere psychische stoornis, zoals een gegeneraliseerde angststoornis.

Terug naar boven

Diagnose

A. Herhaalde regurgitatie van voedsel gedurende een periode van ten minste één maand. Het geregurgiteerde voedsel kan opnieuw worden gekauwd, of worden ingeslikt en uitgespuugd.
B. De herhaalde regurgitatie kan niet worden toegeschreven aan een samenhangende gastro-intestinale of andere somatische aandoening (zoals gastro-oesofageale reflux of pylorus stenose).
C. De stoornis treedt niet uitsluitend op in het beloop van Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa, een eetbuistoornis of een vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis.
D. Indien de symptomen optreden binnen de context van een andere psychische stoornis (zoals een verstandelijke beperking of een andere neurobiologische ontwikkelingsstoornis), zijn deze ernstig genoeg om afzonderlijke aandacht te rechtvaardigen.

 

In de differentiaal diagnostiek is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de ruminatiestoornis, en andere oorzaken van reflux of braken (zoals bijvoorbeeld een hiatus hernia).

Online scholing DSM-5 Accare: Voedings- en eetstoornissen

Terug naar boven

Behandeling

De ruminatiestoornis wordt behandeld met gedragstherapie, bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie.

Terug naar boven