Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Instrumenten

De diagnostische procedure om borderline problematiek in kaart te brengen volgt een getrapt model: eerste signalen kunnen leiden tot screening, gevolgd door classificatie (o.b.v. klinische en anamnestische informatie en (semi-)gestructureerde interviews) en ten slotte uitgebreide diagnostiek. Onder ‘screening’ en ‘diagnostiek’ wordt dit getrapte model toegelicht. Hieronder zijn schematisch de instrumenten weergegeven die in elke trap van dit model gebruikt kunnen worden. Het schema beperkt zich tot instrumenten die zich richten op screening en diagnostiek van borderline problematiek en die nodig zijn om de diagnose betrouwbaar te stellen. Op indicatie kunnen aanvullende instrumenten worden toegepast (zoals de ASEBA-lijsten, UCL of BRIEF).

Bij de keuze van instrumenten is met name geselecteerd op instrumenten die voldoende psychometrische eigenschappen hebben om de problematiek bij jongeren in kaart te brengen, die in het Nederlands beschikbaar zijn (inclusief normgegevens), die gangbaar zijn en die met een redelijke tijdsinvestering toegepast kunnen worden. Sommige instrumenten vinden hun oorsprong in het klassieke categoriale DSM-model (MSI-BPS, SCID-5-P en BPDSI-IV). Andere instrumenten zijn gebaseerd op het alternatieve model voor persoonlijkheidsstoornissen zoals beschreven in Sectie III van de DSM-5 (DAPP-SF, PID-5, STiP-5.1).

De voorgestelde instrumenten zijn in eerste instantie gericht op het in kaart brengen van de aanwezige problematiek. Ze kunnen daarnaast gebruikt worden in het kader van behandelingsevaluaties om voortgang concreet inzichtelijk te maken, ook voor de jongere zelf.

Tabel 1. Instrumenten voor screening en diagnostiek van borderline problematiek

Vragenlijsten Interviews
Screening SCID-PV

MSI-BPS (jongere en ouders)

Diagnostiek DAPP-SF-A (jongere en ouders)

PID-5

SCID- 5-P

BPDSI-IV-ado/p (jongere/ouders)

STiP-5.1 (jongere)

NB: De cursief geschreven instrumenten zijn specifiek voor BPS. De overige instrumenten vragen een breder palet aan persoonlijkheidskenmerken of -functioneren uit.