De behandelmethode ‘Minder boos en opstandig’ is bedoeld voor kinderen van (8-12 jaar) met een Disruptieve Gedragsstoornis (eventueel met co-morbiditeit ADHD en leerstoornissen), en hun ouders. Het programma laat negatief probleemgedrag afnemen en pro-sociaal gedrag toenemen. De behandelmethode beschrijft voor de ouder- en kindtraining per bijeenkomst welke onderwerpen op welke manier aan de orde dienen te komen. In de trainingen is de structuur van de bijeenkomsten steeds hetzelfde. Oudertraining De oudertraining bestaat voor het grootste deel uit het bespreken en oefenen van opvoedingsvaardigheden die relevant zijn in de opvoeding van kinderen met gedragsstoornissen. Daarnaast worden andere vaardigheden, die zinvol geacht worden, behandeld (bijvoorbeeld stresshantering). Kindtraining De inhoud van de kindtraining betreft het bespreken en oefenen van vaardigheden rond emotieregulatie, probleem oplossende vaardigheden en sociale vaardigheden in het contact met andere kinderen. Voor beide trainingen gelden huiswerkopdrachten om vaardigheden verder te oefenen. Het eigenlijke behandelprogramma wordt voorafgegaan door 3 hoofdstukken met daarin achtergrondinformatie over disruptieve gedragsstoornissen, de resultaten van de effectstudie (die uiteindelijk hebben geleid tot de ontwikkeling van ‘Minder Boos en Opstandig’) en (praktische) informatie ten behoeve van de uitvoering. Het programma is primair bedoeld voor de ambulante praktijk. Met behulp van aanpassingen kan het ook uitgevoerd worden in andere settings zoals de dagbehandeling (kinderpsychiatrie of jeugdhulpverlening), de kinderpsychiatrische kliniek, de residentiële jeugdhulpverlening en het speciaal onderwijs. Onderbouwing en theoretische verantwoording In de hoofdstukken voorafgaand aan het behandelprogramma worden de effecten beschreven van oudertrainingen in opvoedingsvaardigheden en trainingen in sociaal probleemoplossende vaardigheden, welke als meest effectief gelden in de behandeling van gedragsstoornissen. Het Nederlandse effectonderzoek naar deze behandelvormen (Utrechtse Coping Power Program, 2002), wat heeft geresulteerd in ‘Minder Boos en Opstandig’ (2003), wordt uitgebreid beschreven in het tweede hoofdstuk. Dit onderzoek toont een significante daling van disruptief gedrag, welke echter niet verschilt van de daling middels gangbare gedragstherapie. In tegenstelling tot deze ‘care as usual’ voorkomt het Utrechtse Coping Power Program beginnend middelenmisbruik in de adolescentie. Tenslotte zijn de kosten gerelateerd aan het behandeleffect lager dan gangbare hulpverlening. Verzorging van het behandelprogramma ‘Minder Boos en Opstandig’ bestaat uit twee boekdelen en een videoband. Deel I bevat naast de 3 genoemde hoofdstukken de gedetailleerd beschreven handleidingen van de twee trainingen. Deel II bevat de samenvattingen van de bijeenkomsten voor de ouders en het kind, de opdrachten en de formulieren (voor kinderen voorzien van illustraties) die gebruikt worden tijdens de trainingen. De videoband bevat korte fragmenten waarin opvoedingsvaardigheden en sociaal probleemoplossende vaardigheden worden uitgebeeld om de thema’s van het behandelprogramma visueel te ondersteunen. Doel Het programma is ontwikkeld voor de behandeling van gedragsstoornissen en is gericht op het laten afnemen van negatief probleemgedrag en het laten toenemen van pro-sociaal gedrag. Doelgroep Het behandelprogramma is bedoeld voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar met een Disruptieve Gedragsstoornis (eventueel met co-morbiditeit ADHD en leerstoornissen) en hun ouders. ‘Minder Boos en Opstandig’ kan ook toegepast worden bij kinderen die veel risico lopen om een disruptieve gedragsstoornis te ontwikkelen, maar net niet voldoen aan alle criteria. Aantal zittingen Beide trainingen bestaan uit 18 bijeenkomsten, eventueel aangevuld met boosterbijeenkomsten. De bijeenkomsten van de ouders duren 90 minuten, die van de kinderen 75 minuten. Vorm De ouder- en kindtrainingen worden in groepsverband gegeven aan 5 kinderen en hun ouders. Uitvoerenden Beide trainingen worden verricht door twee, dezelfde trainers. Bij minimaal een van de trainers dient een grondige kennis aanwezig te zijn van de leertheoretische principes, evenals de vaardigheden om deze op systematische wijze toe te kunnen passen. Ervaring in het werken met groepen is gewenst. Het programma kan uitgevoerd worden door psychologen, pedagogen, verpleegkundigen, groepsleiders en maatschappelijk werkers. Het wordt aanbevolen om een ervaren, gedragstherapeutisch geschoold clinicus mee te laten denken in de behandeling wanneer het behandelprogramma in een setting wordt geïntroduceerd, met name wanneer het een setting betreft waar kinderen met complexe problematiek worden behandeld. Voorbereiding Het protocol is direct toepasbaar in de praktijk. Indien gewenst kan een 2-daagse workshop worden gevolgd. Auteur: N. v.d. Wiel, A. Hoppe, W. Matthys Uitgever: UMC Utrecht via Buro Extern te Alkmaar Uitgebreide beschrijving (website NJi) Auteur: N. v.d. Wiel, A. Hoppe, W. Matthys Uitgever: UMC Utrecht via Buro Extern te Alkmaar Uitgebreide beschrijving (website NJi) Heeft deze kennis je geholpen? Bedankt voor je feedback Wil je hieronder aangeven wat je goed vindt, en wat het Kenniscentrum kan verbeteren? Bedankt! Naam E-mailadres Jouw feedback Duimen thumbs-up Duimen thumbs-down Δ Onderwerp Verbetering op de tekstKlinische stageMedicatieBehandelingen en instrumentenContact met een expert of behandelaarOpvoedenZorg voor mijn kindPers- of mediaverzoekIets anders (typ je vraag hieronder) Bericht Naam E-mail Δ