In het merendeel van de gevallen zijn de tics bij TS relatief mild en gaan ze met weinig hinder gepaard. Tics kunnen echter soms zodanig krachtig en/of frequent zijn, dat ze in ernstige mate hinderlijk zijn en met dagelijkse activiteiten kunnen interfereren. Verder kan juist bij jeugdigen de aanwezigheid van tics ongunstig zijn in sociaal en emotioneel opzicht. Tics ontstaan vaak op jonge leeftijd, bij de meeste kinderen tussen het zesde en achtste levensjaar. Het is belangrijk om ook bij jongere kinderen en adolescenten op tics alert te zijn. Hoe eerder deze worden herkend des te beter de begeleiding hierop kan worden aangepast wanneer tics hinder op gaan leveren in het dagelijks leven van een kind of jongere. Kenmerkend voor tics is het wisselende beloop qua ernst, frequentie en soort tics over de tijd. Niet alleen zijn er vaak wisselingen binnen een dag, ook fluctueert de ernst van de tics in de loop van weken tot maanden, waarbij bovendien het type en het aantal aanwezige tics variabel is over de tijd. Soms is er sprake van verergering rondom de puberteit waarna de ernst van de klachten afnemen. TS kent een relatief gunstige natuurlijke prognose: longitudinaal onderzoek toont aan dat vanaf de adolescentie of vroeg volwassen leeftijd in de regel een duidelijke reductie van de ernst van de tics optreedt en dat tics bij een deel zelfs geheel verdwijnen. Dit neemt niet weg dat er jongeren zijn bij wie levenslang sprake is van soms ernstige tics. Daarnaast wordt de prognose niet zozeer bepaald door de aanwezigheid van tics of de ernst van de tic, maar door de aanwezigheid van bijkomende problemen en stoornissen (Szejko et al., 2021). TagsPrognose