Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Behandelmethoden

Bij de behandeling van slaapproblemen bij kinderen is de leeftijd van het kind vaak uitgangspunt van behandeling. Zoals eerder genoemd zullen bij jonge kinderen de ouders altijd ingeschakeld worden, terwijl bij oudere kinderen zowel voor ouderbegeleiding als individuele behandeling van het kind gekozen kan worden. Ook is het bij de behandeling van slaapproblemen altijd belangrijk om naar de activiteiten overdag te kijken: over- of onderprikkeling overdag kan leiden tot slaapproblemen ’s nachts.

Insomnie

De doelgroep 0 tot 6-jarigen wordt niet vaak doorverwezen naar psychiaters. Bij kinderen van 0 tot 4 jaar betreft het overwegend aangeleerde slaapproblemen. Ook bepaalde syndromen en darmproblemen kunnen voor slaapproblemen zorgen. Als geen lichamelijke oorzaak bestaat voor in- en doorslaapproblemen, volstaat vaak de ouders goed voor te lichten over een goede slaaphygiëne. Als dit onvoldoende helpt is een gedragsmatige aanpak het meest zinvol. Onderzoek van de op gedragsmatige aanpak gebaseerde methoden laat zien dat 80% van de ermee behandelde kinderen een klinisch relevante verbetering laat zien, die ten minste drie tot zes maanden aanhoudt (Mindell e.a., 2006). In veel gevallen is het slaapprobleem binnen deze doelgroep ontstaan doordat de ouder de baby of peuter bij zich in bed nam. Het doel van de behandeling is dan ook de baby of peuter te leren om uit zichzelf in slaap te vallen. De behandeling die hiervoor wordt toegepast is het hanteren van een goede slaaphygiëne en extinctie (Meijer e.a., 2008). Extinctie houdt in dat het kind op het door de ouders/verzorgers gewenste tijdstip in bed wordt gelegd en er op het door de ouders gewenste tijdstip van opstaan weer uit bed wordt gehaald. Soms wordt dan ook aanbevolen het kind tussentijds niet uit bed te halen of geen gehoor te geven aan eventuele reacties. Veel ouders voelen echter niet voor deze methode, omdat zij hun kind niet zo lang alleen willen laten met verdriet of boosheid. Ook kan dit een nadelig effect hebben op het vertrouwen dat het kind opbouwt naar de ouders. Uitdoving als aanpak wordt voor ouders beter uitvoerbaar wanneer ze toch zo nu en dan even naar hun kind mogen kijken. De variant ‘minimaal checken’ houdt in dat de ouders op een vaste tijd, variërend van om de 5 minuten tot om de 20 minuten, even naar hun kind kijken wanneer het wakker is geworden, zonder het op te nemen of op een andere manier actief met het kindje in de weer te gaan. Hooguit wordt er een kort geruststellend zinnetje gezegd. Alternatieven zijn verder ‘uitdoving in aanwezigheid van de ouder’ en ‘geleidelijke uitdoving’. Zie hiervoor Boer (2011).

Bij de behandeling van slaapproblemen bij 6 tot 12-jarigen is het verstandig het kind zelf bij de behandeling te betrekken. Binnen deze doelgroep kunnen inslaapproblemen door middel van een goede slaaphygiëne en extinctie behandeld worden (Meijer e.a., 2008; Boer, 2014).
Positieve routines  met het geleidelijk vervroegen van het naar bed gaan  kunnen  ook gebruikt worden (Sadeh, 2005; Boer, 2014). Binnen deze aanpak wordt extra aandacht besteed aan het ontwikkelen van een vaste routine met rustige activiteiten die de overgang naar het slapen bevorderen. De bedtijd wordt tijdelijk verlaat om nog meer in te spelen op de natuurlijke slaperigheid van het kind. Als het inslapen vlot lukt, dan kan (indien nodig) de bedtijd met kleine stappen (15min/4-7dagen) worden vervroegd . Er wordt een vaste tijd voor het wekken ’s ochtends gehanteerd en het kind mag overdag geen (extra) dutjes doen.
Er zijn ook zelfkalmeringstechnieken en varianten van systematische desensitisering (ongevoelig maken). Bij de eerste wordt gebruik gemaakt van ontspanningstechnieken en het aanleren om prettige dingen te denken. Bij systematische desensitisering wordt het kind stapsgewijs geconfronteerd met datgene wat het denkt dat er kan gebeuren wanneer het alleen in bed ligt. De nadruk ligt op het geleidelijk minder bang worden. Samen met het kind wordt een volgorde aangebracht van dingen die een beetje angstaanjagend zijn tot dingen die erg angstaanjagend zijn. Vervolgens wordt bedacht wat het kind hieraan zou kunnen doen. De behandeling begint met de minst enge gedachten. Het kind leert deze gedachten om te zetten in positieve of neutrale gedachten. Hierdoor leert het kind steeds minder bang te worden in bed (Boer, 2011).

Bij jongeren met insomnia is cognitieve gedragstherapie de eerste behandelkeuze (zie cognitieve gedragstherapie hieronder).

Circadiane ritmeslaapstoornissen

Bij adolescenten met een verlate slaapfase syndroom/circadiane ritmestoornis is het allereerst van belang om goede uitleg te geven over de aard van hun slaapprobleem. Hierdoor worden ze ontschuldigd van het stempel “lui”. Inzicht in het slaapprobleem zal bovendien de motivatie voor behandeling vergroten, aangezien deze indruist tegen hun natuurlijke neiging. Allereerst wordt namelijk geadviseerd in de weekeinden niet meer uit te slapen, maar rond dezelfde tijd als doordeweeks op te staan, of in ieder geval niet later dan 1 tot 1,5 uur na de doordeweekse tijd. Afhankelijk van het dagrooster wordt gestreefd naar vaste tijden van naar bed gaan en slapen. Ook een vast patroon van eten en activiteiten (zeitgebers) kunnen helpen bij het aannemen van een meer sociaal/maatschappelijk passend ritme.
In ernstige gevallen van het uitgestelde slaapfasesyndroom kan met behulp van chronotherapie worden gepoogd de biologische klok te verzetten. Chronotherapie wordt gedefinieerd als gecontroleerde blootstelling aan omgevingsstimuli die ingrijpen op biologische ritmen. De kern van chronotherapie is dat de jongere gedurende een bepaalde periode steeds drie uur later naar bed gaat dan de vorige dag. Het vooruitzetten van de bedtijd wordt volgehouden tot de gewenste bedtijd is bereikt. Wanneer een jongere bijvoorbeeld rond twee uur ’s nachts in slaap valt en de gewenste bedtijd is 11 uur ‘s avonds, zal de chronotherapie binnen zeven dagen plaats moeten vinden. Het moment van naar bed gaan is dan achtereenvolgens 5 uur ’s ochtends, 8 uur ‘s ochtends, 11 uur ’s ochtends, 2 uur ’s middags, 5 uur ’s avonds, 8 uur ’s avonds en 11 uur ’s avonds. Daarbij mag tussendoor absoluut niet geslapen worden en moet de nieuw bereikte bedtijd consequent worden volgehouden (Boer, 2011; Verhulst, 2020). Deze behandeling vergt intensieve begeleiding van de jongere en zijn/haar omgeving.

Lichttherapie

Het (aanvullend) toepassen van lichttherapie is een effectief bewezen hulpmiddel om een slaapfase op te schuiven, waardoor een jongere later moe wordt en doorslaapt zonder tussentijds wakker te worden. De biologische klok wordt als het ware door middel van lichttherapie opnieuw ingesteld. Gedurende enkele weken wordt de jongere dagelijks voor een korte periode blootgesteld aan sterk licht, wat de melatonineaanmaak onderdrukt. Een behandeling in de ochtend stimuleert het vervroegen van de slaapfase, terwijl behandeling in de avonduren de waakperiode tracht te verlengen. Soms kan het enkele weken duren voor het slaappatroon wordt doorbroken en problemen verminderen (Meesters, 2010; Kenniscentrum Slaapaandoeningen, 2021; GGZ Groep, z.d.). Wanneer slaapproblemen de overhand lijken te hebben binnen een depressieve stoornis, wordt lichttherapie aanbevolen.

Melatonine

Wanneer is gebleken dat er bij de desbetreffende jongere sprake is van een te late start van de aanmaak van melatonine, kan enkele uren voordat de aanmaak begint melatonine worden gegeven. Lees meer over het gebruik van melatonine onder Medicatie (Van der Heijden, 2005; Boer, 2011).

Cognitieve gedragstherapie

Bij jongeren met insomnia is cognitieve gedragstherapie voor insomnia de eerste keuze voor behandeling. Deze behandeling kan worden uitgevoerd in groepstherapie, en is recent ook effectief gebleken in individuele online therapie (De Bruin e.a., 2015; De Bruin e.a., 2018). Cognitieve gedragstherapie wordt eventueel gecombineerd met lichttherapie of mindfulness. Zie voor een inhoudelijke beschrijving hieronder.

Protocollen

Er komen steeds meer geprotocolleerde behandelingen voor slaapproblemen bij kinderen en adolescenten. De problematiek is zeer divers. Om deze reden geven behandelaars voornamelijk op maat gesneden adviezen. Er is een richtlijn Gezonde Slaap en Slaapproblemen bij Kinderen (2017) ontwikkeld door TNO. Daarnaast zijn er twee protocollen voor behandeling van in- en doorslaapproblemen beschreven in Braet en Bögels (2020).

Verbeter je slaap

Het werkboek ‘Verbeter je slaap‘ van Ingrid Verbeek en Merijn van de Laar (2016) is bedoeld voor personen die kampen met langdurige slapeloosheid. Dit werkboek is te gebruiken naast een kortdurende therapeutische behandeling van langdurige slapeloosheid. Het geeft een stuk psycho educatie over slaap, een slaap-waakdagboek, formulieren en uitleg die men tijdens de behandeling nodig heeft.

Slim slapen

Het programma SlimSlapen richt zich op cognitief gedragstherapeutische methoden. Tijdens de behandeling leert de jongere onder andere vaste bedtijden aan te houden en juiste slaapgewoonten te ontwikkelen.

Cognitieve gedragstherapie voor insomnia

Cognitieve gedragstherapie voor insomnia (CGT-i) bestaat uit een combinatie van verschillende technieken ter bevordering van goede slaap, namelijk instructies voor slaaphygiëne, stimuluscontrole, restrictie van tijd in bed, cognitief herstructureren en ontspanningstechnieken. Deze technieken worden door de Standards of Practice Committee van de American Academy of Sleep Medicine (AASM) aanbevolen als een effectieve therapie in de behandeling van insomnia (Morgenthaler e.a., 2006). SlimSlapen is effectief gebleken voor de behandeling van insomnia bij adolescenten in zowel groepstherapie en internetherapie (De Bruin, Oort, e.a., 2014; De Bruin e.a., 2015; De Bruin e.a., 2018; Groot & de Bruin, 2020).

De volgende technieken worden gebruikt binnen CGT-i:

  • Slaaphygiëne en psychoeducatie
    De adolescent krijgt uitleg over (leeftijds-eigen) slaapregulatie en (gedragsmatige) factoren die de slaap positief en negatief kunnen beïnvloeden. De gewenste gedragsveranderingen op dit vlak worden met behulp van onder meer motivatietechnieken ondersteund (zoals motivationele gesprekvoering of motivational interviewing).
  • Cognitieve technieken
    Cognitieve technieken worden gebruikt om disfunctionele gedachten over slaap (bijvoorbeeld ‘als ik niet goed slaap, zal ik morgen slecht presteren’) om te zetten in functionele gedachten (bijvoorbeeld ‘ook al slaap ik slecht, dan kan ik morgen toch goed presteren’).
  • Stimuluscontrole
    De behandeling is erop gericht om jongeren met insomnie te leren om bedtijd, bed en slaapkamer associëren met snel in slaap vallen.
  • Restrictie van tijd in bed
    Restrictie van tijd in bed betekent het zodanig beperken van de tijd in bed dat deze overeenkomt met de subjectief aangegeven slaaptijd. Hierbij wordt een slaapefficiëntie van minimaal 85% als richtlijn aangehouden (soms 90% bij jongere kinderen). De slaapefficiëntie is de proportie daadwerkelijke slaap van de tijd in bed. Als iemand bijvoorbeeld om 22:00 in bed ligt en het licht uit doet om te gaan slapen, daarna 1 uur wakker ligt voor het inslapen (inslaaplatentietijd) e’ vervolgens ’s nachts een keer wakker wordt en dan 2 uur wakker ligt om tot ’lot om 8:00 ’s ochtends voor het laatst wakker te worden, dan heeft die persoon een slaapefficiëntie van tijd in bed (TIB) = 10 uur, minus 3 uur = totale slaaptijd (TST) van 7 uur, geeft een slaapefficiëntie van (7/10) *100% = 70%. Indien de slaapefficiëntie onder de 85% komt wordt de tijd in bed beperkt tot ongeveer de daadwerkelijke totale slaaptijd (in het voorbeeld 7 uur, met adviesbedtijden van bijvoorbeeld 23:30 naar bed en 7:00 opstaan = 7:30 uur tijd in bed). Hiermee wordt o.m. in eerste instantie de slaapdruk opgevoerd waardoor iemand sneller in zal slapen en beter door zal slapen. Wanneer dan de slaapefficiëntie rond de 85% of hoger uitkomt kunnen de bedtijden stapsgewijs (met stappen van ongeveer 15 minuten) worden verruimd door vroeger naar bed te gaan en/of later op te staan, totdat een optimale of acceptabele slaaptijd bereikt wordt. Omdat deze techniek door cliënten vaak als lastig wordt gezien, maar zeer effectief kan zijn in het verbeteren van de slaap, is het belangrijk om in goed overleg met de jongere de bedtijden vast te stellen zodat er commitment is en de techniek effectief kan zijn.
  • Ontspanningsoefeningen
    Hierbij kan gebruik worden gemaakt van mindfulness-based ontspanningsoefeningen of progressieve spier-relaxatie oefeningen om psychofysiologische arousal tijdens de bedtijd te verminderen. Er is een aantal apps beschikbaar waarmee deze oefeningen gedaan kunnen worden

Protocol bij nachtmerries

Nachtmerries dienen niet alleen als symptoom te worden beschouwd, maar verdienen een eigen behandeling. Een cognitieve behandelingsmethode die hier eventueel toegepast kan worden is imaginatie- en rescriptingtherapie (IRT; Schagen & Lancee, 2016).

E-health

VGZ Beter Slapen

Dit is een online (zelf)hulpprogramma waarmee slaapproblemen in kaart gebracht kunnen worden. Ook krijgt men opdrachten, tips en coaching om slaapklachten te verminderen. 

De volgende links zijn niet wetenschappelijk onderzocht maar vanuit de klinische praktijk nuttig bevonden:

Slaapoefentherapie

Kind en Slaap