Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Overige farmacotherapeutische aspecten

Tijdens de acute fase wordt intensieve registratie van therapeutische effecten en bijwerkingen aanbevolen. Bij stabilisatie blijft geregelde controle, geïntegreerd met andere psychosociale interventies, nodig om therapietrouw te bevorderen. Er moet worden zorggedragen voor een adequate verslaglegging van zowel positieve als negatieve effecten van de behandeling. Bij minderjarigen is het inwinnen van heteroanamnestische informatie hierbij aan te raden. Verder wordt het aangeraden om bij de periodieke evaluatie gebruik te maken van gestandaardiseerde instrumenten, zoals de PANSS (Positive and Negative Syndrome Scale) en een bijwerkingenvragenlijst (zie bijvoorbeeld Ernst et al., 1998). Routinematige controle van plasmaspiegels lijkt niet zinvol te zijn en is slechts bij enkele middelen mogelijk. Indicaties kunnen zijn: vermoeden van therapieontrouw, aangeboren of verworven metabole afwijkingen, geringe effectiviteit of moeilijk instelbaar zijn (haloperidol, clozapine). Bij de keus voor behandeling met orale antipsychotica versus intramusculair toegediende depotpreparaten dienen de individuele wensen van de patiënt een belangrijke rol te spelen, tenzij op grond van gebrek aan ziekte-inzicht en/of (dreigend) gevaar onvrijwillige behandeling geïndiceerd geacht wordt.