Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Instrumenten

Sedativa- en analgeticagebruik beïnvloedt het psychiatrisch beeld en daarmee de diagnostiek van het delier. Op de eerste plaats is het bij de diagnostiek van het delier van belang het sedatieniveau te bepalen. Dit kan bijvoorbeeld met de Richmond Agitation Sedation Scale (RASS) (Ely e.a., 2003) of met de COMFORT schaal (Ambuel e.a., 1992; Ista e.a., 2005). Bij beide schalen gaat de arts of verpleegkundige na of de patiënt alert, rusteloos of geagiteerd is. Bij diep gesedeerde kinderen en jeugdigen die alleen reageren op fysieke stimulatie of niet wekbaar zijn, worden waar nodig de sedativa aangepast. Pas als het kind of de jongere minder diep is gesedeerd, kan opnieuw worden bekeken of er sprake is van een delier.

Voor screening op en diagnostiek van het delier kunnen verschillende instrumenten worden afgenomen die echter hun beperkingen hebben. De instrumenten worden in de praktijk ook gebruikt voor het volgen van de ernst van het delier en het effect van de behandeling, hoewel ze daarvoor niet in eerste instantie zijn ontwikkeld. De Delirium Rating Scale (DRS), ontwikkeld voor volwassenen, kan eventueel ook voor kinderen gebruikt worden (Turkel e.a., 2003).

De Pediatric Anesthesia Emergence Delirium schaal (PAED) is gevalideerd bij kinderen tussen de 18 maanden en zes jaar post-anaesthesie en bestaat uit vijf criteria die kunnen worden geobserveerd door een verpleegkundige: oogcontact, doelgericht handelen, besef van de omgeving, rusteloosheid en ontroostbaarheid (Sikich & Lerman, 2004). Door Silver en collega’s (2012) is een tweetal vragen aan de PAED toegevoegd om ook te screenen op het hypoactieve delier (Cornell-Assessment-of-Pediatric-Delirium-CAP-D). Toegevoegd zijn vragen over of het kind te weinig actief is met weinig beweging en interactie en of de reacties van het kind spaarzaam of vertraagd zijn. In recent onderzoek is de validiteit en de betrouwbaarheid van de CAP-D aangetoond (Traube e.a., 2014). Het is in de praktijk vaak lastig onttrekking ofwel ontwenning van sedativa en analgetica te onderscheiden van een onttrekkingsdelier, omdat er veel overlap is in symptomen. Onttrekking is immers een oorzaak van het delier. Voor het screenen op ontwenningsverschijnselen bestond reeds de Sophia Ontwenningsverschijnselen Schaal (SOS) (Ista e.a., 2009). Aan de bestaande SOS zijn criteria toegevoegd voor het meten van delier bij kinderen (Sophia-Ontwenningsverschijnselen-Schaal-SOS-PD). De PD-schaal heeft een goede betrouwbaarheid en validiteit om pediatrisch delier vroeg te signaleren bij ernstig zieke kinderen (specificiteit 0.97 en sensitiviteit 0.92; ista e.a., 2018).

De Confusion Assessment Method of the Intensive Care Unit (CAM-ICU) (Ely, 2001) is gevalideerd voor volwassenen met een delier in een intensive care setting. De preschool Confusion Assessment Method for the Intensive Care Unit (ps CAM-ICU) is de aangepaste versie van de p-CAM-ICU (daarvoor de CAM-ICU voor kinderen). Smith en collega’s (2016) hebben de validiteit en betrouwbaarheid ervan bewezen. De lijst kan worden afgenomen door verpleegkundigen of artsen bij kinderen vanaf een cognitieve ontwikkelingsleeftijd van 6 maanden en bevat een aantal neuropsychologische testopdrachten. Eerder werd de p-CAM-ICU gebruikt die alleen te gebruiken is vanaf 5 jaar, hoewel het grootste deel van de kinderen op de IC jonger dan 3 jaar is. Daarnaast is een probleem bij veel instrumenten is dat ze niet of niet altijd volledig zijn af te nemen bij kinderen omdat veel items de cognitieve functies betreffen. De communicatie met kinderen op een PICU (Pediatrisch Intensive Care Unit) is vaak heel lastig – zo niet onmogelijk – o.a. door beademing. Situaties waarbij afname niet goed mogelijk is vanwege het ontwikkelingsniveau kunnen onder andere komen andere door ernstige ziekte, sedatie, mechanische ventilatie, te jonge leeftijd of mentale retardatie.

pediatrische-delier

Bron: Multidisciplinaire richtlijn pediatrisch delier, NVvP, 2014.