Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Plaatsbepaling

Bij de behandeling van ODD en CD heeft medicatie een vaste plaats ingenomen, met name wanneer er sprake is van comorbiditeit met ADHD en ernstige agressie (Matthys & van de Glind, NVvP richtlijn, 2013; Reeves, Wehring, & Riddle, 2018). De behandeling van ODD en CD bestaat nooit alleen uit farmacotherapie. Daarnaast is het gebruik van medicatie bij kinderen relatief nieuw, en is er nog weinig bekend over de effecten hiervan op zowel korte als lange termijn. Het is gebruikelijk om de behandeling van ODD en CD te starten met psycho-educatie over de stoornis en ouderbegeleiding gericht op de opvoeding. Een behandeling bestaat normaalgesproken uit verschillende methoden; ouderinterventie gericht op opvoedingsvaardigheden, , cognitieve gedragstherapie, en systemische behandeling of gezinstherapie Deze worden besproken in het hoofdstuk ‘behandeling’.

Het gebruik van medicatie bij de behandeling van ODD en CD heeft drie mogelijke doelen:

  1. Afname van symptomen van ODD en CD
  2. Afname van comorbide stoornissen
  3. Het toegankelijk maken van patiënten voor andere interventies. Bijvoorbeeld door een verbetering van aandacht of impulscontrole.

Medicatiegebruik moet regelmatig en goed in de gaten gehouden worden. Er moet begonnen worden met een proefbehandeling. Ook tijdens de behandeling is het van belang om de hoeveelheid medicatie te verminderen of tijdelijk te staken om te kunnen beoordelen of er door moet worden gegaan met de medicatie. De potentiële bijwerkingen moeten opwegen tegen de nadelige gevolgen van de stoornis zelf. Tot slot moet er bij adolescenten op gelet worden of er geen misbruik van medicatie plaatsvindt.

In het geval van comorbiditeit met ADHD of wanneer veel ADHD symptomen voorkomen zonder een formele diagnose van ADHD, is farmacotherapie als eerste stap geïndiceerd wanneer er sprake is van een duidelijke belemmering van het functioneren op meerdere gebieden (cognitief, sociaal) in meerdere milieus (school, thuis, vrije tijd). Vaak nemen dan symptomen van ODD en CD ook af. Vervolgens is meestal een of meerdere van bovengenoemde vormen van psychotherapie aangewezen die specifiek aansluiten op tekorten bij het kind, de ouders of het gezin. Indien bij minder ernstige vormen eerst gestart wordt met psychotherapeutische methoden kan, bij een onvoldoende respons, later farmacotherapie gestart worden.

Zonder comorbiditeit met ADHD of wanneer nauwelijks symptomen van ADHD voorkomen, komt farmacotherapie pas in aanmerking na onvoldoende gebleken effect van bovengenoemde psychotherapeutische methoden. Farmacotherapie is dan geïndiceerd voor de beïnvloeding van ernstige en openlijke vormen van agressief gedrag.

Lees meer over medicatie bij agressief gedrag in het medicatieprotocol van Accare