Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Antipsychotica

Studies naar gebruik van antipsychotica bij agressie zijn niet altijd even makkelijk te interpreteren (Schur e.a., 2003). Er wordt nog al eens gebruik gemaakt van verschillende definities van agressie en het is vaak lastig patiënten in de studies te houden. Ook wordt niet altijd een onderscheid gemaakt tussen overte en coverte agressie, verbale of fysieke agressie. Van antipsychotica zoals haloperidol is het effect op agressief gedrag aangetoond (Campbell e.a., 1984).

Vanwege de extrapyramidale bijwerkingen werd het effect van atypische neuroleptica zoals risperidon onderzocht. Risperidon is effectief gebleken bij jongeren met ADHD en ODD of CD. Findling e.a. (2000) vond in een dubbelblinde studie met 20 kinderen met CD een vermindering van agressie bij risperidon gebruik. Ook in studies van Aman e.a. (placebo-gecontroleerd, 2002), Turgay e.a. (open label, gevolgd door dubbel blinde opzet, 2002) en Findling e.a. (dubbelblind, 2002 a) wordt een positief effect gezien op gedrag van kinderen met ADHD en ODD of CD. Ercan e.a. (2003) toonde in een 8 weken durende open label studie aan dat er verbetering optrad in aandachtstekort, impulsiviteit/hyperactiviteit en ODD of CD symptomen. Ook bij kinderen met een beneden gemiddelde intelligentie en ODD of CD (Snyder e.a., 2002) en bij adolescenten met beneden gemiddelde intelligentie en ernstige vormen van agressief gedrag (Buitelaar e.a., 2001) werd een effect van risperidon op agressief gedrag vastgesteld.

Hoewel het effect van risperidon op agressief gedrag overtuigend is aangetoond, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn in het starten van farmacotherapie met risperidon vanwege de onzekerheid over ongunstige lange termijn effecten en de mogelijke bijwerkingen (zie onder). Als al gestart wordt, dan wordt het bij voorkeur tijdelijk voorgeschreven. Wanneer ernstige openlijke agressieve symptomen bij het staken van risperidon opnieuw voorkomen, wordt aanbevolen om een nieuwe zorgvuldige afweging te maken met eventueel herbeoordeling (diagnostiek) en heroverweging van nieuwe (gedrags/gezins/systeem)therapeutische methoden.

Belangrijke informatie

Prolactine spiegels

Findling e.a. (2002) verzamelde gedurende een jaar gegevens over de prolactinespiegels bij kinderen met CD, die 1,5 mg risperidon per dag gebruikten. Aanvankelijk stegen de prolactinespiegels om na een jaar weer te dalen naar de uitgangswaarden. Prolactinespiegels zouden niet correleren met bijwerkingen gerelateerd aan een verhoogde prolactinespiegel zoals menstruatieproblemen, gynaecomastie of galactorrhoea. In een ander onderzoek naar langdurig gebruik (48 weken) bij kinderen met disruptieve gedragsstoornissen en met zwakbegaafdheid of lichte dan wel matige mentale handicap bleken geen afwijkingen aantoonbaar in lichaamstemperatuur, pols, ademhalingsritme, bloeddruk, ECG, hematologie, urine, groeihormoon en bloedchemie (Findling e.a., 2004). Wel was er een matige stijging van prolactine 4 weken na start, waarna normalisatie optrad. In een ander onderzoek bleek dat een voorbijgaande stijging van prolactine niet samenhing met de groei en seksuele rijping (Dunbar e.a., 2004). Voor de klinische praktijk betekenen deze onderzoeksbevindingen dat ECG en labbepalingen als routine niet vereist zijn, tenzij bij een positieve familiale anamnese voor hartziekten, bij aanwijzingen voor een beginnende diabetes of bij een sterke gewichtstoename (zie onder).

Bijwerkingen

Findling e.a. (2004) vond bij kinderen met een IQ tussen 36-84 als bijwerkingen van risperidon slaperigheid (33%), hoofdpijn (33%), rhinitis (28%), gewichtstoename (21%). Er werden geen bijwerkingen op cognitief gebied waargenomen.

Er bestaan volgens Snyder e.a. (2002), die onderzoek deden bij 110 kinderen met intelligentie op zwakbegaafd niveau die placebo of risperidon (0,02-0,06 mg per kg per dag) kregen een kans op sedatie (41%), verhoogde eetlust (15%), kwijlen (11%), extrapyramidale bijwerkingen (13%). Het verminderen van de agressie in deze groep zou niet gerelateerd zijn aan de mate van sedatie.

In de review van Schur e.a. (2003) worden gewichtstoename, extrapyramidale verschijnselen (doseringen varieerden tussen 1,23-6,6 mg per dag, ook bij andere indicaties), sedatie, hyperprolactinaemie genoemd mn bij hogere doseringen van risperidon.

Mogelijke gevolgen op de lange termijn van het gebruik van atypische antipsychotica zijn onderzocht. Hierin zijn de volgende gevolgen gevonden: verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten en diabetes (Overbeek e.a., 2010).

Controles

Vooraf: gewicht (en buikomvang), lengte. Dit de eerste drie maanden maandelijks herhalen en vervolgens eens in de circa drie maanden. Daarnaast ook bloedonderzoek in verband met mogelijke metabole bijwerkingen (nuchter bloedglucose, nuchter lipidenprofiel). 

Gebruiksgemak

Risperidon is zowel verkrijgbaar in tablet- als vloeibare vorm en is daarom relatief makkelijk toe te dienen. Een eenmaal geopende fles is beperkt houdbaar. Een eenmaal daagse gift is vaak voldoende. Soms dient de dosering verspreid te worden over de dag i.v.m. sedatie (bijwerking). Risperidon is geregistreerd voor de behandeling van gedragsstoornissen van 5 tot 18 jaar.

Toepasbaarheid

Terughoudendheid is aangewezen bij kinderen jonger dan 6 jaar. Het wordt gegeven aan normaal begaafde, zwakbegaafde en mentaal gehandicapte kinderen en adolescenten. Er zijn geen studies bekend naar effectiviteit van risperidon bij kinderen met ODD/CD en ADHD onder 6 jaar met een normale intelligentie. Risperidon wordt gegeven aan kinderen/adolescenten met een intelligentie op normaal – en zwakbegaafd niveau en mentaal gehandicapte kinderen vanaf 5 jaar met ODD/CD met of zonder ADHD (Aman e.a. 2002, Findling e.a., 2004). Risperidon heeft een positief effect op agressief gedrag bij kinderen, die functioneren op zwakbegaafd-licht mentaal gehandicapt niveau met een oppositionele-opstandige stoornis, een antisociale gedragsstoornis, een gedragsstoornis NAO al dan niet in combinatie met een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (Snyder e.a., 2002). Aman e.a., (2004) concludeert dat risperidon al dan niet in combinatie met een stimulantium een vermindering geeft van disruptief en hyperactief gedrag op de gedragsschalen bij kinderen met een IQ tussen 36 en 84.

Overige farmacotherapeutische overwegingen

De behandeling met risperidon dient zo kort mogelijk te zijn i.v.m. de kans op bijwerkingen en dient elk half jaar/jaar gestopt te worden. Als dit leidt tot ernstige toename van klachten kan er gekozen worden voor een langere tussenperiode. Gestart kan worden onder 50 kg met 0,25 mg eenmaal per dag. Na 4-6 weken kan de dosering bij onvoldoende effect worden verhoogd tot maximaal 0,75 mg per dag. Verhoging dient met stappen van 0,25 mg per week te gebeuren. Bij een gewicht boven 50 kg kan gestart worden met 0,5 mg per dag. Na 4-6 weken kan de dosering bij onvoldoende effect worden verhoogd tot maximaal 1,5 mg per dag. Dit dient met stappen van 0,5 mg per week te gebeuren. Als deze interventies onvoldoende effect hebben, kan over gegaan worden op (dag)klinische behandeling. Er is onvoldoende bekend over de lange termijn effecten en veiligheid van risperidon. Farmacotherapie bij kinderen met ADHD en ODD/CD dient vooral om de symptomen te reduceren en zo de psychosociale interventies te faciliteren. Er dient aandacht te zijn voor de calorie intake bij kinderen die risperidon gebruiken. Geadviseerd kan worden lager calorische voeding te geven, op vaste tijden maaltijden en tussendoortjes aan te bieden en meer te bewegen om gewichtstoename zo veel mogelijk te beperken.

Niet-medicamenteuze aspecten

De vragenlijsten genoemd onder ‘methylfenidaat‘ bij ODD/CD en ADHD kunnen gebruikt worden om symptoomreductie gedurende de behandeling te meten.

Lees meer over bijwerkingen bij risperidon en overige antipsychotica bij het Kinderformularium

Lees meer over diagnostiek bij ADHD