Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Veiligheidsaspecten

Jeugdigen zijn afhankelijk van hun ouders en kunnen zelf onvoldoende zorg dragen voor hun eigen veiligheid. Openheid over klachten of over de traumatische omstandigheden kan soms niet mogelijk zijn, als er onvoldoende veiligheid is. Daarom wordt altijd eerst met de verwijzer nagegaan of er voor de jeugdige en zijn ouders/verzorgers daadwerkelijk voldoende veiligheid is in de directe leefomstandigheden. Indien deze veiligheidsaspecten ten aanzien van het kind en/of leefomgeving niet gerealiseerd zijn, worden alle interventies in eerste instantie (vooral) gericht op het realiseren van deze veiligheid. Dat kunnen interventies zijn door de verwijzer voorafgaand aan de intake, maar het kunnen ook interventies van derdelijns-behandelaren en/of verwijzer en behandelaren gezamenlijk zijn, als de jeugdige en de ouders/verzorgers voor diagnostiek bij het Top Referente Trauma Centrum (TRTC) komen.

Veiligheid kent verschillende aspecten (van Schooten, 2007):

  • Fysieke veiligheid: de mishandeling en het geweld tussen de opvoeders moet gestopt zijn. Om fysieke veiligheid te bereiken wordt er binnen de TRTC gebruik gemaakt van de methodiek “Signs of Safety” (Turnell & Edwards, 1997). Deze methodiek is een oplossingsgerichte kortdurende systeemtherapie, gebaseerd op de gedachte te streven naar een coöperatieve samenwerking tussen gezinnen en hulpverleners met als doel datgene wat goed is in een gezin, zoveel mogelijk intact te laten en ouders te helpen om zelf de veiligheid van hun kind(eren) te waarborgen.
    Als het noodzakelijk is om eerst de veiligheid in het gezin te vergroten wordt in een aantal bijeenkomsten in wisselende samenstelling (met ouders, kinderen alleen, netwerk van het gezin, ouders en kinderen samen) gewerkt aan de hand van de methodiek Signs of Safety (Turnell & Edwards, 1997). Die bijeenkomsten zijn gericht op het creëren van veiligheid. Er wordt in principe nog geen diagnostiek of behandeling voor andere zaken ingezet om het focus op de veiligheid te behouden.
  • Veiligheid in pedagogische zin, namelijk een volwassene die de verantwoordelijkheid voor de jeugdige draagt, in zijn belang keuzes maakt en ook gedragscontrole over de jeugdige kan uitoefenen. Deze volwassene moet de leefwereld van de jeugdige, voor zover nodig is, kunnen ordenen, structureren en begrenzen, zodat de jeugdige de veiligheid en ruimte ervaart om tot ontwikkeling te kunnen komen, zoals zorg kunnen dragen voor een dagritme (naar school, op tijd naar bed, hygiëne en eten). Voor de pedagogische veiligheid is het minimaal noodzakelijk dat de gezagsdrager(s) de verantwoordelijkheid voor het kind of de jongere wil(len) dragen, de verzorger(s) in staat is/zijn redelijkerwijs een dagritme vast te houden en dusdanig gedragscontrole over de jeugdige uit te oefenen, dat het kind naar het TRTC komt. Als dit onvoldoende aanwezig is kan de verwijzer een vorm van opvoedingsondersteuning inzetten via bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg om ouders te helpen hun kind en zichzelf onder controle te krijgen, of een kind uit huis plaatsen in een orthopedagogische setting of pleeggezin.
  • Emotionele veiligheid, Deze wordt geboden door een volwassene waarmee de jeugdige een veilige hechtingsrelatie heeft of aan kan gaan en iemand bij wie de jeugdige terecht kan met verhalen en gevoelens over het trauma. Om traumaverwerking mogelijk te maken heeft de jeugdige iemand nodig aan wie hij/zij kan vertellen over de traumatische ervaringen, boosheid en schuldgevoelens. Deze persoon moet daarop adequaat weten te reageren. Dat hoeft niet perse de ouder te zijn, maar het kan ook een buurvrouw of oma of voor een jongere bijvoorbeeld een mentor van school zijn. Voor de emotionele veiligheid moet er een hechtingsfiguur zijn die de intentie uitspreekt die functie te willen (blijven) vervullen. De verwijzer kan binnen het netwerk van de jeugdige zoeken wie er beschikbaar is. Een andere mogelijkheid is bijvoorbeeld een (weekend) pleeggezin regelen dat wel de emotionele veiligheid kan bieden.
  • Therapieveiligheid, veiligheid om in therapie te zijn zonder dat je daar op wordt afgerekend. Een jeugdige moet toestemming voelen/krijgen om te praten en aan de slag te gaan met verwerking van de traumatische herinneringen.

Het komt vaak voor dat naast de betreffende jeugdige ook broertjes, zusjes, ouders/verzorgers het slachtoffer zijn van geweld of van andere actuele (doorgaande) traumatiserende gebeurtenissen. Daarom is het van belang om meteen ook de veiligheid van andere gezinsleden in te schatten en te bewerkstelligen.