Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Stabilisatiefase

Het is belangrijk jeugdigen met chronisch trauma tijdig te behandelen. Het is echter niet altijd mogelijk direct met de behandeling te beginnen. Behandeling van chronisch trauma impliceert altijd een concentratie op de ingrijpende gebeurtenissen die tot trauma hebben geleid. Wanneer de jeugdige dat nog niet aankan, kan de goedbedoelde behandeling leiden tot al te heftige emoties die de jeugdige aanzetten tot bijvoorbeeld automutilatie, suïcidepogingen of het gebruik van alcohol of drugs (Struik, 2010).

Hoewel in de klinische praktijk gebruik wordt gemaakt van een stabilisatiefase, is wetenschappelijke onderbouwing hiervoor vooralsnog niet beschikbaar. Er bestaan in toenemende mate twijfels om een stabilisatie als voorwaarde te stellen in de behandeling van klachten ten gevolge van chronische traumatisering (De Jongh et al., 2016). Verschillende onderzoeken tonen aan dat directe traumagerichte behandeling bij chronische traumatisering effectief is zonder stabilisatiefase (Bicanic, De Jongh, & Ten Broeke, 2015). Een zelfde aanpak wordt voorgesteld voor chronisch getraumatiseerde kinderen (Lindauer, 2015). Onderzoek naar de eventuele meerwaarde van een stabilisatie is nog gaande.

Struik (2010) heeft een stabilisatiemethode ontwikkeld voor chronisch getraumatiseerde kinderen (Slapende Honden) die ertoe leidt dat de jeugdigen en hun omgeving in de positie worden gebracht dat het chronisch trauma kan worden behandeld met vergrote kans op welslagen van die behandeling en dus van klachtvermindering.
De methode leidt er uiteindelijk toe dat de stress die de jeugdige tijdens de verwerking van de complexe traumatische ervaringen tijdens de behandelfase te verwerken krijgt, binnen de grenzen van wat hij aan kan blijft. De stress blijft binnen zijn “window of tolerance”. Dat wil zeggen dat de stress tijdens de behandelfase door de jeugdige kan worden gehanteerd en niet leidt tot verschillende verschijningsvormen van dissociatie, hetzij ontstaan uit een toestand van hyper-arousal, hetzij uit een toestand van hypo-arousal.

Het proces van stabiliseren bevat in principe zeven stappen of elementen:

  1. Motivatie en psycho-educatie. Door de uitleg dat de klachten van de jeugdige en het verwerken van het trauma raken naar verwachting zowel de jeugdige als zijn omgeving (ouders, gezinsleden) gemotiveerd om mee te doen met het stabilisatie- en behandelproces.Over het algemeen is psycho-educatie bij problemen en stoornissen belangrijk. Psycho-educatie draagt er onder meer toe bij dat de cliënt meer inzicht krijgt in zijn/haar problemen, zichzelf beter begrijpt en minder negatief over zichzelf gaat denken. Het motiveert de cliënt mee te denken en mee te doen met de behandeling en zal er mogelijk toe bijdragen dat de cliënt de behandeling in komende ongemakkelijke fasen volhoudt.Jeugdigen – en trouwens ook volwassenen – die getraumatiseerd zijn hebben “geleerd” dat zij niet te goed van vertrouwen moeten zijn. Er is dus extra inspanning voor nodig om hen te motiveren om mee te doen met de behandeling en de behandeling af te maken. Het voortzetten en afronden van een eenmaal begonnen behandeling is immers nodig, omdat een voortijdig afbreken de problemen zal vergroten en de kans op behandeling in een later stadium zal verkleinen.
    Psycho-educatie biedt de cliënt inzicht in zijn problemen, maakt duidelijk dat er iets aan te doen is en bereidt de cliënt voor op de stappen die in het behandelingstraject worden gezet. In de meeste gevallen wordt de cliënt daardoor gemotiveerd voor de behandeling.Binnen de psycho-educatie zal de rol van de ouders steeds weer worden benadrukt. In de praktijk blijkt dat de ouders daarbij op het hart gedrukt moet worden dat zij geduld moeten hebben. Zij willen soms sneller dan het kind “toestaat”. De ouders raken door psycho-educatie doordrongen van de wijze waarop zij hun kind moeten ondersteunen bij de verwerking van de traumatische ervaringen en andere relevante levenservaringen. Zo nodig raken zij hier door ook gemotiveerd voor het volgen van een oudertraining gericht op het leren van het geven van de juiste aandacht aan en ondersteuning van het kind.Een punt van aandacht is altijd dat de traumabehandeling gefaseerd verloopt, dat het van tijd tot tijd heel zwaar zal zijn om traumatische gebeurtenissen te verwerken. Soms zal er zelfs sprake zijn van toename van de klachten door alles wat de therapie losmaakt. Zij moeten echter weten dat er verbetering mogelijk is als de jeugdige en de ouders daar de tijd voor willen nemen.Meer dan bij andersoortige problemen zal de behandelaar op verschillende momenten gedurende de reeks van sessies aandacht moeten geven aan vragen als:
    – Waar zijn we mee bezig?
    – Welk doel streven we na, op korte en op langere termijn?
    – Wat is daar voor nodig?
    – Waaruit leiden we af dat we op de goede weg zijn?Struik (2010) geeft in haar boek over de stabilisatiemethode praktische voorbeelden van psycho-educatie in verschillende situaties, zoals bij dissociatieve stoornissen, bij traumagerelateerde conversie en bij hechtingsproblemen.
  2. Het realiseren van veiligheid. Veiligheid in de dagelijkse leefomgeving is een van de voorwaarden om het verwerkingsproces te doen slagen. Een onveilige situatie kan de effecten van de behandeling teniet doen, en kan zelfs leiden tot een verergering van de klachten. Zie ook verderop Signs of Safety.
  3. Het creëren van een zekere rust in het dagelijks leven. Een belangrijk criterium hier is dat er niet steeds weer nieuwe problemen ontstaan die de traumaverwerking in de weg staan.
  4. Het creëren van voorwaarden waardoor er systematisch kan worden gewerkt aan een veilige hechting. Dit bevat twee onderdelen:
    In de eerste plaats zal de hechtingsfiguur in de nabijheid zodanig moeten worden toegerust / behandeld dat deze (weer) in staat is er voor het kind te zijn, zodat het kind zich kan gaan hechten. In de tweede plaats zal het kind ertoe moeten worden gebracht dat het (weer) steun gaat zoeken en in staat is troost te ontvangen, zodat het de hechtingsfiguur in kan schakelen om zijn stress te reguleren.
  5. Het vermogen om tijdens de traumaverwerking de eigen emoties te reguleren. Men moet voorkómen dat het kind tijdens de traumabehandeling door emoties wordt overspoeld, het contact met de therapeut verbreekt en met de therapie stopt.
  6. Nadenken over de disfunctionele cognities die het kind heeft met betrekking tot de traumatische herinneringen (bijvoorbeeld ‘het is mijn schuld’) en wat het kind zal gaan geloven over zichzelf en de ander na verwerking van die herinnering (‘het is niet mijn schuld’). De gevolgen van die cognitieve shift inschatten en indien nodig bewerken. Erkennen pleger-ouders wat er gebeurd is en nemen ze daar (gedeeltelijk) verantwoordelijkheid voor of komt het kind in de problemen na het verwerken van die herinnering omdat ouders hen toch de schuld blijven geven. Een kind moet die cognitieve shift veilig kunnen maken.
  7. De mogelijkheid om zonder onbeheersbare problemen de traumatiserende gebeurtenissen in grote lijnen te schetsen.
    De stappen zijn uitgebreid beschreven in de methode van Struik, Slapende honden? Wakker maken! (2010). Voor de processen 2 t/m 7 zijn een soort van tests ontwikkeld waarmee de behandelaars kunnen nagaan of de bedoelde stappen gezet zijn.

Tijdsduur

Het is afhankelijk van de situatie waarin de jeugdige verkeert of alle stappen moeten worden gezet. Over het algemeen kan de stabilisatiefase bij kinderen heel kort zijn; soms zijn daar maar enkele sessies voor nodig. Bij kinderen tussen de zes en de twaalf jaar kan de fase nu eens enkele sessies, dan weer enkele maanden in beslag nemen.
Bij jongeren is soms wel een jaar nodig om zo ver te komen dat zij “klaar” zijn voor de daadwerkelijke behandeling van het chronisch trauma, dat wil zeggen de verwerking van de traumatische herinneringen. Zoals uit het voorgaande is op te maken, spelen bij de stabilisatie de mogelijkheden van de directe sociale omgeving en de bereidheid van die omgeving om mee te werken een wezenlijke rol.

Geprotocolleerde interventies

Slapende honden? Wakker maken!

Slapende honden? Wakker maken! geeft handvaten om met een aantal aandachtspunten richting te geven aan de voorbereiding/stabilisatie bij chronisch vroegkinderlijk getraumatiseerde kinderen/jongeren, ten einde een traumabehandeling mogelijk te maken. Lees meer over Slapende honden? Wakker maken! >>

Signs of Safety

Signs of Safety (SofS) is bedoeld voor gezinnen met kinderen van 0 tot 18 jaar waar (vermoedelijk) kindermishandeling plaatsvindt of de risico’s hierop groot zijn. Momenteel is geen Nederlands onderzoek bekend over de effectiviteit van deze methode. Buitenlands onderzoek wijst op een hoge tevredenheid over de hulp van gezinnen die het programma gevolgd hadden (Westbrook, 2006).
Onderzoek naar Signs of Safety door TNO >>
Lees meer over Signs of Safety bij NJi >>

Stapstenen

De groepstraining Stapstenen heeft tot doel jongeren met een voorgeschiedenis van vroegkinderlijke traumatisering die verblijven in de gesloten jeugdzorg, te motiveren voor een behandeling gericht op traumaverwerking. Voor zover bekend is er geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van dit programma. Lees meer over Stapstenen >>

The circle of security

Deze interventie neemt de hechtingstheorie als basis en laat zien hoe ouders hun kinderen met gedragsproblemen kunnen helpen. Lees meer over The circle of security >>

Bronnen

Het boek Slapende honden? Wakker maken! van Arianne Struik (2010) biedt voor dit stabiliseren een handleiding met cd-rom waarop de tests zijn weergegeven.