Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Screening

Symptomen van BPS komen vaak voor in de populatie (Ten Have e.a., 2016). Dat betekent dat het voor elke hulpverlener noodzakelijk is om alert te zijn op mogelijke signalen van een borderline-persoonlijkheidsstoornis. Borderline problematiek is bij jongeren echter moeilijk te herkennen (zie ook Chanen e.a., 2008b), bijvoorbeeld omdat de ‘presenting symptoms’ aan andere beelden doen denken, zoals een depressie. Zoals bij veel diagnosen behoort men te waken voor enerzijds overschatting (uitgaan van tunnelvisie en teveel BPS vaststellen) maar anderzijds -vaker voorkomend- voor onderschatting (te weinig kenmerken van BPS opmerken). Om het eerste te voorkomen wordt diagnostiek gestart vanuit breed perspectief. Om het tweede te voorkomen wordt screening en diagnostiek hieronder nader uitgewerkt.

Een aantal signalen geeft aanleiding om verder te screenen op BPS kenmerken. Bij adolescenten zijn dit met name signalen op het terrein van (1) impulsiviteit (zoals te weinig controle over hun eigen gedrag, vaak niet begrijpen waarom ze doen wat ze doen, ondoordacht gedrag dat schadelijk is voor henzelf of voor hun omgeving) en (2) affectdisregulatie, zoals sterk en plots wisselende stemmingen, zonder duidelijke aanleidingen (of niet in verhouding tot de ogenschijnlijke aanleiding), hoge prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen. De signalen op het vlak van (3) cognitieve problemen en zelfbeeld en vooral (4) interpersoonlijke relaties kunnen op jonge leeftijd nog wat meer gemaskeerd zijn. Onderliggend kunnen deze jongeren: erg in de war zijn over zichzelf, zich overmatig aanpassen aan anderen en zeer negatieve, en soms wisselende gevoelens van eigenwaarde hebben. Daarnaast rapporteren deze jongeren ook ervaringen van leegte, affectieve vlakheid en/of dissociatie. In contact met anderen kunnen ze erg gevoelig zijn en overmatig invullen wat anderen over hen denken.

Verder onderzoek naar persoonljikheidspathologie is aangewezen als bovenstaande klachten:

  • reeds lange tijd bestaan en ondanks pogingen om deze te veranderen niet zijn verminderd,
  • zich cross-situationeel voordoen (thuis, school, vrije tijd),
  • multi-dimensioneel zijn (bijvoorbeeld zowel internaliserende als externaliserende problemen),
  • zeer ernstig zijn (zoals zelfhaat, zelfverwonding, suïcidepoging) en/of
  • ernstig interfereren met het normale functioneren en/of de adolescente ontwikkeling en/of zorgen voor een hoge lijdenslast bij jongere zelf en/of diens omgeving.

Bij aanwijzingen voor een mogelijke BPS kan gebruik worden gemaakt van de McLean Screeningslijst voor Borderline persoonlijkheidsstoornis (MSI-BPS). Dit is een eenvoudige, korte, niet erg confronterende vragenlijst die de 9 BPS items van DSM-5 (sectie II) nagaat en naar wantrouwen vraagt. De Structured Clinical Interview for DSM-5 Screening Personality Questionnaire (SCID-5-SPQ) vraagt de kenmerken uit van het hele palet aan persoonlijkheidsstoornissen.