Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Algemeen

Definitie zorggebied

Het bieden van zorg rondom de vroege ontwikkeling om een sterke start in het leven te geven, is een belangrijk onderdeel van de missie en het werk van Infant Mental Health (IMH). Tegenwoordig heet dit Infant and Early Childhood Mental Health (IECMH). Dit houdt in: kennisverspreiding, voorlichting (ter preventie), diagnostiek, en behandeling.

De vroege ontwikkeling verloopt snel, en hangt sterk samen met en interacteert met de omgeving. Vroege ervaringen kunnen zowel een positieve (beschermende factoren) als negatieve (risico-/stress-/trauma-gerelateerde factoren) invloed hebben op de ontwikkeling. Hoe deze vroege ervaringen een kind beïnvloeden, hangt onder andere samen met verschillende omgevingsfactoren en kindfactoren (bijvoorbeeld hoe een kind de ervaring verwerkt en hoe veerkrachtig een kind is). Het snel ontwikkelende brein van het jonge kind is namelijk extra gevoelig voor positieve en negatieve ervaringen. Met vroege voorlichting, preventie, en interventie kan een opeenstapeling van problemen voorkomen of beperkt worden. Ook kunnen hiermee negatieve interactiespiralen tussen het kind en de omgeving in vroege stadia aangepakt worden, voordat er hardnekkige negatieve patronen ontstaan. Hierdoor is het effect van voorlichting, preventie en interventies relatief groter op jongere dan op latere leeftijden.

Binnen het manifest 1001 kritieke dagen wordt het belang van de eerste periode, van conceptie tot en met het tweede jaar van een kind onder de aandacht gebracht. Deze eerste levensfase vormt de basis voor gezondheid en een kansrijke start op lichamelijk, sociaal en emotioneel gebied.

Kijk op de website 1001 kritieke dagen voor meer informatie.

Onder-signalering

In vergelijking met oudere kinderen, is er bij jonge kinderen sprake van onder-signalering, onder-diagnostiek en onder-behandeling van ontwikkelings- en psychische problemen. Voor kinderen onder de zes jaar oud blijkt dat er veel minder interventies worden ingezet dan voor oudere kinderen, ondanks aanwijzingen dat problemen even vaak door ouders of verzorgers (hierna genoemd: ouders), en professionals gesignaleerd worden. Voor kinderen jonger dan twee jaar ligt het percentage kinderen dat interventies krijgt nog lager.

Hiervoor zijn meerdere oorzaken: jonge kinderen met psychische- en ontwikkelingsproblemen veroorzaken vaak weinig overlast voor de wereld buiten het gezin en vallen hierdoor minder op. Verder is er onvoldoende bekend over de stabiliteit van vroege problemen, vooral wanneer de presentatie niet extreem is. Tijdens de eerste jaren vinden er grote veranderingen plaats op alle gebieden van functioneren. De criteria voor en factoren die samenhangen met normaal en afwijkend gedrag veranderen daarbij snel over de jaren. Hierbij leidt de grote verscheidenheid aan symptomen in de praktijk vaak tot een te vanzelfsprekend vertrouwen in de gunstige afloop van vroege problemen. Dit terwijl onderzoek juist aantoont dat problemen langer blijven, vooral wanneer vroege interventies niet worden ingezet. Tenslotte zijn jonge kinderen extra kwetsbaar voor stressoren en trauma’s. Ook wanneer die vooral het leven van de ouders raken van wie kinderen sterk afhankelijk zijn.