Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Behandelingen per probleem-/stoornisgebied

Verstoringen en stoornissen van de ouder-kindrelatie

Onderzoek naar de effectiviteit van behandelingen die focussen op het verbeteren van gehechtheid via het vergroten van de sensitiviteit en responsiviteit van de ouder zijn effectief gebleken bij hoog-risico groepen en niet zozeer in het kader van universele preventie in de algemene bevolking (Gezondheidsraad, 2018). Het verbeteren van de ouder-kindrelatie maakt wel onderdeel uit van de meeste behandelingen in de ggz bij jonge kinderen. Hierbij valt te denken aan training van opvoedingsvaardigheden in ouder-kindbehandeling (bijv. PCIT), training van sensitiviteit middels video feedback (VHT, VIPP-SD), versterken ouder-kindrelatie middels spel (Theraplay), en ouder-kindtherapie mentaliseren bevorderend (IPP/CPP). Zie ook ‘Focus op de ouder-kindinteractie’ en ‘Focus op de ouder en op verwachtingen/ideeën van de ouder’.

Autismespectrumstoornissen

Naar interventies voor de behandeling van ASS bij het jonge kind is nog te weinig onderzoek verricht om onderscheid te maken tussen de effectiviteit van de verschillende behandelingsinterventies. Verschillende vroege interventies zijn mogelijk. De vraag is echter wat de factoren zijn die specifiek bijdragen aan de werkzaamheid van vroege interventies bij ASS.
Onderzoek naar effecten van interventies op groepsniveau tonen een verbetering van taal en communicatie. PRT is een gedragstherapie met ouder en kind gebaseerd op ABA-principes waarbij gewerkt wordt aan de sociale competentie, communicatie en flexibiliteit van het kind en de ouder-kindinteractie. Bij intensieve interventies (40 uur per week) is er een verbetering op het intelligentieprofiel en een afname van de ernst van de symptomen van ASS zichtbaar.

Zie verder het overzicht van behandelingsvormen bij Autismespectrumstoornissen, op de website van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de website van het landelijke expertise netwerk Autisme Jonge Kind (AJK).

Aandachtstekort-/Hyperactiviteitsstoornis, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen

In de meeste trainingen van het kind met ADHD of ODD ligt de focus op het omgaan met boosheid, sociale vaardigheden en probleemoplossend vermogen (Laforett, Murray & Kollins, 2008). Trainingen die vooral onderzocht zijn bij disruptieve gedragsstoornissen (en minder bij ADHD) zijn Incredible Years, Parent Child Interaction Therapy (PCIT), STOP 4-7 en Triple P. Als gedragsmatige interventie onvoldoende werkzaam is gebleken en er sprake is van disfunctioneren kan medicatie ook voor kinderen jonger dan 6 jaar worden overwogen.

Zintuiglijke prikkelwerkingsproblemen

Er is nog onvoldoende wetenschappelijk onderbouwde behandeling die specifiek gericht is op zintuiglijke verwerkingsstoornissen. In de praktijk staan psycho-educatie, ouderbegeleiding en coaching onder meer gericht op het ontwikkelen van een betere afstemming op de mogelijkheden en moeilijkheden van het kind vaak centraal in de behandeling. Ouder Kind Interactie Bewegingsspel (OKI-B) en sensorische integratietherapie kunnen daarbij van toegevoegde waarde zijn.

Internaliserende stoornissen

In interventies voor angst en depressie bij jonge kinderen staat de nauwe betrokkenheid van de ouders centraal. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van ouder-kindinteractiebegeleiding en cognitieve gedragstherapeutische technieken. Medicatie voor depressie bij jonge kinderen is voor zover onderzocht niet effectief. De inzet van medicatie voor ernstige angststoornissen bij jonge kinderen is geen behandeling van eerste keuze en er is relatief nog weinig onderzoek gedaan naar de veiligheid en effectiviteit hiervan.

Het VRIENDEN-programma is een protocollair cognitief gedragstherapeutisch programma voor behandeling van kleuters, kinderen en jongeren met angststoornissen. Het is oorspronkelijk ontwikkeld in Australië door prof. Paula Barrett en medewerkers. Naast VRIENDEN voor kinderen en VRIENDEN voor jongeren is er het FIJN: VRIENDEN!-programma dat als doel heeft emotionele veerkracht op te bouwen door middel van spel bij 5- tot en met 7-jarigen (Nederlandse vertaling door E. Utens, 2011, Erasmus MC-Sophia, Rotterdam).

Deze behandelmethode is niet meer verkrijgbaar in Nederland. De materialen en bijbehorende trainingen zijn beschikbaar via de Engelstalige website Friends Resilience.

Voedings- en eetstoornissen

De behandeling van voedings- en eetstoornissen kan op meerdere facetten worden ingezet:

  • psycho-educatie: over o.a. normale variatie gedurende de eerste jaren
  • behandeling van een eventuele lichamelijke aandoening
  • logopedische behandeling bij een inadequate mondmotoriek/slikproblemen
  • voedingsadviezen door een diëtist
  • specifieke begeleiding bij een ontwikkelingsachterstand
  • ouder- en kindpsychotherapie, gericht op de voedingssituatie of op de ouder-kindrelatie in het algemeen

Hierbij is het vooral belangrijk dat de ouders en het kind worden geholpen bij het terugbrengen van rust in de voedings-/eetsituatie en het onder controle brengen van de angst. Hierbij dient men sensitief te zijn voor de (sub)culturele aspecten die hier een belangrijke rol kunnen spelen.

Slaapstoornissen en overmatig huilen

Om een adequaat behandelingsplan op te kunnen stellen, wordt ouders gevraagd om een dag/nachtboek gedurende twee weken bij te houden van de slaaptijden, en van de omstandigheden/ouderlijke interventies voor het slapen gaan en bij ontwaken in de nacht. Voor de behandeling van slaapproblemen wordt de voorkeur gegeven aan de inzet van gedragsprogramma’s boven het gebruik van medicatie. Daarnaast kan psycho-educatie worden gegeven aan de ouders. Wanneer psychosociale en gedragsmatige interventies onvoldoende effect hebben, kan medicatie worden overwogen. Tevens is de richtlijn Excessief huilen beschikbaar voor meer informatie over behandeling van overmatig huilen.

Trauma en deprivatie stoornissen

Posttraumatische-stressstoornis

Onderzoek naar traumagerichte cognitieve gedragstherapie (m.b.v. TF-CBT) bij twee- tot achtjarigen en ouder-kind psychotherapie (m.b.v. CPP/IPP) bij drie- tot vijfjarigen toont een afname in PTSS-klachten. Laatstgenoemde therapie lijkt met name geschikt voor zeer jonge kinderen of kinderen bij wie bijkomende ouder-kindrelatieproblematiek een rol speelt. Vanuit de klinische praktijk worden ook positieve uitkomsten toegeschreven aan Eye Movement Desensitization & Reprocessing EMDR.

EMDR is aanvankelijk ontwikkeld voor volwassenen, die lijden aan trauma-gerelateerde stoornissen. Met de nodige aanpassingen is EMDR ook geschikt voor kinderen vanaf 1 jaar (De Roos & Beer, 2003), die op uiteenlopende manieren kunnen lijden aan de gevolgen van traumatische ervaringen. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van de verhalenmethode, waarbij de ouder een tevoren geschreven verhaal over de traumatische gebeurtenis voorleest. Zie ook bij interventies per stoornis. In boeken en tijdschriften zijn enkele casusbeschrijvingen over EMDR bij jonge kinderen gepubliceerd, waarbij klachten na behandeling gereduceerd of verdwenen waren en de gestagneerde ontwikkeling snel op gang kwam (De Roos & Beer, 2008; Schlattmann, 2006; Went, 2014). Er begint evidentie te komen voor de effectiviteit bij jonge kinderen (Hensel, 2009, 1;9 tot 6 jaar, case series design; De Roos e.a., 2011, kinderen van 4-18 jaar).

Reactieve hechtingsstoornissen en ontremd sociaal contact stoornis

Er wordt in veel interventies voor jonge kinderen met psychopathologie ingespeeld op het vergroten van de ouderlijke sensitiviteit, gericht op het verbeteren van de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind. Wanneer er het vermoeden is van een reactieve hechtingsstoornis met sociaal geremd gedrag of een sociaal ontremd contactstoornis met ontremd gedrag als gevolg van evident insufficiënte zorg, wordt verwezen naar de richtlijn diagnose en behandeling van kinderen en adolescenten met een reactieve hechtingsstoornis en ontremd sociaal contactstoornis (Zeanah, e.a., 2016).

Ernstige verstoringen en stoornissen in de ouder-kindrelatie dragen sterk bij aan vroegkinderlijke negatieve jeugdervaringen (ACE; Adverse Childhood Experiences). Er is daarom veel aandacht voor vroege (preventieve) interventies gericht op het verbeteren van ouder-kind(gehechtheid)relaties. Deze blijken vaak effectief – al blijken de effecten gemiddeld genomen niet groot – bij hoog-risico groepen (Gezondheidsraad, 2018).