Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Algemeen

Autisme heeft zeer uiteenlopende uitingsvormen. Ook al geldt voor veel individuen dat autisme leidt tot significante beperkingen op het dagelijks leven, zien sommigen het als een onderdeel van de natuurlijk variatie van de mens (Fuentes, Hervás, & Howlin, 2020). Zij beschouwen het niet als een stoornis, maar benadrukken de positieve aspecten van individuele verschillen. Desondanks kunnen vele individuen en hun families ondersteuning en begeleiding goed gebruiken. De aard, intensiteit en omvang van hulp zal verschillen voor elke individu en afhangen van de leeftijd, ernst beperkingen en fysieke, emotionele en sociale omgeving waarin het individu zich begeeft (Fuentes, Hervás, & Howlin, 2020).

Gezien de zeer uiteenlopende uitingsvormen van autisme is in alle gevallen grondige diagnostiek een belangrijke voorwaarde om te komen tot een zo integraal mogelijke behandeling. Het uitgangspunt van behandeling is het uiteindelijk verbeteren van het welbevinden van het individu en omgeving. In de NICE guidelines (2011) wordt gesproken van interventies voor ASS-specifieke symptomen, gedragsinterventies voor gedrag waarmee het zichzelf of de omgeving schade toe brengt, interventies voor vaardigheden van belang in het dagelijks leven en interventies voor bijkomende problemen. Tevens wordt aandacht besteed aan welke interventies niet toegepast moeten worden. Autisme kan gezien worden als een chronische ontwikkelingsstoornis en er bestaat dan ook geen genezende therapie voor. Wel komt er inmiddels meer bewijs voor vroegtijdige behandeling: vroeg starten en intensief begeleiden heeft een positief effect op de ontwikkeling van kinderen met autisme (Dawson, 2008; Dawson e.a., 2012; Estes e.a., 2015; Green e.a., 2010; Pickles e.a., 2016). Het is van belang om de levensloop van het kind en zijn omgeving goed te monitoren. Binnen de levensloop is het van belang om de behandeling en de begeleiding te plaatsen in het kader van de ontwikkelingsfase en aan te passen aan de levensomstandigheden. Lai en collega’s (2020) benadrukken het belang van ondersteuning gedurende de gehele levensloop door het optimaliseren van mogelijkheden en minimaliseren van obstakels die de inclusie van educatie, werk en maatschappij negatief kunnen beïnvloeden.

De ESCAP richtlijn (2020) beschrijft tien algemene principes:

  • Pre-diagnose inventarisatie: Indien families in afwachting zijn van een formele diagnose van autisme, kan een gedetailleerde inventarisatie van de vaardigheden en uitdagingen in verschillende domeinen handvatten bieden.
  • Elke individu en familie is uniek: gebruik gestandaardiseerde maten en evidence-based methoden, maar houdt altijd rekening met de individuele cliënt en omstandigheden.
  • Focus op individuele sterke punten, niet alleen de beperkingen. Zo creëer je een positiever opvoedingsklimaat waar de sterke kanten kunnen worden ingezet ter ondersteuning bij de kanten die meer uitdaging vragen.
  • Interventies baseren op “functionele gedragsanalyses”. Inventariseer de functionele relatie tussen het gedrag en relevante omgevingsfactoren die het functioneren kunnen beperken.
  • Focus op het creëren van een “autisme vriendelijke” omgeving.
  • Effectieve behandelingen worden niet bepaald door een vaste hoeveelheid uren of sessies.
  • Heroverweeg de rol van de professional: de basisfunctie van de behandelaar of therapeut is niet het direct behandelen, maar vooral coachen van sleutelfiguren in de omgeving van het kind die de hele dag door therapeutische interventies kunnen doen.
  • Streef naar volledige participatie en inclusie in de samenleving.
  • Respecteer individuele rechten.
  • Streef naar een multidimensionaal hulpaanbod: Verdiep je in verwijsmogelijkheden en andere relevante hulpinstellingen.

Er zijn inmiddels veel therapieën en behandelingen ontwikkeld, maar voor de meerderheid ontbreekt bewijs voor de effectiviteit. Voor programma’s met een gestructureerde omgeving met communicatieve ondersteuning (zoals in het TEACCH-programma) en voor gedragstherapeutische interventies (zoals ABA of afgeleiden daarvan) bestaat het meeste bewijs. Van Berckelaer-Onnes (2015) geeft een update van ontwikkelde CGT-programma’s voor behandeling van angst- en gedragsproblemen (inclusief problemen met sociale competentie). De programma’s zijn wetenschappelijk onderzocht en worden kritisch gevolgd. Bewezen effectieve behandelingen voor angst- en gedragsstoornissen worden steeds meer onderzocht met aanpassingen voor de autisme-populatie. Afhankelijk van de noodzaak en op welk gebied de meeste belemmeringen liggen, kan daarnaast aanvullende behandeling worden gegeven in de vorm van bijvoorbeeld fysiotherapie, logopedie, speltherapie, zelfredzaamheidtraining of gedragstherapeutische interventies voor specifiek gedrag (zoals zindelijkheidsproblemen, zelfbeschadiging, stereotypieën en boosheid). Sleutelbegrippen zijn in de meeste gevallen structuur, duidelijkheid en consequent zijn. Voor een overzicht van alternatieve therapieën, waarbij wetenschappelijke evidentie voor de werkzaamheid ontbreekt, verwijzen we naar Howlin (2005) en de richtlijn van de NVvP (2009). Voor informatie over de aanvullende behandeling met psychofarmaca bij autisme verwijzen we naar het hoofdstuk Medicatie. De Nederlandse Vereniging voor Autisme heeft ook een overzicht gemaakt van veelvoorkomende behandelingen die makkelijk leesbaar is.