Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Algemeen

Behandelingen worden vormgegeven op basis van de beschikbare evidentie, de “best practice” en wat er bekend is in de volwassenpsychiatrie. De zorgstandaard eetstoornissen beschrijft een volledig overzicht hiervoor. Voor anorexia nervosa is dit gezinstherapie in combinatie met voedingsmanagement. In (bijna) alle gevallen wordt het gezin betrokken bij de behandeling. Voor family based treatment is er een diversiteit aan onderzoeksbevindingen. Ouderlijke betrokkenheid met name bij de jongere patiënten reduceert zowel de psychologische als de medische ernst van de stoornis (LeGrange e.a., 2010). Een werkend team met goede allianties verbetert de prognose waarbij een sterke vroege alliantie met de adolescent gewichtsbevorderend werkt, terwijl een sterke vroege alliantie met de ouders uitval voorkomt (Halmi e.a., 2005; Pereira, Lock, & Oggins, 2006). Een afname van gedragsproblemen en gezinsproblemen vergroot de kans op in remissie blijven, terwijl persisteren van gezinsproblematiek de kans op heropnamen vergroot (Steinhausen e.a., 2008).

Principe voor de behandeling van eetstoornissen is het stepped-care model. Het principe van stepped care houdt in dat aan een patiënt in eerste instantie de minst belastende, goedkoopste en kortste vorm van behandeling wordt aangeboden die mogelijk is en waarvan effect kan worden verwacht gezien de aard en de ernst van de problematiek. Pas als deze minimale interventie onvoldoende effect heeft, wordt naar een intensievere interventie overgegaan. Dit betekent dus niet dat er altijd met een minimale vorm van behandeling zal worden gestart. Wanneer de ernst van de situatie het vereist, kan er meteen een meer intensieve behandeling nodig zijn. Voor patiënten met anorexia nervosa geldt met name brede consensus is dat de lagere niveaus van stepped care niet toegepast moeten worden. De complexiteit van het ziektebeeld naast het ontbreken van vroege indicatoren voor behandelingssucces vragen om een specialistische benadering (Dalle Grave e.a., 2000; Wilson, 2000). Uit onderzoek is ook gebleken dat klinische opname niet effectiever is dan ambulante behandeling. Bij voorkeur wordt de patiënt dus ambulant behandeld zodat deze niet uit zijn/haar vertrouwde omgeving wordt gehaald. Uit een goed diagnostisch proces moet blijken wat de passende behandeling voor de patiënt is (Gowers, 2008).

Het gezin wordt (bijna) altijd betrokken bij de behandeling. Uitgaande van de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering is deze favoriet in de eerste behandelingsfase en kan in de latere fasen, als de adolescent de gezinssteun minder nodig heeft, voor een geïndividualiseerde aanpak worden gekozen. De volgende fasen zijn te typeren: erkenning, herkenning van de eetstoornis en beveiliging van het lichamelijk functioneren, controle verwerven over de stoornis en ontwikkelen van een voortgaand perspectief, minimalisatie van de aanvankelijke gevolgen (Verheij e.a., 2011). Een gevleugelde opmerking hierbij is dat de hulpverleners samen met de ouders gaan vechten tegen de eetstoornis van het kind, niet tegen het kind zelf! De behandeling van anorexia nervosa vraagt om een multidisciplinaire aanpak, in de vorm van een 2-sporen beleid. Een 2 sporen-beleid houdt in dat de behandeling bestaat uit de combinatie van aandacht voor de psychologische problematiek en aandacht voor de lichamelijke problematiek. In de behandeling van anorexia nervosa moet er aandacht zijn voor de somatiek, voeding en gewicht(-herstel), de lichaamsbeleving en sociale en psychologische aspecten (Treasure e.a., 2010). Belangrijke behandelelementen zijn psycho-educatie met betrekking tot de stoornis en voeding en gewicht, emotieregulatie, systeemtherapie en voedingsmanagement.

Er moet aandacht zijn voor thematiek rond ambivalentie en motivatie. Het gebruik van op zichzelf staande motivatietechnieken lijkt daarbij minder effectief dan het zoeken naar manieren om binnen een behandeling de motivatie te vergroten. Motivatie is een ontwikkelingstaak, kinderen van 10 jaar zijn op een andere, vaak meer externe, manier gemotiveerd dan 17-jarigen. Behandeling moet zich bij voorkeur richten op concrete doelen: gewichtsherstel, herstel van dagelijkse functies zoals school, sport en vrienden, en herstel van het gezinsfunctioneren. Het betrekken van activiteiten uit het gewone leven kan de behandeling ondersteunen, omdat een jongere hier motivatie uit haalt en moed om door te vechten.