Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Nieuws

Kenniscentrumdirecteur Marjan ter Avest: ‘Ik zie een schat aan kansen en mogelijkheden!’

Marjan ter Avest

Marjan ter Avest is sinds januari 2024 directeur bij het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Als oud-directeur van MIND zet zij zich opnieuw in voor de mentale gezondheid van kinderen en jongeren, nu specifiek in de jeugd-ggz . Hoe vindt Marjan het om voor het Kenniscentrum te werken? Welke uitdagingen ziet ze in de komende tijd voor de kinder- en jeugdpsychiatrie?

Marjan, Waarom besloot je bij het Kenniscentrum te solliciteren?

Ik heb natuurlijk bij MIND gewerkt, waar we veel aandacht hadden voor mentale gezondheid van jongeren. Mijn hart ligt bij dat onderwerp, omdat dit een nieuwe generatie is die mentaal enorm onder druk staat. Hoe kunnen we er als samenleving nou voor zorgen dat jongeren in Nederland weerbaar zijn en een mentaal gezonde toekomst krijgen?

Nadat ik stopte bij MIND heb ik me een jaar georiënteerd: wat wil ik nu? Ik heb wat korte klussen gedaan. Toen ik de vacature bij het Kenniscentrum voorbij zag komen, voelde ik gelijk diezelfde passie terugkomen: het gaat over de mentale gezondheid van jongeren in de kinder- en jeugdpsychiatrie, die met lijdensdruk en intensieve behandeltrajecten te maken hebben. Dit raakt mijn diepste drijfveren in het werk. Ik dacht: ”Ja, ik geloof dat ik hier wel iets kan betekenen.”

Wat vind je fijn aan het werken bij het Kenniscentrum?

Het gaat over nieuwe kennis ontwikkelen, bundelen en verspreiden. Ik wil graag bijdragen aan de beste zorg voor kinderen, jongeren en hun ouders die te maken hebben met ernstige psychische problemen. Dit is in mijn ogen het mooiste wat je kunt doen: eraan bijdragen dat de kwaliteit van zorg zo hoog mogelijk is, dat professionals gemotiveerd zijn en uitgenodigd worden om te blijven leren, dat ze trots zijn op hun vak en zich steeds verder ontwikkelen. Waardoor kinderen en jongeren kunnen rekenen op de meest adequate behandeling en begeleiding. Ik voel dat in de missie van het Kenniscentrum: die pakt me en past goed bij wie ik ben.

En wie is Marjan dan?

Ik ben een verbinder, ik vind het mooi dat je rijkdom kunt delen. Er gebeurt erg veel in de jeugd-ggz en nieuwe inzichten die in Groningen ontstaan, komen niet automatisch terecht in Limburg. Door regio’s, wetenschappers, professionals en ervaringsdeskundigen te verbinden, kunnen we met iedereen de meest up-to-date kennis en inzichten delen.
Ik ben ook een bouwer en ook vanuit dat oogpunt zie ik veel kansen: hoe kunnen we de organisatie nog steviger professionaliseren, ontwikkelen en positioneren, zodat meer kinderen, jongeren, ouders en professionals ervan profiteren?

Hoe waren je eerste weken als directeur van het Kenniscentrum?

Ik ben natuurlijk begonnen met gesprekken met het bestuur. Er hing een ontspannen sfeer en het gesprek was inspirerend en verhelderend. Het zijn deskundige mensen die me goed adviseren en met me meedenken. We kwamen tot een gezamenlijk beeld over de stip op de horizon van het Kenniscentrum. Ik voelde dat we op één lijn zaten.

Wat viel je op aan de medewerkers van het Kenniscentrum?

Ik zag autonome, deskundige, jonge mensen. Als ik er niet zou zijn, zou de tent gewoon doordraaien, omdat ze allemaal taakvolwassen en gedreven zijn. Iedereen is intrinsiek gemotiveerd om de kwaliteit van de kinder- en jeugdpsychiatrie naar een hoog plan te tillen en daar te houden. Deze professionaliteit en gedrevenheid vind ik een aangename verrassing. Het primaire proces van de organisatie verloopt goed, en dit geeft mij ruimte om meer strategisch na te denken. Daarnaast is er een hartelijke en open sfeer, luchtig en met humor. Ik voelde me direct welkom en werd warm ontvangen.

Hoe zie je je rol in de bekende sector?

Kijk, ik ken de sector natuurlijk al wel. En in plaats van een functie als landelijke belangenbehartiger vind ik het nu een uitdaging om deze rol als kennismakelaar in te vullen. Om inhoudelijk meer de diepte in te gaan, om te praten over behandeltechnieken en -mogelijkheden, om te horen waar de professionals en cliënten in de kinder- en jeugdpsychiatrische centra tegenaan lopen. Ook de ontmoetingen met de leden zijn boeiend, omdat er zoveel speelt in het jeugdveld. Er zijn veranderingen en uitdagingen.

En welke rol zie je daarin voor het Kenniscentrum?

Al onze leden zoeken naar nieuwe rollen en samenwerkingsverbanden in het jeugdveld. De één werkt met multidisciplinaire, integrale teams, de ander focust juist op het inbrengen van specialistische zorg in bestaande netwerken. Door het publiceren van kennis en inzichten en het organiseren van congressen, expertmeetings en webinars, kunnen we onderwerpen agenderen en kennis uitwisselen.

Het Kenniscentrum is faciliterend: we verbinden, we bieden een etalage voor kennis en stellen deze beschikbaar. Bij al onze leden zitten experts; hiervan zijn er meer dan 200 verbonden met het Kenniscentrum en dragen actief bij. Dat experts uit de jeugd-ggz én al die andere jeugdhulpprofessionals kennis bij ons brengen, vinden en ophalen: dát maakt de impact.

``Dat experts uit de jeugd-ggz én al die andere jeugdhulpprofessionals kennis bij ons brengen, vinden en ophalen: dát maakt de impact.``

Marjan ter Avest

Hoe ziet de bijdrage van het Kenniscentrum er in de praktijk uit?

Bijvoorbeeld: tijdens een behandeling van een jongere denkt een psychiater of psycholoog: “Hoe kan ik goed uitleggen waarom deze behandeling naar mijn idee het beste is?” Dan kan de behandelaar bij ons op de website een praktijkstandaard opzoeken of Brainwiki aan de jongere en zijn ouders laten zien. Als de ouder of jongere vervolgens beter begrijpt waarom voor een bepaalde behandeling wordt gekozen, kan dat impact hebben op het effect van de behandeling, bijvoorbeeld omdat ze meer vertrouwen hebben en gemotiveerd zijn om mee te werken.

Dus het Kenniscentrum kan op micro- én macroniveau het verschil maken. Ik vind het goed dat we de websites ook vanuit dat oogpunt hebben ingericht.

Wat zijn jouw ideeën voor nog effectievere kennisontwikkeling en -verspreiding?

Ik denk zelf: het moet in het veld gebeuren, daar zijn de mensen die met de voeten in de klei staan, die kennis hebben van behandelen en die weten waar kennislacunes zijn of juist mogelijkheden voor verdieping of vernieuwing. Het Kenniscentrum kan hierbij helpen, bijvoorbeeld bij het opzetten, ontwikkelen van een project en het aanvragen van subsidie en bij het landelijk borgen en verspreiden van de resultaten.

Qua kennisverspreiding kunnen we verschillende werkvormen bedenken. Een lidorganisatie suggereerde laatst dat hun medewerkers lunchsessies interessant zouden vinden: tijdens de lunchpauze van een half uur samen met het team een webinar kijken. Dat vind ik een mooie, praktische oplossing.

Heb je nog meer ambities?

Samen met de leden, de Nederlandse GGZ, de NVvP en natuurlijk ook met de jongeren- en cliëntenorganisaties zoals NJR en MIND, wil ik graag weer een landelijke kennisagenda maken. Zodat we weten waar nog kennislacunes zijn en waar we op willen focussen de komende jaren. Deze agenda kan ook aangeboden worden aan o.a. VWS, de VNG en ZonMw, zodat zij ook weten waar nog meer onderzoek en ontwikkeling nodig is.

Wanneer je met elkaar zegt: “dit is de kennisagenda voor de komende jaren voor de kinder- en jeugdpsychiatrie of de specialistische jeugdhulp”, dan kunnen we ook in het hele land, met alle regio’s en alle partijen, in samenhang aan kennisontwikkeling werken. Het Kenniscentrum vanuit de eigen rol, als ondersteunende partner van het veld waar het onderzoek plaatsvindt. Zo kunnen we een verschil maken.

“Samen met de leden, de Nederlandse GGZ, de NVvP en natuurlijk ook met de jongeren- en cliëntenorganisaties zoals NJR en MIND, wil ik graag weer een landelijke kennisagenda maken.”

Marjan ter Avest

Hoe blijf je goed op de hoogte van wat er bij de leden speelt?

Ik ga nu veel op werkbezoek en haal dan ook op waar leden en hun professionals tegenaan lopen, waar hun behoefte ligt. Zo blijkt dat veel zorginstellingen een eigen scholings- en opleidingsprogramma hebben. Dit wordt intern georganiseerd. Voor kleinere leden is dit een grote opgave, terwijl grotere leden hun scholingsaanbod ook openzetten voor externen. Het Kenniscentrum kan een rol spelen in het publiceren en verbinden van het scholingsaanbod en een landelijke overkoepelende agenda presenteren. Op basis van dit landelijke overzicht kunnen we ook nagaan of er nog onderwerpen zijn waarop geen scholing of opleiding bestaat. Hierin kunnen we dan zelf initiatief nemen, door ervoor te zorgen dat er over een bepaald onderwerp een webinar komt.

We kunnen nog meer inspelen op vraagstukken die op dit moment spelen bij de leden. Bijvoorbeeld rondom classificatie of integraal werken. Ik zie dat diverse leden hierbij het eigen wiel uitvinden, terwijl er veel van elkaar te leren valt.

Waar ligt volgens jou de kracht van het Kenniscentrum? En wat zijn de uitdagingen?

De kracht van het Kenniscentrum is dat we een vereniging zijn met een groot netwerk. We bestaan bij de gratie van onze leden en al hun experts en expertise. We werken nauw samen met andere kenniscentra zoals het Landelijke Kenniscentrum LVB, het Nederlands Jeugdinstituut, het Trimbos-instituut en Pharos. Onze kennis kan rekenen op het vertrouwen van professionals en met de verspreiding hebben we een groot bereik (1,4 miljoen bezochte pagina’s en 40.000 volgers op LinkedIn). Een uitdaging is om onze kennis en expertise niet alleen bij de professionals in de kinder- en jeugdpsychiatrie te laten landen maar ook bij ouders en jongeren en bij medewerkers in de brede jeugdhulp en het veld eromheen zoals het onderwijs. Onze participatie in de werkorganisatie van het programma Kwaliteit en Blijven Leren zal hierbij vast helpen.

En zijn er ontwikkelingen in de kinder- en jeugdpsychiatrie waar je enthousiast van wordt?

Ja, het is mooi om te zien dat de jeugdhulp, jeugdzorg en jeugd-ggz elkaar steeds beter weten te vinden en dat het integraal werken meer vorm krijgt. Er wordt gezocht naar samenwerkingsvormen, professionals leren meer elkaars taal spreken en er ontstaan multidisciplinaire teams rondom het kind, de jongere en het gezin. Daar stemt me positief.

Een andere positieve ontwikkeling vind ik een programma als DREAMS. Hiermee kunnen we met behulp van data uit de kinder- en jeugdpsychiatrie zicht krijgen op het ontstaan en verloop van psychische problemen zoals tijdens de COVID-periode. Ook zijn er meer inzichten in de leefstijl van kinderen en jongeren in de jeugd-ggz en verstrekte behandelingen zoals medicatie. Ook het inzetten van technologische ontwikkelingen zoals virtual reality (VR) en artificial intelligence (AI) in de zorg boeit me. En bij onze achterban is veel kennis over Infant Mental Health (IMH), waarbij je kinderen op vroege leeftijd begeleidt en behandelt zodat een kind de kans krijgt zo gezond mogelijk op te groeien en zich te ontwikkelen.

Het Kenniscentrum is uniek in het veld omdat ze voor en door leden werkt. Wat denk jij dat het interessant maakt voor nieuwe leden om lid te worden van het Kenniscentrum, en voor huidige leden om lid te blijven?

Als lidorganisatie draag je actief aan de kennisontwikkeling en kwaliteit van zorg aan kinderen en jongeren. Je blijft op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Je biedt jouw professionals een betrouwbare informatie- en inspiratiebron voor het werk en een groot kennisnetwerk. Je geeft jouw expertise een podium bij het Kenniscentrum en bent als organisatie meer zichtbaar. En je komt in contact met andere leden, waarmee je de organisatie verrijkt en het kennisniveau naar een hoger niveau kunt tillen. Dit landelijke kennisnetwerk en de inzet op kennisontwikkeling en kwaliteit van zorg kan worden ingezet bij aanbestedingstrajecten.

Daarnaast is het ook een kwestie van solidariteit. Het Kenniscentrum wordt publiek gefinancierd en maakt alle verzamelde kennis openbaar beschikbaar, zodat alle organisaties in de jeugdhulp, lid of geen lid, hier gebruik van kunnen maken. Als sector kunnen we de handen ineenslaan om het kennisniveau zo hoog mogelijk te krijgen en het plezier om te leren bij professionals te stimuleren.

Het is wenselijk dat kennis beschikbaar is voor iedereen, want de jeugdhulp kan nog zoveel beter, we kunnen nog zoveel leren, van elkaar en met elkaar.

“Het is wenselijk dat kennis beschikbaar is voor iedereen, want de jeugdhulp kan nog zoveel beter, we kunnen nog zoveel leren, van elkaar en met elkaar.”

Marjan ter Avest

Kun je hier een voorbeeld van geven?

Een mooi voorbeeld is onze lidorganisatie GGMD. Zij hebben heel specifieke kennis over het behandelen van dove en slechthorende kinderen en jongeren met een psychisch probleem. Door deze specifieke kennis te bundelen en te verspreiden kunnen andere professionals hier ook hun voordeel mee doen.
Een ander voorbeeld is onze lidorganisatie Mental Health Caribbean (MHC) op Bonaire. Zij werken van oorsprong uitsluitend ambulant. Ook hebben ze specialistische kennis over de behandeling van intergenerationeel trauma. Dit komt daar veel voor vanwege het slavernijverleden waarbij trauma’s generaties lang doorwerken. Ons lid Expertisecentrum Transculturele Therapie (ETT) brengt weer andere specifieke kennis en ervaring in, bijvoorbeeld over cultuursensitief behandelen.

Er is veel gaande op het gebied van de JeugdzorgPlus. Hoe denk jij dat de kinder- en jeugdpsychiatrie daar een rol in kan spelen?

Het is duidelijk dat gesloten jeugdhulp een enorme impact heeft op jongeren en hun gezinnen. De af- en ombouw is noodzakelijk maar ook complex. De kinder- en jeugdpsychiatrie heeft hierin een rol en verantwoordelijkheid. Hoe bieden we goede zorg aan kinderen en jongeren met een complexe zorgvraag en voorkomen we doorverwijzing naar de gesloten jeugdzorg? Kunnen we met elkaar meer veranderen en verbeteren en leren van complexe casuïstiek? Hoe brengen we onze specialistische expertise in bij collega zorginstellingen en denken we mee bij de ontwikkeling van alternatieve (kleinschalige) zorgvormen. Het vraagt een diepgaande cultuurverandering en een nieuwe manier van denken en handelen. Om dit onderwerp meer aandacht te geven organiseren we 4 november 2024 een congres hierover.

Is er verder nog iets waar je op hoopt?

Ik hoop dat er meer rust in de sector komt. Minder onzekerheid vanwege grillige aanbestedingsprocedures bij gemeenten. En juist meerjarige contracten waardoor de sector kan bouwen en ontwikkelen op basis van een langetermijnperspectief. Nu heb je de dubbele situatie dat aanbieders enerzijds met elkaar willen samenwerken en anderzijds elkaars concurrenten zijn. Dus dat gun ik de sector: meer tijd voor het echte werk, de zorg aan kinderen en jongeren. Ik hoop dat de Hervormingsagenda hieraan bij gaat dragen.

Heb je nog verwachtingen voor de toekomst?

Ik heb hoge verwachtingen van het programma Kwaliteit en Blijvend Leren (KBL), dat vertrekt vanuit de netwerkgedachte, met daarin voor iedereen een eigen rol en verantwoordelijkheid op het gebied van kennis en kwaliteit. Wij zullen hier als Kenniscentrum in ieder geval maximaal aan bijdragen. Daarnaast heb ik nu een aantal leden bezocht en kijk ik uit naar de ontmoetingen met de andere leden. Met het team gaan we onderzoeken wat voor andere mogelijkheden er zijn om kennis te verspreiden. Denk aan: e-learnings, infographics, webinars, lunchsessies en podcasts. Met andere woorden: ik zie nog een schat aan kansen en mogelijkheden!