Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Nieuws

STORM: Jongeren weerbaar maken om depressie en suïcide te voorkomen

Meisje moeder duwen buiten

Jaarlijks zijn 37.000 jongeren in Nederland depressief; ze voelen zich somber, lusteloos en soms vinden ze hun leven nauwelijks meer de moeite waard. Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie sprak met Sanne Rasing en Rian van den Boogaart over het STORM-programma. Een wetenschappelijk onderbouwde, preventieve aanpak om een depressie of suïcide bij jongeren vóór te zijn. ‘Met de STORM-aanpak kunnen we signalen zo vroeg mogelijk oppikken en bespreekbaar maken. En we stimuleren zelfvertrouwen en veerkracht, waardoor de jongeren emotioneel weerbaarder worden.’

Leren praten over negatieve gevoelens

Veel jongeren hebben negatieve gevoelens waar ze niet over praten en die zich uiten door bijvoorbeeld slechte schoolresultaten, agressie of lichamelijke klachten. Dat zijn signalen die de omgeving op kan pakken om te voorkomen dat de klachten ernstiger worden. Sanne Rasing, senior onderzoeker bij GGZ Oost Brabant en programmaleider STORM: ‘Veel onderzoeken tonen aan dat vroeg signaleren en daarmee risicofactoren verminderen helpt, zowel bij een beginnende depressie als bij suïcidepreventie.’

Wat is de STORM-aanpak?

‘STORM staat voor Strong Teens and Resilient Minds. De kracht van onze aanpak is tweeledig, we zoeken de jongeren in hun eigen omgeving op en het hele regionale netwerk van jeugdhulpverlening werkt samen. Het begint met screenen met vragenlijsten gericht op depressieve symptomen en suïcidale gedachten en handelingen. Dat doet de GGD bij alle leerlingen op scholen die meedoen; in het tweede en het vierde jaar van het voortgezet onderwijs en in het eerste jaar van het mbo. Daarnaast worden leerlingen in de klas aangemoedigd om te spreken over mentale gezondheid. ‘Dat is belangrijk om het stigma rond deze klachten te verminderen en maakt hulp vragen laagdrempeliger’, vertelt programmaleider STORM en sociaal psychiatrisch verpleegkundige Rian van den Boogaart.

De leerlingen die aangeven niet lekker in hun vel te zitten, krijgen een uitnodiging voor een training ‘Op Volle Kracht’. De op cognitieve gedragstherapie gebaseerde training helpt leerlingen zich bewust te worden van negatieve gedachten en biedt manieren om die te doorbreken.

Praten over zware gevoelens is zeker voor jongeren niet makkelijk. Niet de juiste woorden kunnen vinden en de angst om ‘anders’ te zijn remmen vaak af. Daarom worden mentoren getraind als gatekeeper. Sanne: ‘De mentor is in een goede positie om vroege signalen van angst en somberheid op te pikken; zij kennen hun leerlingen ontzettend goed. Maar waar let je op? En hoe maak je je zorgen bespreekbaar? Die vraag kwam vanuit de scholen en daarvoor zetten we de gatekeeper training in. Jongeren zijn vaak opgelucht door een gerichte vraag over somberheid of suïcidale gevoelens. De mentor krijgt alle tools om in gesprek te gaan. Niet om zelf hulp te bieden maar om te verwijzen naar passende hulpverlening.’

Keten van zorg en onderzoek

Samenwerken in een regionale keten van onderwijs, zorg, gemeente en 113 Zelfmoordpreventie aangevuld met wetenschappelijk onderzoek is de ruggengraat van de STORM-aanpak. ‘Daar zijn wij als regio echt in gegroeid’, zegt Sanne. ‘In 2011 zijn we als onderzoekers begonnen met een studie naar de effectiviteit van een depressie preventieprogramma. Na de eerste positieve bevindingen is de GGD aangesloten en zijn we de werkwijze regionaal gaan uitvoeren, en ook toen hebben we weer onderzocht of de effectiviteit overeind bleef na implementatie. Toen bleek dat onze methode werkte, volgden er steeds meer verzoeken om informatie en samenwerking. Zo konden we in een steeds grotere regio onze aanpak implementeren.

In 2015 was er in onze regio een piek in het aantal suïcides onder jongeren. Scholen wilden graag samenwerken omdat ze in de praktijk ervaring hadden met leerlingen die vastliepen, en in sommige gevallen zelfs een leerling die overleed aan suïcide. Dat was aanleiding om de aanpak aan te vullen met een universeel mental health programma en alle mentoren en docenten te trainen tot gatekeepers. Het effectiviteitsonderzoek naar die uitgebreidere aanpak loopt nog. In deze ketensamenwerking staat de jongere centraal. Docenten en mentoren zijn cruciaal in het signaleren, net als de GGD. Jeugdhulpverlening biedt samen met schoolpsychologen of zorgcoördinatoren Op Volle Kracht. Wanneer jongeren ernstige depressieve en suïcidaliteitsklachten hebben, worden ze doorverwezen naar de jeugd-ggz. Ook speelt de jeugd-ggz een belangrijke rol in het verspreiden van kennis over en vaardigheden voor deze problematiek in de hele keten.

Verder lezen

Meer kennis over (suïcide)preventie, signalering en triage in de jeugd-ggz

Dossier Suïcidepreventie bij jongeren

Dossier Preventie in de jeugd-ggz

STORM in het hele land

‘De samenwerking met 113 Zelfmoordpreventie ontstond omdat zij een enorm landelijk netwerk hebben, maar juist bij scholen lastiger binnenkomen. Suïcide is zo’n heftig onderwerp dat het soms afschrikt, STORM is laagdrempeliger. Zo versterken we elkaar.’

Rian: ‘De komende jaren wordt gewerkt aan een landelijke uitrol van de STORM-aanpak in verband met de landelijke agenda suïcidepreventie. De aanpak zal grotendeels gelijk zijn in de regio’s, maar zullen ook kleine verschillen kennen in uitvoering omdat de jeugdhulpverlening niet overal hetzelfde ingericht is. Sommige regio’s hangen al aan de telefoon en anderen focussen nu op andere zaken. De bedoeling is dat wij scholen gaan trainen, uitgaande van de al aanwezige mogelijkheden en structuur. Sommige regio’s hebben al screening of een soort gatekeeper training, daar passen wij onze bijdrage op aan.’

Lees verder onder het blauwe kader

Het voordeel van een sterk netwerk, zeker in de coronaperiode

Rian: ‘We horen uit de keten dat er meer leerlingen met angst- en depressieklachten zijn. Die zitten nu geïsoleerd thuis. Dat is een risico. Voor een deel veert dat waarschijnlijk wel weer terug na de coronaperiode, maar nu is de vraag hoe we die jongeren die echt veel last hebben van deze crisis toch kunnen bereiken.’

Om daar aan bij te dragen zet STORM een coronamodule in bij jongeren die veel last hebben van de situatie. ‘De module helpt kijken naar wat er gebeurt, wat merk je bij jezelf en wat kun je doen om negatieve gevoelens te verminderen? Het is vooral gericht op bewustwording en moedigt aan tot hulp zoeken.’

Sinds de tweede en verlengde lockdown wordt de module ook ingezet als een leraar signaleert dat er behoefte aan ondersteuning is. ‘Dat is het voordeel van de kennis in het netwerk dat de afgelopen jaren is opgebouwd. De lijntjes worden korter, de samenwerking loopt soepeler en daardoor kunnen we veel sneller schakelen. Iedereen kent elkaar en daardoor kunnen we onze tools breed inzetten.’

Op de vraag of de screening door corona minder soepel verloopt, antwoord Rian ontkennend: ’De screeningsvragenlijst wordt altijd al digitaal ingevuld in de klas en is nu misschien nog objectiever omdat iedereen hem thuis invult, zonder de invloed van klasgenoten.’ Sommige scholen en leraren vinden het zo belangrijk om problemen voor te zijn, dat ze juist nu tijdens coronatijd vrij maken voor gatekeeper trainingen.

Met wetenschappelijk onderzoek nog beter voorspellen

De wisselwerking tussen onderzoek en toepassing in de praktijk is belangrijk voor STORM. ‘We vroegen in twee schooljaren aan leerlingen van klas 2 in de regio zuidoost Brabant om dat jaar en de twee jaar daarna vragenlijsten in te vullen. Daarbij vergelijken we scholen met gatekeepers en vroegsignalering met scholen waar ook een universeel mental health programma en ‘Op Volle Kracht’ worden aangeboden. In 2021 verwacht Sanne de resultaten van een volgonderzoek te kunnen publiceren.

Doordat leerlingen op dit moment in het tweede en vierde jaar van het voortgezet onderwijs en in het eerste jaar van het mbo dezelfde vragenlijst over somberheid en suïcidale gedachten invullen, volgen de onderzoekers de ontwikkelingen over een langere tijd.

Sanne: ‘Op casusniveau kijken we nu altijd hoe een jongere zich nu voelt, of er op dit moment somberheidsklachten of suïcidale klachten zijn. Op basis daarvan bieden we een preventieve interventie aan jongeren met verhoogde somberheidsklachten, en bieden we jongeren met suïcidale gedachten jeugdhulpverlening die passend is bij die klachten. De komende jaren willen we onderzoeken bij welke leerlingen wel of geen somberheidsklachten of suïcidale gedachten ontstaan en waarom die klachten ontstaan.

En vooral: kunnen we beter voorspellen bij wie klachten zullen ontstaan? Zijn er bijvoorbeeld factoren die die bijdragen aan somberheid? Denk aan psychische problemen in de familie, gescheiden ouders. De GGD vraagt op veel momenten tijdens de adolescentie hoe het gaat en daar moeten we gebruik van maken. Ook willen we onderzoeken wie er goed reageert op de interventie en wie minder. Dat draagt bij aan voorspellen wat effectief is.’

‘Belangrijker nog: we willen beter leren voorspellen wie ook op latere leeftijd last houdt van die klachten, vult Rian aan. Kunnen we bijvoorbeeld in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs al voorspellen bij wie de klachten blijven bestaan en bij wie de klachten vanzelf verdwijnen? Daarmee kunnen we nog beter bepalen voor wie preventie belangrijk is.’

Dit onderzoek wordt op dit moment voorbereid en de onderzoeksresultaten worden verwacht in 2024.