Wanneer ouders vermoeden dat hun kind schokkende ervaringen heeft opgedaan, doen ze er goed aan om hun kind extra steun te bieden en – in overleg met de huisarts – snel hulp te zoeken. De huisarts verwijst bij aanwijzingen van trauma ouders en kind naar een kinderpsycholoog, een polikliniek voor kinder- en jeugdpsychiatrie of naar de jeugdafdeling van een ggz-instelling. Intussen moeten ouders zich ervan vergewissen dat het kind volkomen veilig is – op school, thuis en onder familie en vrienden – zodat traumatische ervaringen zich niet kunnen herhalen. Vervolgens kunnen ouders zorgen voor een zo normaal mogelijke situatie, waarin hun kind leert, speelt, sport en meedoet met leeftijdsgenoten (normalisatie). Het kind moet zich veilig gaan voelen en erop kunnen vertrouwen dat de stabiele omgeving langere tijd standhoudt (stabilisatie). Zo hebben de ouders een basis gecreëerd waarin het voor professionals mogelijk is om het trauma te behandelen. Voor vluchtelingenkinderen geldt net zozeer dat eerst normalisatie van de omgeving en stabilisatie van het kind nodig zijn om behandeling mogelijk te maken. Bij gezinnen die nog bezig zijn met overleven is het moeilijk, maar wel raadzaam om met de behandeling te beginnen; zij hebben in eerste instantie vooral stabiliteit nodig. Ook leerkrachten zullen ervaren dat heftige emoties bij deze kinderen pas naar boven komen als er rust is. Tijdelijke opvang en herhaaldelijke overplaatsing is verre van een ideaal uitgangspunt voor traumabehandeling. TagsBegeleiding Praktijkstandaard