Hoe vaak trauma bij kinderen in Nederland voorkomt is niet precies bekend. Volgens Amerikaans onderzoek maakt vijfentwintig tot vijftig procent van de kinderen tot achttien jaar weleens een traumatische gebeurtenis mee en leidt dat bij veertien procent tot trauma. Bij minderjarige vluchtelingen komen trauma’s veel vaker voor. Uit Duits onderzoek (2016) blijkt dat maar liefst 75 procent van de vluchtelingenkinderen die zonder ouders in Duitsland zijn opgevangen, een psychische stoornis heeft; 36 procent is getraumatiseerd. Er is geen reden om aan te nemen dat dit in Nederland anders is. De meeste in Nederland beschikbare gegevens betreffen kindermishandeling. Deze cijfers geven echter slechts een globale indicatie; bij kindermishandeling telt men immers aantallen incidenten, terwijl trauma’s daarvan een langdurig gevolg kunnen zijn. Van kindermishandeling weten we dat in Nederland elk jaar bijna 119.000 kinderen tussen de nul en achttien jaar slachtoffer zijn van mishandeling; ongeveer vijftig kinderen per jaar overlijden aan mishandeling. Het aantal aangemelde gevallen ligt ergens tussen de drie en twintig procent: volgens een onderzoek van de overheid uit 2010 zijn drie op de honderd kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Dit is hetzelfde getal als vijf jaar eerder in hetzelfde onderzoek; andere onderzoekers melden een stijging van het aantal mishandelde kinderen. In werkelijkheid liggen deze cijfers veel hoger, omdat lang niet alle gevallen zijn aangemeld. Volgens scholierenonderzoek uit 2007 is een op de vijf leerlingen van de eerste vier klassen van het voortgezet onderwijs ooit in aanraking gekomen met een vorm van mishandeling. In vluchtelingengezinnen bestaat een groter risico op kindermishandeling. TagsPraktijkstandaard