Hoewel lastig, storend en ergerlijk gedrag het algemene kenmerk is, wordt er wel een zorgvuldig onderscheid gemaakt tussen verschillende stoornissen. De verschillende uitingen van gedragsstoornissen leiden tot verschillende accenten in de behandeling. Ook de vooruitzichten op het toekomstige verloop zijn verschillend, afhankelijk van het type gedragsstoornis. De leeftijd van het kind speelt een rol: meestal neemt ongewenst gedrag af als het kind ouder wordt. Jonge kinderen (onderbouw van het basisonderwijs) die geregeld verstorend gedrag vertonen, hebben lang niet altijd een gedragsstoornis. Oppositionele-opstandige stoornis (ODD) Gedrag: kinderen of jongeren met ODD zijn opstandig en als volwassenen iets van ze vragen, verzetten ze zich daar stelselmatig tegen. Ze maken ruzie met volwassenen en wekken met opzet ergernis op. Ze geven anderen de schuld van hun eigen fouten of wangedrag. Ze kunnen hatelijk en wraakzuchtig zijn. Verder zijn ze snel geërgerd, boos en driftig. Een oppositionele-opstandige stoornis kan al bij kinderen vanaf vier jaar voorkomen. Normoverschrijdend-gedragsstoornis (CD) De verschijnselen van de normoverschrijdend-gedragsstoornis zijn ernstiger van aard dan die van de oppositionele-opstandige stoornis. Er komen vier groepen symptomen voor: Agressief gedrag tegenover mensen en dieren. Dit gedrag kan bestaan uit pesten, bedreigen of intimideren, aanzetten tot vechten, het gebruik van wapens, mishandeling, diefstal in direct contact met het slachtoffer, dwingen tot seksueel contact. Opzettelijk vernielen van eigendommen, brandstichting. Bedrog of diefstal. Onbetrouwbaar gedrag, inbreken, liegen. Ernstige overtredingen van regels, zoals weglopen van huis, niet of niet op tijd thuiskomen en spijbelen. Bij jonge kinderen zijn deze symptomen veelal niet waar te nemen. Twee hoofdvormen worden onderscheiden: CD met een aanvang in de kindertijd (met minstens één symptoom beginnend voor het tiende jaar). Deze vorm heeft vaak een agressief karakter en treedt vaak op in combinatie met ADHD en lees- en taalstoornissen. De vooruitzichten op de verdere ontwikkeling zijn minder gunstig dan de vorm beginnend in de adolescentie. CD met een aanvang in de adolescentie (geen enkel symptoom heeft een begin voor het tiende jaar). Bij deze groep is er vaak ook sprake van stemmingsstoornissen. De symptomen verdwijnen bij deze groep vaker dan bij CD met een vroeg begin. Ten slotte kan een groep worden onderscheiden met bovendien kenmerken van ongevoeligheid en emotieloosheid, ook wel beperkte prosociale emoties genoemd. Deze kenmerken zijn: een tekort aan schuldgevoel en spijt, een tekort aan empathie (meevoelen met anderen), weinig bezorgd zijn om zwakke prestaties op school, en oppervlakkige en beperkte gevoelens. Bij deze groep zouden de vooruitzichten op de verdere ontwikkeling minder gunstig zijn. TagsKenmerken Praktijkstandaard