Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Hoe ziet de toekomst van een kind met autisme eruit?

Het is moeilijk te voorspellen hoe een kind met autisme zich zal ontwikkelen. Een goede intelligentie, goede taalontwikkeling en de afwezigheid van ernstige ‘denkstoornissen’ maken de prognose gunstiger. Helaas zullen andere autismepatiënten hun leven lang begeleiding nodig hebben; op latere leeftijd kunnen zij namelijk last krijgen van psychische verschijnselen zoals sociale onaangepastheid, depressiviteit en psychotische stoornissen.

Van alle kinderen met autisme ontwikkelt ongeveer vijftien procent zich redelijk goed, zodat zij later een zelfstandig leven kunnen leiden. Het onderwijs kan aan die ontwikkeling een belangrijke bijdrage leveren. Naar schatting vijftien tot twintig procent ontwikkelt zich eveneens redelijk, maar heeft van tijd tot tijd hulp nodig. De overigen blijven afhankelijk van steun van de omgeving, zodat zij bijvoorbeeld niet zelfstandig kunnen wonen.

Vroege onderkenning van autisme is van groot belang. Ten eerste omdat het kind dan begeleid kan worden en kan leren omgaan met zijn stoornis; de leerkracht kan bijvoorbeeld het onderwijs zo goed mogelijk laten aansluiten op de talenten en beperkingen van het kind met autisme. Ten tweede omdat aan de omgeving uitgelegd kan worden wat er aan de hand is. Dit is belangrijk voor de omgang tussen ouders en kind, maar ook voor de relatie met de groep en de leerkracht op school. Naarmate de omgeving beter begrijpt wat er met het kind aan de hand is, zal men beter op de problemen kunnen inspelen en beter kunnen accepteren dat het kind soms dingen doet die je liever niet zou zien. Een ‘begrijpende omgeving’ helpt bovendien de eigenwaarde van het kind, maar ook van de ouders, te versterken. Hoe vroeger wordt ontdekt wat het probleem bij het kind is, des te eerder er gewerkt kan worden aan het vergroten van de weerbaarheid van het kind en het stimuleren van de normale ontwikkeling. En dat kan weer een gunstige invloed hebben op de langetermijnprognose en op het normale leren.