Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Welke vormen van angst zijn er?

Een angststoornis wordt bij kinderen vaak niet herkend, omdat hun gedrag vaak anders is dan je zou verwachten bij een ‘angstig kind’. Leerlingen met een angststoornis kruipen op school lang niet altijd angstig in een hoekje. Ze kunnen bijvoorbeeld somber zijn, maar hebben ook plezier net als andere kinderen. Vaak zijn ze gemakkelijk van hun stuk gebracht, of compenseren hun angst met een stoere, ‘zelfstandige’ of zelfs afwerende houding. Bij kinderen gaat angst vaak samen met leer- en gedragsproblemen. De kenmerken van angst zijn gelijk voor jongens en meisjes.

Experts stellen vast dat er verschillende angststoornissen zijn, maar zijn het er niet over eens of dat echt op zichzelf staande stoornissen zijn. Veel kinderen met één duidelijk herkenbare angststoornis hebben daarnaast nog een of meer andere angststoornissen. Dit zou erop kunnen duiden dat er eigenlijk maar één angststoornis bestaat, die op verschillende manieren naar buiten komt. Voorlopig maken de deskundigen nog onderscheid tussen de volgende uitingsvormen:

Gegeneraliseerde angststoornis

Bij de gegeneraliseerde angststoornis heeft het kind een overdreven angst en bezorgdheid over allerlei dingen, bijvoorbeeld de vrees voor mogelijke ongelukken, vernedering op school of negatieve reacties van vrienden en klasgenoten. Kinderen met deze stoornis maken zich constant zorgen. Dit leidt vaak tot concentratieproblemen of een slechte nachtrust. Ze willen telkens maar weer gerustgesteld worden. Voor buitenstaanders lijken de klachten onterecht omdat er ogenschijnlijk geen ‘echte reden’ voor is.

Separatie-angststoornis

Bij de separatie-angststoornis (ook wel scheidingsangst genoemd) is het kind bang om alleen gelaten te worden. Bij jonge mensen heeft de scheidingsangst vaak betrekking op scheiding voor een langere tijd, bijvoorbeeld tijdens een schoolkamp. De heimwee tijdens een schoolkamp kan zo groot zijn, dat het tot een paniekaanval leidt. Bij deze kinderen is vaak sprake van lichamelijke klachten. Het kan een uitvloeisel zijn van een sociale angststoornis of van enige vorm van faalangst. Veel kinderen met een separatie-angststoornis weigeren te gaan slapen als niet een van de ouders direct in hun buurt is.

Sociale angststoornis

Het kenmerkende van de sociale angststoornis is de angst voor normale, natuurlijke contacten met volwassenen en leeftijdgenoten. Deze angst is het sterkst in situaties waarin een kind ‘beoordeeld’ wordt, bijvoorbeeld als het een beurt krijgt, bij het verkleden voor de gymnastiekles of tijdens een muziekuitvoering. Wanneer de sociale angst leidt tot vermijding van bepaalde situaties – wat vaak het geval is – heeft dat vaak vergaande gevolgen voor de ontwikkeling van het kind. De sociale angststoornis leidt nogal eens tot schoolweigering.

Paniekstoornis

Bij een paniekstoornis treedt onverwacht een zeer heftige angst op, vaak in combinatie met lichamelijke verschijnselen zoals hartkloppingen en beven. Bij de al aanwezige angst stapelt zich vervolgens nog een angst op die verband houdt met de lichamelijke verschijnselen, bijvoorbeeld de angst voor ‘een hartaanval’. Het kan echter ook de vorm aannemen van angst om gek te worden of angst voor ander onheil. Veel kinderen hebben weleens een paniekaanval zonder dat dit op een stoornis duidt. Bij de paniekstoornis is er vaak angst voor het opnieuw optreden van een paniekaanval. De paniekstoornis kan al dan niet gecombineerd optreden met ‘agorafobie’. Dat is angst om de vertrouwde en veilige omgeving te verlaten, maar ook de angst om in een situatie te zijn waaruit men slechts met moeite kan ontsnappen, bijvoorbeeld een tunnel, een bus of een trein.

Faalangst

Faalangst komt in verschillende vormen voor. Bij de motorische faalangst overheerst de angst om het lichaam te gebruiken. Bekend zijn de angstige gevoelens bij gymnastiekoefeningen of angst om met dansoefeningen mee te doen. De angst om in een groep een presentatie te geven of in het openbaar aan een gesprek mee te doen is vergelijkbaar met de sociale angst. De angst voor toetsen en examens wordt ook wel cognitieve faalangst genoemd en is in veel gevallen gebaseerd op ondeugdelijke gedachten over zichzelf: ‘Dat lukt me toch niet’ of ‘Daar hoef ik niet aan te beginnen, want dat leer ik toch nooit’.

Enkelvoudige fobie

De enkelvoudige fobie komt tot uiting in een overdreven of onredelijke angst voor een bepaald object (bijvoorbeeld een spin) of bepaalde situatie (bijvoorbeeld hoogte). Blootstelling aan zo’n object of situatie leidt tot intense angst die vaak de proportie aanneemt van een paniekaanval. Om van een fobie te kunnen spreken, moet de angst een hinder zijn in de dagelijkse bezigheden van het kind. Dit kan het geval zijn wanneer de angst leidt tot vergaande vermijding of wanneer het kind al bang is om bang te worden nog voordat er een spin tevoorschijn komt of een afgrond in zicht komt.

Schoolangst en schoolweigering

Schoolangst en schoolweigering kunnen veroorzaakt worden door sociale angst, separatieangst of depressie. Het wordt ook wel ‘angst voor niet-thuis zijn’ genoemd: gedachten aan de lesstof, de leerkracht, de medeleerlingen en de situatie op school (te moeilijk, pesten) voeden de bangheid. Kinderen met schoolangst hebben last van hevige emotionele spanning voordat ze naar school moeten gaan; dit gaat vaak gepaard met driftbuien, lichamelijke klachten en depressie, niet met specifiek antisociaal gedrag. De ouders zijn er gewoonlijk van op de hoogte dat het kind te bang is om naar school te gaan. Schoolangst is dus iets anders dan spijbelen, wat thuis verzwegen wordt en samengaat met antisociaal gedrag. Let op: veel symptomen van schoolangst doen zich ook voor bij een slaapstoornis. Kinderen met schoolangst zitten vaak langdurig thuis tijdens schooltijd, wat een zeer negatieve invloed heeft op hun ontwikkeling. Deze kinderen zijn meestal wel gemotiveerd om schoolwerk te doen, ook thuis.

Selectief mutisme

‘Het stille kind’ is de bekende aanduiding. Kinderen met selectief mutisme kunnen niet praten op school (en in andere sociale situaties), maar thuis wel. Selectief mutisme komt vooral voor onder jonge kinderen (drie tot negen jaar). Eén op de honderd kinderen heeft selectief mutisme. Vroege herkenning en behandeling zijn het effectiefst.