Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Welke vormen van ADHD zijn er?

De kernsymptomen van ADHD (aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit) kunnen bij de ene leerling meer of minder aanwezig zijn dan bij de andere. Er worden drie beelden onderscheiden:

  1. Het gecombineerde beeld (ADHD/ADD): dit komt het meest voor en wordt gekenmerkt door problemen met aandacht en concentratie én druk, beweeglijk en impulsief gedrag.
  2. Het overwegend onoplettende beeld (ADD): deze kinderen en jongeren hebben vooral moeite met de aandacht en concentratie. Ze zijn snel afgeleid en vergeetachtig. Ook hebben ze vaak enkele kenmerken van hyperactiviteit en/of impulsiviteit.
  3. Het overwegend hyperactieve-impulsieve beeld (ADHD): hierbij zien we vooral druk en impulsief gedrag. Deze kinderen en jongeren lijken lastig stil te kunnen zitten, praten vaak en veel en verstoren andermans gesprekken of bezigheden.

Alleen bij kinderen die in hun functioneren ernstig belemmerd worden door een extreme mate van hyperactiviteit, impulsiviteit, en aandachtzwakte spreken we van ADHD. Het verschil tussen ‘normaal kinderlijk’ gedrag en ADHD bestaat uit het hoge aantal symptomen, de aanhoudendheid van de symptomen gedurende de ontwikkeling en in meerdere situaties en de ernst van de belemmeringen in functioneren thuis, op school, en in andere situaties zoals op de sportclub. Behandelaren maken onderscheid tussen ADHD in lichte, matige en ernstige vorm. Bij een minimale mate van disfunctioneren is sprake van een lichte vorm. Indien een kind voldoet aan meer dan de minimale kenmerken, spreekt men van een matige vorm. Een ernstige vorm van ADHD kenmerkt zich door een groot aantal symptomen én ernstige belemmering door de symptomen.

Leeftijd

Het ADHD-beeld verandert vaak als kinderen ouder worden. Leerlingen die eerst de ene vorm van ADHD vertonen, kunnen op latere leeftijd een andere vorm laten zien. Hyperactiviteit verandert bijvoorbeeld vaak in innerlijke onrust. Aandachts- en concentratieproblemen vallen meer op naarmate de leerling ouder wordt (zie ook ‘Hoe ziet de toekomst eruit voor kinderen met ADHD?’). Overdiagnostiek bij relatief jonge leerlingen (de jongste kinderen in de klas) is een aantoonbaar risico. Leeftijdsgepast gedrag van de jonge leerling wordt daarbij als ongepast gezien omdat het kind in feite met de verkeerde leeftijdsgroep wordt vergeleken. Bij vroege leerlingen is het dus zaak extra voorzichtig te zijn met het categoriseren van ADHD-problematiek.

Motivatie

Leerlingen met ADHD-problematiek reageren gemiddeld anders op beloningen dan leerlingen zonder ADHD. Zo hebben zij een voorkeur voor directe beloningen en zijn zij minder gevoelig voor uitgestelde beloningen. Ook hebben ze doorgaans sterkere beloningen nodig dan leerlingen zonder ADHD om optimaal te presteren, hun aandacht vast te houden en om nieuw of gepast gedrag te laten zien. Wanneer er veel en sterke beloningen zijn, dan kan dat de motivatie verhogen en komen hun prestaties dichter bij het niveau van leerlingen zonder ADHD. Dit heeft vermoedelijk te maken met het gegeven dat de mate van alertheid doorgaans minder stabiel is en lager lijkt te staan ‘afgesteld’ bij leerlingen met ADHD. Regelmatige beloningen, zoals complimenten, kunnen helpen om leerlingen extra te motiveren voor dingen die ze minder leuk of moeilijk vinden. Belangrijk om in gedachten te houden: het gaat ook hier weer om gemiddelden van groepen kinderen, niet alle leerlingen met ADHD hebben deze verminderde beloningsgevoeligheid.