Dit proefschrift handelt over de training en toetsing van anamnestische interviewvaardigheden van (toekomstige) ggz-hulpverleners. In de introductie (Hoofdstuk 1) wordt de aanleiding geschetst voor dit onderzoek: de oprichting van de afstudeerrichting Geestelijke Gezondheidkunde aan de Rijksuniversiteit van Limburg, Faculteit Gezondheidswetenschappen. Het aanleren van gespreks- en anamnesevaardigheden werd van meet af aan gezien als een belangrijk onderdeel van het curriculum. De ontwikkeling van trainingen op dit gebied werd vergezeld van onderzoek naar het effect van de trainingen, en onderzoek naar de betrouwbaarheid en validiteit van toetsen om het vaardigheidsniveau van de studenten te evalueren. De resultaten van dit onderzoek worden beschreven in dit proefschrift. Hoofdstuk 2 biedt een overzicht gegeven van de literatuur op het gebied van training in het afnemen van een anamnese bij geestelijke gezondheidsproblemen. Verschillende trainingsmethoden worden besproken: microteaching, supervisie, en training met behulp van simulatiepatiënten. Ook wordt het (schaarse) empirische onderzoek naar de effectiviteit van verschillende interviewstijlen behandeld. Op basis van een analyse van de taken en vaardigheden van de interviewer tijdens het anamnestisch interview van een patiënt met een geestelijk gezondheidsprobleem, worden een drietal aspecten aan de complexe vaardigheid anamnestisch interviewen onderscheiden: gespreksvaardigheden, anamnesevaardigheden, en cognitieve vaardigheden. Gespreksvaardigheden zijn interpersoonlijke en communicatieve vaardigheden, die nodig zijn om een goede werkrelatie met de patiënt te vestigen, zoals: het stellen van open vragen, reflecteren van gevoel, geven van informatie. Anamnesevaardigheden betreffen het vermogen van de interviewer om die informatie te verzamelen die nodig is voor de diagnostiek en behandeling. Cognitieve vaardigheden betreffen het vermogen van de interviewer om de verkregen informatie te ordenen, diagnostische hypothesen te formuleren en te toetsen, een adequate diagnose te stellen, en een behandelplan te maken. Een trainingsprogramma in anamnestisch interviewen is ontwikkeld voor studenten Geestelijke Gezondheidskunde. Kenmerkende aspecten van dit trainingsprogramma zijn: integratie van theoretisch onderwijs en vaardigheidsonderwijs, sterke structurering van de trainingen, en gebruik van simulatiepatiënten, zowel om complexe klinische problemen voor te leggen als om de vaardigheden van studenten te beoordelen. Uit programma-evaluaties blijkt dat studenten en docenten erg tevreden zijn met het trainingsonderwijs. Hoofdstuk 3 handelt over het toetsen van anamnestische interviewvaardigheden. Twintig gevorderde studenten Geestelijke Gezondheidkunde werd gevraagd bij vier simulatiepatiënten een anamnese af te nemen. De patiënten speelden vier totaal verschillende beelden: paniekstoornis, sociale fobie, depressie, en psychotische stoornis. Met behulp van een scoringslijst werden de gespreks- en anamnesevaardigheden van de interviewers beoordeeld. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid was zeer hoog. De prestaties van de interviewer bij één patiënt bleken echter een slechte voorspeller voor prestaties bij andere patiënten, een fenomeen dat in de medische literatuur beter bekend is als “casus-specificiteit van klinische vaardigheid”. Geconcludeerd wordt dat een flink aantal casussen (ongeveer 10) nodig is om een betrouwbaar (reproduceerbaar) beeld van de anamnesevaardigheden van een interviewer te krijgen. Correlationele analyses ondersteunden de validiteit van de gedragstest. Gespreksvaardigheden waren sterk gerelateerd aan patiënttevredenheid, terwijl anamnesevaardigheden een sterke samenhang vertoonden met de hoeveelheid relevante informatie die was verzameld, en met de kwaliteit van de diagnose en behandelplan. In Hoofdstuk 4 is de reproduceerbaarheid van meting van anamestische interviewvaardigheden opnieuw onderzocht. De proefpersonen bestonden ditmaal uit gevorderde studenten Geestelijke Gezondheidskunde (N=15) en experts op het gebied van psychiatrische diagnostiek (N=12). Anders dan in Hoofdstuk 3, werden de diagnostische categorieën van de simulatiepatiënten beperkt tot twee groepen stoornissen: stemmingsstoornissen en psychotische stoornissen. Uit de resultaten blijkt dat met behulp van 4 casus (2 uur toetstijd) een reproduceerbare score van de anamnestische vaardigheden van een interviewer kan worden verkregen, zowel voor de studenten als voor de experts. Deze resultaten zijn veel gunstiger dan die, gevonden in Hoofdstuk 3. Dit lijkt het gevolg van de kleinere variatie in diagnostische categorieën van de casus in het huidige onderzoek, waardoor de casus-specificiteit lager uitvalt. Geconcludeerd wordt dat betrouwbare en efficiënte meting van anamnestische interviewvaardigheid met behulp van de voorgestelde gedragstest mogelijk is. Gegeven de bevinding dat een aantal casussen (minimaal 4) nodig is om een betrouwbare schatting van een iemands vaardigheden te kunnen maken, wordt in Hoofdstuk 5 nagegaan in hoeverre de toetstijd per casus verkort kan worden, om zo de totale toetstijd van een vaardigheidstoets te beperken. Vijftig eerstejaars-studenten Gezondheidswetenschappen werden random toegewezen aan één van drie condities: vier 5-minuten interviews, vier 10-minuten interviews, of vier 20-minuten interviews. De hoogste reproduceerbaarheid werd gevonden bij 10-minuten interviews, de laagste reproduceerbaarheid bij 20-minuten interviews. Het lijkt erop dat verschillen tussen interviewers verminderen wanneer zij lang (20 minuten) de tijd hebben. Uit de validiteitsanalyses blijkt dat langere interviews niet veel meer informatie opleveren dan kortere interviews: interviewers zijn geneigd meer van dezelfde, toch al veel gebruikte, vaardigheden toe te passen, terwijl schaars gebruikte vaardigheden in korte gesprekken ook in langere interviews weinig gebruikt worden. Conform verwachting is de kwaliteit van interviewers’ analyses van het probleem beter bij 20-minuten dan bij 10-minuten interviews, echter tussen 5- en 10-minuten interviews wordt geen verschil gevonden in de kwaliteit van de probleemanalyses. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat 10-minuten interviews de optimale keus vormen voor het meten van gespreksvaardigheden. In Hoofdstuk 6 en 7 worden de effecten van training in (anamnestisch) interviewen onderzocht. Bij aanvang van de studie Geestelijke Gezondheidskunde volgden de studenten een training van 5 sessies waarin op systematische wijze gespreksvaardigheden worden getraind. In hoofdstuk 6 wordt met behulp van een time-series design nagegaan wat tweedejaars-studenten leren van deze training. De resultaten geven aan dat grote vooruitgang wordt geboekt wat betreft de kwaliteit van de gespreksvaardigheden. Ook resulteert de training in hogere self-efficacy. De getrainde studenten werden vervolgens vergeleken met een representatieve referentiegroep van professionele hulpverleners. Na de training is het gespreksvaardigheidsniveau van studenten vergelijkbaar met dat van de hulpverleners. Ook is er geen verschil in simulatiepatiëntstevredenheid tussen studenten en hulpverleners. De enige maat waarop de experts het beter doen is self-efficacy; experts hebben een hogere verwachting van hun interpersoonlijke effectiviteit dan studenten. In Hoofdstuk 7 worden de korte en langere termijn-effecten van training in anamnestisch interviewen bestudeerd. Studenten Geestelijke Gezondheidskunde volgden eerst een training van 6 sessies in het afnemen van een anamnese bij patiënten met stemmingsstoornissen. Zes maanden later werden zij getraind (eveneens 6 sessies) in het afnemen van een anamnese bij psychotische patiënten. Bij een steekproef van 14 studenten werd nagegaan wat het effect van het gevolgde onderwijs was op de gespreksvaardigheden, anamnesevaardigheden, recall van relevante patiëntinformatie, en de kwaliteit van de diagnose en het behandelplan. Op elk meetmoment interviewden de studenten vier verschillende simulatiepatiënten, waarvan twee een stemmingsstoornis nabootsten, en twee anderen een psychotische stoornis. Na de eerste training verbeterden de studenten wat betreft anamnesevaardigheden en recall van relevante patiëntinformatie. Deze verbetering was “inhoudsspecifiek”; vooruitgang werd vooral geboekt op het gebied van stemmingsstoornissen en generaliseerde nauwelijks naar psychotische stoornissen. Er was echter sprake van een sterke te rug val in vaardigheden na de 6 maanden waarin geen training plaatsvond. De training in het afnemen van een anamnese bij patiënten met een psychotische stoornis leidde niet tot verbetering in prestaties. Geconcludeerd wordt dat anamnestische interviewvaardigheden in korte tijd effectief getraind kunnen worden wat betreft affectieve stoornissen, maar dat meer tijd en oefening nodig is om studenten te leren een anamnese af te nemen bij patiënten met een psychotische stoornis. In Hoofdstuk 8 wordt de aard van diagnostische expertise op het gebied van de psychiatrie onderzocht. Novieten (15 gevorderde studenten Geestelijke Gezondheidskunde, getraind in anamnestisch interviewen en diagnostiek van mentale stoornissen) en experts (12 ervaren psychiaters en psychologen) interviewden vier simulatiepatiënten die verschillende psychiatrische stoornissen nabootsten. Auteur: Susan M. Bögels Uitgever: Datawyse/ Universitaire Pers Maastricht Jaar van publicatie: 1994 ISBN: 9052781540 Downloaden Auteur: Susan M. Bögels Uitgever: Datawyse/ Universitaire Pers Maastricht Jaar van publicatie: 1994 ISBN: 9052781540 Downloaden Heeft deze kennis je geholpen? Bedankt voor je feedback Wil je hieronder aangeven wat je goed vindt, en wat het Kenniscentrum kan verbeteren? Bedankt! Naam E-mailadres Jouw feedback Duimen thumbs-up Duimen thumbs-down Δ Onderwerp Verbetering op de tekstKlinische stageMedicatieBehandelingen en instrumentenContact met een expert of behandelaarOpvoedenZorg voor mijn kindPers- of mediaverzoekIets anders (typ je vraag hieronder) Bericht Naam E-mail Δ