Dit proefschrift beschrijft verschillen tussen etnische groepen in de jeugd-ggz, vanuit: het gebruik van de jeugd-ggz, de gestelde diagnoses en het voortijdig beëindigen van de behandeling (drop-out). Er blijken niet alleen verschillen in gebruik te zijn tussen etnische groepen, maar ook tussen jongens en meisjes en tussen kinderen en adolescenten. Tijdens de kindertijd maken de meeste etnische minderheidsgroepen minder gebruik van de jeugd-ggz dan de autochtone Nederlandse kinderen. Tijdens de adolescentie wordt bij alle etnische groepen ondergebruik geconstateerd en lijken er geen duidelijke verschillen tussen etnische groepen te zijn. Daarnaast is er sprake van een verband tussen het percentage jongeren dat in behandeling is bij de jeugd-ggz is en de etnische samenstelling van de wijk (het percentage autochtone bewoners) waarin zij wonen. Er blijkt daarentegen nauwelijks verband te zijn tussen het percentage jongeren dat in behandeling is en de SES van de wijk (het gemiddelde jaarinkomen). Deze resultaten wijzen er op dat op wijkniveau etnische herkomst een belangrijkere rol speelt bij gebruik in de jeugd-ggz dan sociaaleconomische aspecten. Wat diagnostiek betreft wordt er minder comorbiditeit geconstateerd bij jongeren uit etnische minderheden dan bij hun autochtone leeftijdsgenootjes. Daarentegen worden jongeren van niet-Nederlandse herkomst juist vaker geclassificeerd met alleen V-codes (geen duidelijke aanwezigheid van een psychiatrische stoornis) in vergelijking met autochtone jongeren, waarbij vaker één of meerdere psychiatrische stoornissen worden vastgesteld. Uit een meta-analyse van de internationale literatuur is de voorspellende waarde voor drop-out van drie groepen kenmerken bepaald: kenmerken van het kind, kenmerken van de ouders/familie, en therapie/therapeut kenmerken. Het blijkt dat therapie/therapeut variabelen (zoals de therapeutische relatie) over het algemeen een sterkere samenhang vertonen met drop-out dan de kind variabelen of de ouder/familie variabelen. Uit een review toegespitst op de relatie tussen etnische herkomst en drop-out blijkt dat het afhankelijk is van de specifieke etnische herkomst of de kans op drop-out verhoogd is en dat die verhoogde kans dus zeker niet voor alle minderheidsgroepen geldt. Als laatste worden vier factoren (behorend tot een etnische minderheidsgroep, lage SES, hoge mate van emotionele en/of gedragsproblemen, therapeutische relatie) onderzocht op hun voorspellende waarde voor drop-out of doorverwijzing. Uit de resultaten blijkt dat kinderen van een Marokkaanse herkomst en met een hoge mate van externaliserende problematiek meer kans hebben om te worden doorverwezen naar een gespecialiseerde instelling. Bij adolescenten blijkt dat een Surinaamse herkomst, een oudere leeftijd en lagere SES-risicofactoren zijn voor drop-out. Eveneens blijkt dat het afronden van de behandeling samenhangt met een ervaren verbetering van de kwaliteit van de therapeutische relatie. Drop-out hangt daarentegen samen met een ervaren verslechtering van de kwaliteit van de therapeutische relatie. In dit proefschrift wordt een aantal aanbevelingen gedaan. Ten eerste dat jeugd-ggz-instellingen zich bewust moeten worden van hun toegankelijkheid voor alle groepen die zij zouden moeten bedienen. Het blijkt immers dat de jeugd-ggz zowel door autochtone jongeren als door jongeren van niet-Nederlandse herkomst slecht wordt bereikt. Het verbeteren van de relatie met de mogelijke verwijzers en het verbeteren van de kennis over in hoeverre potentiële cliënten hun problemen en de mogelijkheden van de zorg herkennen is hierbij een goede eerste stap. Ten tweede dat er bij het diagnostische proces aandacht moet worden besteed aan de culturele achtergrond van de cliënt en zijn of haar familie om zo de crossculturele validiteit van dit proces te verhogen. Als derde dat therapeuten aandacht moeten hebben voor factoren waarvan bewezen is dat ze samenhangen met drop-out. Hierdoor zou het aantal voortijdige beëindigingen van de behandeling kunnen worden verminderd. Auteur: Anna Marte de Haan Uitgever: Ipskamp Drukkers BV Jaar van publicatie: 2014 ISBN: 978-94-6259-275-9 Downloaden Auteur: Anna Marte de Haan Uitgever: Ipskamp Drukkers BV Jaar van publicatie: 2014 ISBN: 978-94-6259-275-9 Downloaden Heeft deze kennis je geholpen? Bedankt voor je feedback Wil je hieronder aangeven wat je goed vindt, en wat het Kenniscentrum kan verbeteren? Bedankt! Naam E-mailadres Jouw feedback Duimen thumbs-up Duimen thumbs-down Δ Onderwerp Verbetering op de tekstKlinische stageMedicatieBehandelingen en instrumentenContact met een expert of behandelaarOpvoedenZorg voor mijn kindPers- of mediaverzoekIets anders (typ je vraag hieronder) Bericht Naam E-mail Δ