Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in het beloop van symptomen bij mensen met een verhoogd risico op een eerste psychose. We hebben positieve, negatieve en depressieve symptomen clusters onderzocht en ons gericht op de volgende doelstellingen: Doelstelling 1: het verkrijgen van meer kennis over zich ontwikkelende positieve psychotische symptomen, aan de hand van de vraagstelling of positieve psychotische symptomen vroegtijdig kunnen worden gedetecteerd en of dit klinisch gezien nuttig is. Doelstelling 2: het verkrijgen van meer kennis over negatieve, depressieve symptomen bij mensen met een verhoogd risico op een eerste psychose. We hebben geprobeerd om de volgende vragen te beantwoorden: 2a: Welke rol spelen deze twee symptoomclusters in de ontwikkeling van een eerste psychotische episode? 2b: Kunnen we deze twee symptoomclusters van elkaar onderscheiden? De resultaten van de onderzoeken, beschreven in dit proefschrift, uitgevoerd in diverse onderzoeksgroepen, hebben geleid tot nieuwe perspectieven betreffende de ontwikkeling van symptomen in de fase voor en tijdens een psychose. Tot slot zal ik de voornaamste conclusies samenvatten. 1) Vroege detectie van psychotische symptomen in de tweedelijns GGZ blijkt nuttig te zijn. De screening methode onthult een drievoudig hogere incidentie van At Risk Mental State (ARMS) (0.025) in vergelijking met de verwijzing strategie (0.008). (Hoofdstuk 2,3). 2) Bizarre ideeën en achtervolgingswanen, perceptuele afwijkingen gepaard met lijdensdruk gaan samen met een groter risico op een eerste psychose dan magisch denken, grootheidswaan, perceptuele stoornissen niet gepaard met lijdensdruk. (hoofdstuk 4) 3) Genetische kwetsbaarheid voor zowel depressieve als psychotische symptomen is aanwezig op zowel klinisch alsook subklinisch niveau (Hoofdstuk 5) 4) Een kortere DOP is niet alleen geassocieerd met verminderde positieve symptomen, maar ook met minder ernstige negatieve symptomen op korte en lange termijn follow up (tot aan 8 jaar), vooral wanneer de DOP korter dan 9 maanden is. (hoofdstuk 6) 5) In een ARMS populatie blijken “‘sociale anhedonie en terugtrekking’, ‘verminderde expressie van emoties’, en ‘verminderde beleving van emoties en zichzelf’ de belangrijkste negatieve symptomen te zijn, terwijl ‘‘dysfore stemming’ en ‘verminderde tolerantie voor normale stress’, de belangrijkste depressieve symptomen blijken te zijn. Avolitie kan zowel een negatieve als depressieve symptoom zijn. (Hoofdstuk 7). 6) In een ARMS groep, blijken zowel depressieve als negatieve symptomen over de tijd gemiddeld te verminderen. Zij hangen beiden samen met het functioneren bij de 18 maanden follow up. (Hoofdstuk 8). Auteur: Rianne M.C. Klaassen Jaar van publicatie: 2013 ISBN: 978-90-8891-711-0 Downloaden Auteur: Rianne M.C. Klaassen Jaar van publicatie: 2013 ISBN: 978-90-8891-711-0 Downloaden Heeft deze kennis je geholpen? Bedankt voor je feedback Wil je hieronder aangeven wat je goed vindt, en wat het Kenniscentrum kan verbeteren? Bedankt! Naam E-mailadres Jouw feedback Duimen thumbs-up Duimen thumbs-down Δ Onderwerp Verbetering op de tekstKlinische stageMedicatieBehandelingen en instrumentenContact met een expert of behandelaarOpvoedenZorg voor mijn kindPers- of mediaverzoekIets anders (typ je vraag hieronder) Bericht Naam E-mail Δ