Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

The development of antisocial behaviour and hypothalamic-pituitary-adrenal axis activity in adolescence

Cover Development Antisocial

Dit proefschrift gaat over de ontwikkeling van antisociaal gedrag en hypothalamus-hypofyse-bijnier-as-activiteit in de adolescentie.

De meerderheid van de adolescenten geeft aan wel eens iets antisociaals te hebben gedaan. Bij aanvang van de adolescentie neemt antisociaal gedrag sterk toe, en dit neemt af wanneer ze volwassen worden. Eerder onderzoek heeft vooral psychosociale factoren opgeleverd, zoals invloeden van vrienden, welke antisociaal gedrag deels verklaren. Om de onderliggende mechanismen van antisociaal gedrag beter te begrijpen, worden in toenemende mate neurobiologische factoren bestudeerd, zoals verlaagde activiteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (in het Engels afgekort tot HPA-as). De HPA-as is één van de belangrijkste onderdelen van het hormoonsysteem van ons lichaam, betrokken bij de aanpassing aan de omgeving en stress. Verlaagde HPA-as activiteit is aan antisociaal gedrag gerelateerd door de twee low arousal theorieën. De sensation seeking theorie gaat ervan uit dat verlaagde HPA-as activiteit een onaangenaam gevoel oplevert. Om dit op te heffen, zouden jongeren sensatie zoeken bijvoorbeeld in de vorm van antisociaal gedrag, om HPA-as activiteit te normaliseren. De fearlessness theorie gaat ervan uit dat verlaagde activiteit van de HPA-as verlaagde angst reflecteert, waardoor jongeren niet bang zijn voor de negatieve consequenties van hun antisociale gedrag.

Bij kinderen en volwassenen is dit redelijk consistent aangetoond, maar juist studies bij adolescenten laten inconsistente resultaten zien. Drie mogelijke verklaringen voor de inconsistente relaties bij adolescenten worden in dit proefschrift behandeld. Ten eerste neemt HPA-as activiteit mogelijk toe tijdens de adolescentie. In de pubertijd vinden grote hormonale veranderingen plaats, en er wordt verondersteld dat naarmate de fysieke ontwikkeling vordert, HPA-as activiteit toeneemt. Ten tweede wordt antisociaal gedrag in de adolescentie gekenmerkt door heterogeniteit in persistentie en type. Het is gesuggereerd dat vooral persistent antisociaal gedrag is gerelateerd aan verlaagde HPA-as activiteit. Daarnaast bestaat het grootste deel van het antisociale gedrag in de adolescentie uit regelovertredend gedrag, zoals diefstal, spijbelen of vandalisme. Agressie daarentegen komt het meeste voor bij jonge kinderen, echter, degene die het meest agressief zijn als kind zijn ook vaak persistent agressief tot in de volwassenheid. Er zijn aanwijzingen dat verlaagde HPA-as activiteit ook meer samenhangt met agressie dan met regelovertredend gedrag. Ten derde wordt deze relatie mogelijk beïnvloed door relaties met andere factoren, zoals antisociale vrienden, andere stressgerelateerde neurobiologische factoren en een hoog testosteronniveau. Door deze drie onderwerpen te onderzoeken kunnen we uiteindelijk de relatie tussen HPA-as activiteit en antisociaal gedrag in de adolescentie beter begrijpen.

Om dit te onderzoeken zijn data van een grote algemene populatiestudie gebruikt (RADAR; Research on Adolescent Development And Relationships).

Deelnemers waren 497 jongens en meisjes, die van hun 15e tot hun 17e jaarlijks over hun agressieve en regelovertredende gedrag rapporteerden. De beste vriend van de adolescenten vulde jaarlijks dezelfde vragenlijst in. Als maat voor HPA-as activiteit is bij het ontwaken, een half uur en een uur later speeksel verzameld, waarin de cortisol awakening response (CAR) is gemeten. Om andere stressgerelateerde neurobiologische factoren te meten hebben de adolescenten op hun 17e een stressopwekkende spreekbeurt gehouden, daarbij werd speeksel verzameld voor en na de spreekbeurt, waarin cortisol als maat voor de HPA-respons, alfa-amylase als maat voor de respons van het SAM (sympathetic-adrenal-medullary) systeem en het testosteronniveau in rust is bepaald.

De resultaten geven ten eerste aan dat de CAR een relatief stabiele maat voor HPA-as activiteit over de adolescentie blijkt. Verder bleek dat het gemiddelde niveau van cortisol bij ontwaken gelijk bleef, terwijl de respons op ontwaken (het cortisolniveau op 30 en 60 minuten na ontwaken) toenam over de jaren. Na controle voor fysieke (pubertijd)ontwikkeling was deze toename niet meer significant, wat erop wijst dat de HPA-as rijpt met de fysieke ontwikkeling in de adolescentie. (http://dx.doi.org/10.1016/j.psyneuen.2012.06.007)

Ten tweede bleek dat persistent hoog agressieve adolescenten verlaagde cortisolniveaus lieten zien bij het ontwaken, consistent over de jaren, in vergelijking met laag agressieve adolescenten. De cortisolniveaus op 30 en 60 minuten na ontwaken en de ontwikkeling van de CAR verschilde niet. Ook zijn er geen verschillen zijn gevonden op HPA-as activiteit tussen hoog en laag regelovertredende adolescenten, wat bevestigd dat verlaagde HPA-as activiteit met name is gerelateerd aan agressie. Dit betekend dat heterogeniteit in persistentie en type antisociaal gedrag een belangrijke rol speelt in de relatie met HPA-as activiteit, waarbij met name persistent agressieve jongeren verlaagde HPA-as activiteit laten zien. (http://dx.doi.org/10.1016/j.biopsycho.2013.01.002)

Ten derde zijn er drie onderzoeken beschreven waarin de associatie tussen antisociaal gedrag en HPA-as activiteit is onderzocht in relatie tot andere factoren, namelijk antisociale vrienden, andere stressgerelateerde neurobiologische factoren en een hoog testosteronniveau.

Waar agressie sterker samenhangt met neurobiologische factoren zoals verlaagde HPA-as activiteit, hangt regelovertredend gedrag meer samen met psychosociale factoren zoals vriendschappen. Uit onze resultaten bleek dan ook dat, wanneer ook vriendschappen mee zijn genomen in de analyses, lage HPA-as activiteit ook meer regelovertredend gedrag voorspelde en vervolgens ook meer regelovertredend gedrag van de beste vriend in het jaar daarop voorspelde. Dit was alleen aanwezig voor jongeren die wisselden van beste vriend van jaar tot jaar, wat er op wijst dat adolescenten met een verlaagde HPA-as activiteit geneigd zijn tot het aangaan van vriendschappen met steeds antisocialere vrienden. De resultaten tonen ook aan dat interrelaties tussen biologische en sociale risicofactoren verschillen voor de ontwikkeling van agressief dan wel regelovertredend gedrag. (http://dx.doi.org/10.1016/j.psyneuen.2013.07.006)

Verder bleek een verlaagde HPA-as respons op stress alleen gerelateerd aan antisociaal gedrag bij degenen die tegelijkertijd een verhoogde CAR lieten zien, terwijl een verhoogde respons op stress was gerelateerd aan antisociaal gedrag bij degenen die een verlaagde CAR lieten zien. Daarnaast was er een trend zichtbaar dat een verlaagde respons van de HPA-as was alleen gerelateerd was aan antisociaal gedrag bij degenen die tegelijkertijd een verlaagde SAM respons lieten zien.

Uit het laatste onderzoek bleek bovendien dat een hoog testosteronniveau ten opzichte van een laag cortisolniveau gerelateerd was aan meer agressie. Er werden geen verschillen gevonden in deze relatie tussen jongens en meisjes. Dit bevestigd eerder onderzoek bij jeugddelinquenten en volwassenen met psychopathische trekken. (http://dx.doi.org/10.1002/ab.21585)

Het is belangrijk op te merken dat slechts een klein deel van het antisociaal gedrag verklaard kan worden door verlaagde HPA-as activiteit. Daarom is het uitbreiden van relaties tussen risicofactoren voor toekomstig onderzoek noodzakelijk om dergelijk complex gedrag te doorgronden.

Cover Development Antisocial

Auteur: Evelien Platje
Uitgever: Vrije Universiteit Amsterdam
Jaar van publicatie: 2013

Auteur: Evelien Platje
Uitgever: Vrije Universiteit Amsterdam
Jaar van publicatie: 2013