Dit proefschrift onderzoekt de associaties tussen persoonlijkheid en (borderline) persoonlijkheidspathologie en het interpersoonlijk functioneren. Nadat er lange tijd terughoudendheid bestond over het diagnosticeren van Borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) onder het achttiende levensjaar, neemt de adolescentie inmiddels een cruciale rol in bij het begrijpen van de ontwikkeling van deze stoornis. De interactie tussen persoonlijkheid en de sociale omgeving is belangrijk bij de ontwikkeling van BPS. Achtergrond Borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) is een ernstige psychische stoornis die wordt gekenmerkt door een pervasief patroon van instabiliteit in de affect regulatie, de impuls controle, de interpersoonlijke relaties en het zelfbeeld. Adolescenten met een BPS hebben veelal last van hevige emoties die sterk kunnen wisselen. Ze kunnen impulsief en soms zelfdestructief gedrag laten zien, zoals excessief alcohol of drugs gebruik, seksueel risicovol gedrag, automutilatie of suïcidepogingen. Soms kunnen ze zich op grond van intense verlatingsangst enorm vastklampen aan anderen, intense relaties aangaan, welke ook weer plotseling kunnen eindigen. BPS bij adolescenten vormt een stoornis waarover lange tijd controverse en terughoudendheid heeft bestaan. In de afgelopen twee decennia heeft het wetenschappelijk onderzoek gericht op persoonlijkheidspathologie bij adolescenten in het algemeen en BPS in het bijzonder een enorme vlucht genomen. Dit heeft geleid tot een aantal belangrijke bevindingen. Zo weten we inmiddels dat persoonlijkheidsstoornissen onder het achttiende levensjaar net zo betrouwbaar en valide vast te stellen zijn als in de volwassenheid. Daarnaast weten we dat BPS ook in een vroeg stadium van het verloop van de stoornis betrouwbaar gediagnosticeerd kan worden. Verder laten onderzoeksresultaten flexibiliteit en beïnvloedbaarheid zien van BPS trekken bij jongeren, wat maakt dat de adolescentie en jonge volwassenheid de belangrijke momenten zijn om te interveniëren. Om dit goed te kunnen doen, is het belangrijk BPS te signaleren en te diagnosticeren. De toegenomen kennis heeft bij zowel wetenschappers als clinici geleid tot een verandering van de eerdere terughoudendheid en vermijding van het diagnosticeren van BPS onder het achttiende levensjaar naar een meer ontwikkelingsperspectief. Binnen dit ontwikkelingsperspectief worden persoonlijkheidsstoornissen gezien als stoornissen die zich ontwikkelen binnen de levensloop, waarbij risicofactoren, precursors en het beloop van de stoornis door de levensloop heen beschreven worden. Binnen de levensloop van BPS heeft de interactie tussen persoonskenmerken en de sociale omgeving een belangrijke rol. Vergeleken met gezonde leeftijdgenoten, hebben adolescenten met BPS substantiële tekortkomingen in hun psychosociaal functioneren. Deze tekortkomingen lijken stabiel te zijn over langere tijd. Zo werd gevonden dat BPS bij adolescenten een unieke voorspeller was voor een slechtere prognose tot 20 jaar later, zoals bleek uit een verhoogd risico op een diagnose BPS of andere psychische stoornissen, maar ook op interpersoonlijke problemen, lijdenslast en een verminderde kwaliteit van leven. Zeker tijdens de adolescentie, waarin de sociale ontwikkeling zo centraal staat, is de wederkerige beïnvloeding tussen persoonlijkheid en sociale context van belang. Deze wederkerigheid bestaat eruit dat de sociale context de persoonlijkheidsontwikkeling van de adolescent beïnvloedt, maar daartegenover staat dat adolescenten zelf een belangrijke rol spelen in het kiezen en vormen van hun sociale omgeving. In dit proefschrift wordt stilgestaan bij twee processen die van belang zijn in de wederkerige relatie tussen persoonlijkheid en omgeving, namelijk mentaliseren en sociale relaties, bij cluster B persoonlijkheidspathologie en meer specifiek borderline persoonlijkheidsstoornis bij adolescenten. Doel van dit proefschrift Ondanks de toegenomen kennis, is er nog veel onduidelijk over de onderliggende mechanismen bij BPS bij adolescenten. De doelstelling van dit proefschrift is om bij te dragen aan het begrip van het ontwikkelingsverloop van BPS door de relatie tussen cluster B persoonlijkheidspathologie in het algemeen en BPS in het bijzonder met het interpersoonlijk functioneren tijdens de adolescentie en jonge volwassenheid te onderzoeken. Hierbij gaat dit proefschrift ten eerste specifiek in op het vermogen te mentaliseren en ten tweede op de sociale relaties met ouders en vrienden. Een eerste doel van dit proefschrift is dan ook het beter begrijpen welke facetten van mentaliseren een rol spelen bij cluster B persoonlijkheidspathologie bij adolescenten. Om verschillende facetten van mentaliseren te onderscheiden en te objectiveren, is hierbij gebruik gemaakt van het sociale informatieverwerkingsmodel van Crick en Dodge (1994). Een tweede doel van dit proefschrift is het beter begrijpen van de verbanden tussen BPS en de sociale relaties met ouders en met vrienden of vriendinnen. Conclusies Dit proefschrift draagt bij aan de kennis over cluster B persoonlijkheidspathologie in het algemeen en borderline persoonlijkheidsstoornis in het bijzonder. De resultaten laten zien dat persoonlijkheidsdimensies en sociale informatieverwerking zowel onafhankelijk als samen een rol spelen in cluster B persoonlijkheidspathologie. Diverse aspecten van sociale informatieverwerking spelen een rol bij cluster B persoonlijkheidspathologie, zoals de intensiteit van emoties, inadequate coping strategieën en (het positief evalueren van) agressieve responsen. Specifiek voor BPS lijken vermijdende en prosociale reacties en vooral herinneringen aan eerdere frustrerende sociale situaties met leeftijdgenoten een rol te spelen. Daarnaast wordt bevestigd hoe belangrijk de relaties met ouders zijn in samenhang met BPS. Hierbij is met name de rol van negatieve interacties met ouders van belang, een effect dat niet kan worden gecompenseerd of verminderd door relaties met een beste vriend of vriendin. Dit lijkt te bevestigen dat de relaties met ouders de basis vormen voor het aangaan van sociale relaties in het algemeen. Dit vonden we ook terug in de associaties tussen BPS en negatieve jeugdervaringen, zoals misbruik, mishandeling en verwaarlozing. Hoewel deze negatieve jeugdervaringen sterk samenhingen met de huidige kwaliteit van relaties met ouders, konden deze niet gecompenseerd worden door de huidige relaties zowel met ouders als met leeftijdgenoten. Implicaties Concluderend, de resultaten beschreven in deze thesis dragen bij aan de kennis van BPS, en onderstrepen het interpersoonlijke karakter van de stoornis. Omdat adolescentie een cruciale fase is in de psychosociale ontwikkeling, lijkt de adolescentie een kritieke fase voor interventies gericht op het bevorderen van de psychosociale ontwikkeling. Om optimaal gebruik te kunnen maken van deze cruciale fase voor interventie, zijn zowel eenvoudige screening en laagdrempelige interventie, als meer specifieke diagnostiek en specialistische behandeling voor adolescenten met risico op BPS noodzakelijk. Problemen in mentaliseren en in de sociale relaties zullen zowel een aspect van de diagnostiek als een doel in de behandeling van jonge mensen met BPS moeten zijn. Auteur: Christel Hessels Uitgever: Ridderprint Jaar van publicatie: 2017 ISBN: 978-90-393-6789-6 Downloaden Auteur: Christel Hessels Uitgever: Ridderprint Jaar van publicatie: 2017 ISBN: 978-90-393-6789-6 Downloaden Heeft deze kennis je geholpen? Bedankt voor je feedback Wil je hieronder aangeven wat je goed vindt, en wat het Kenniscentrum kan verbeteren? Bedankt! Naam E-mailadres Jouw feedback Duimen thumbs-up Duimen thumbs-down Δ Onderwerp Verbetering op de tekstKlinische stageMedicatieBehandelingen en instrumentenContact met een expert of behandelaarOpvoedenZorg voor mijn kindPers- of mediaverzoekIets anders (typ je vraag hieronder) Bericht Naam E-mail Δ