Fysiek en/of seksueel geweld Seksueel geweld komt vaker dan gemiddeld voor onder vluchtelingen en asielzoekers (Keygnaert et al., 2014). Met name vrouwen en minderjarige asielzoekers blijken een hoog risico te lopen (Kramer & Cense, 2004). De ervaring vanuit Nidos is dat meisjes en jongens die opgroeien in een grootfamiliecultuur in hun opvoeding weinig handvatten krijgen hoe zich te weren tegen seksueel misbruik. Tevens komen ervaringen met seksueel geweld tijdens de vlucht veel voor. Het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) beschrijft in een artikel een aantal aanbevelingen om seksueel geweld in azc’s tegen te gaan, waaronder het versterken van onderling contact tussen vrouwen en meisjes en het inzetten van weerbaarheidstrainingen binnen deze doelgroepen. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) Volgens een rapport van UNICEF maakten amv’s voor 90 procent deel uit van de vluchtelingen die begin 2016 de oversteek van Griekenland naar Italië maakte. Gedurende de hele reis lopen zij een groot risico op uitbuiting, mensensmokkel en (seksueel) geweld. Na de onhoudbare situatie in het thuisland en de risico’s van het vluchten, volgen opnieuw uitdagingen wanneer vluchtelingenkinderen op de plaats van bestemming aankomen. Bij aankomst zijn veel amv’s fysiek uitgeput. Ook blijkt dat in veel gevallen sprake is van acute (mentale) gezondheidsproblemen (Hebebrand et al., 2016). Van de minderjarige asielzoekers in Nederland is op dit moment 20% zonder ouder of begeleidende volwassene in Nederland. De grootste groep amv’s is tussen de 14 en 18 jaar oud. Zij komen voornamelijk uit Syrië, Afghanistan, Eritrea en Noord-Afrikaanse landen. Onder hen zijn jongens in de meerderheid). In dit kader heeft Nidos samen met Arq een outreachende kortdurende behandelmethode (Veerkracht) ontwikkeld. Deze richt zich op Eritrese, Syrische en Afghaanse amv’s. Als jongeren hiervoor worden aangemeld worden ze ongeveer 8 a 10 keer door een cultureel mediator en GZ-psycholoog bezocht om de voornaamste stress en traumaklachten te verminderen. Ook heeft Nidos een toolkit ontwikkeld voor diegene die met Eritrese alleenstaande minderjarigen in Nederland werken. Op dit moment wordt door Nidos een passend aanbod ontwikkelt voor amv’s uit Noord-Afrikaanse landen. Uit onderzoek blijkt dat amv’s uit verschillende landen ook verschillende redenen en routes van vluchten hebben. Hetzelfde geldt voor de amv’s die in Nederland terecht komen. Kennis van deze gevarieerde achtergronden is belangrijk voor het opvangen van deze vluchtelingen. Weten waar een kind vandaan komt en wat voor dingen het (mogelijk) heeft meegemaakt, helpt bij het inschatten van de hulpbehoefte. Verder heeft Pharos in samenwerking met LOWAN factsheets ontwikkeld over Eritrese en Syrische vluchtelingenkinderen. Minderjarige slachtoffers van mensenhandel Voor minderjarige slachtoffers van mensenhandel bestaat er de Beschermde Opvang (BO), specifiek voor amv. Zij worden opgevangen in Drenthe en Limburg. Nidos heeft de voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen die (mogelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel en beslist of een minderjarige vreemdeling in de Beschermde Opvang wordt opgevangen. Kindbruiden Tussen september 2015 en januari 2016 kwamen ongeveer 60 kindbruiden Nederland binnen, vaak meereizend met een meerderjarige man. Volgens een rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen betreft dit voornamelijk Syrische meisjes. Deze kindbruiden zijn extra kwetsbaar voor mensenhandel en seksueel geweld. Daarnaast bestaat het risico dat zij sociaal geïsoleerd leven waardoor misbruik en uitbuiten langdurig kan aanhouden. Met het aannemen van de wet Tegengaan Huwelijksdwang is een begin gemaakt met het tegengaan van kind huwelijken. Een gerichte aanpak voor verdere ondersteuning van deze doelgroep ontbreekt echter nog. Zwangeren Zwangere vluchtelingen hebben een hoger risico op psychologische en medische klachten en -ziekte naar aanleiding van hun zwangerschap dan gemiddeld (Van Hanegem, Miltenburg, Zwart, Bloemekant & Van Roosmalen, 2011). Risicofactoren die hierin een rol spelen zijn onder meer werkeloosheid, taalachterstand en een (ver)late bevalling. Moeders met HIV en alleenstaande (aanstaande) moeders lopen ook een groter risico. Zwangere vluchtelingen in Nederland zijn vaak niet bekend met de geboortezorg en lopen daardoor soms controles mis. Daarnaast werken (meerdere) overplaatsingen de continuïteit van zorg tegen en bemoeilijken taalproblemen het in kaart brengen van mogelijke risicofactoren bij zwangere vluchtelingen. De richtlijn Geboortezorg Asielzoekers beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van betrokken organisaties. De richtlijn bevat een aantal maatregelen ter verbetering van de geboortezorg, waaronder het gezamenlijk maken van een intake afspraak bij de verloskundige en betere informatie over geboortezorg op de azc’s. Kinderen geboren uit seksueel geweld Kinderen geboren uit seksueel geweld vormen een kwetsbare groep. Al vanaf het allereerste begin worden zij geconfronteerd met bedreigingen van hun leven, zoals pogingen tot abortus, gecompliceerde bevallingen zonder zorg voor moeder en kind, en infanticide. Na de geboorte groeien zij op bij een moeder die traumatische ervaringen heeft overleefd en die haar eigen kind mogelijk ook beleeft als dat van een verkrachter, of zelfs als geboren uit haat en als een vijand. Ook de gemeenschap kan deze kinderen zien als behorend tot de etnische groep van de vijand. Hun identiteit raakt onlosmakelijk verbonden met die van een verkrachter en met een oorlogsdaad. Klinische ervaring leert dat extreme ambivalentie, verwaarlozing, mishandeling of verstoting niet zelden voorkomen in deze populatie (van Ee & Kleber, 2012, 2013). Interventies dienen daarom gericht te zijn op de mentale gezondheid van moeder, de hechting met en de identiteit van haar kind en het stigma van de gemeenschap. (Licht) verstandelijk beperkten Over de prevalentie van (licht) verstandelijke beperking (LVB) onder vluchtelingenkinderen zijn voor zover bekend geen cijfers beschikbaar. Wel wordt aangenomen dat deze groep vertegenwoordigd is onder de vluchtelingenkinderen die Nederland binnenkomen. Kinderen met LVB hebben een grotere kans op verwaarlozing en traumatisering dan normaal begaafde kinderen (Sullivan & Knutson, 2000). Dit benadrukt het belang van alertheid op LVB-problematiek bij vluchtelingenkinderen in azc’s zodat op tijd kan worden gekeken en/of doorverwezen naar passende hulp voor het kind en het gezin.