Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Algemeen

In 2008 is na twee jaar lobby de expertgroep Trauma en Kindermishandeling van start gegaan met als doel systematische bestudering van het onderwerp binnen de Kinder- en Jeugdpsychiatrie en het verspreiden van kennis voor ouders en professionals via de website van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Vooral de aanpak van kindermishandeling was tot dan toe een taak die Jeugdzorg werd toebedacht en niet de kinder- en jeugdpsychiatrie.

Wat is er tot nu toe gedaan?

  1. Eerste concrete doel van de expertgroep was al het aanwezige hulpaanbod m.b.t. trauma en kindermishandeling in kaart te brengen, te beoordelen op evidence en toegankelijk te maken middels deze website. Een resultaat hiervan is dat de website is bijgewerkt met het thema ‘Trauma en Kindermishandeling’, waarbij de informatie aanvankelijk alleen in het Nederlands beschikbaar was, maar sinds 2012 ook in het Engels, hetgeen de toegankelijkheid mondiaal heeft vergroot (30.000 bezoekers per maand uit Nederland, België en andere landen).
  2. Gaandeweg zijn daar andere doelen bijgekomen, zoals bijvoorbeeld a. het mobiliseren van de brede beroepsgroep met betrekking tot het gebruik maken van de meldcode kindermishandeling bij overwegen van de differentiaal diagnose trauma/kindermishandeling en –verwaarlozing, b. het overdragen van kennis aan Veilig Thuis, GGZ en gemeenten sinds de transitie en transformatie Jeugdzorg. Expertgroepleden hebben een leidende1 dan wel adviserende2 rol gehad in bijvoorbeeld de handreiking meldcode kindermishandeling in de psychiatrie1 en het sinds 2018 nieuwe afwegingskader, herimplementatie van Voorzorg1, optreden als getuige-deskundige in Amsterdamse zedenzaaken andere kindermishandeling en zedenzaken, opzet van lokale Centra Seksueel Geweld binnen het landelijk netwerk van CSG’s1, Zorgstandaard PTSS2, implementatie van de Kindcheck in de GGZ2, NVvP commissie m.b.t. meldcode kindermishandelingvan waaruit is gewerkt aan de handreiking meldcode kindermishandeling in de psychiatrie en het sinds 2018 nieuwe afwegingskader, ontwikkelen van het triageinstrument voor Veilig Thuis1, het opstellen van een visiedocument trauma en gehechtheid geïnformeerde zorg1 evenals het visiestuk ketensamenwerking bij geweld en onveiligheid1, de Taskforce Vluchtelingen2, de Onderzoeksagenda Kindermishandeling (ZonMw)2
  3. bijdragen aan onderwijs voor collega’s in opleiding (in samenwerking met het Onderwijsbureau van de NVvP) dan wel werkzaam in de GGZ of de somatiek middels het geven van lezingen en workshops, het schrijven van artikelen, het bijdragen aan congressen (o.a. Voorjaarscongres NVvP, EUCCAN, Boerhaave Commissie)
  4. het bijdragen aan beleid middels participatie in commissies (o.a. NVvP) en taskforces, het samenwerken met o.a.NJI, TNO, Verweij-Jonker Instituut, en het schrijven van artikelen (bijv.in Medisch Contact)
  5. de dialoog aangaan met het ministerie van VWS en de Tweede Kamer of zo nodig actie richting het politieke beleid voeren, in welk kader ook een aantal artikelen werden geschreven, waar soms kamervragen over werden gesteld die vervolgens in dialoog verder vorm gegeven werden (bijv. Dbc kindermishandeling moet er snel komen)

In 2012 werd de expertgroep Trauma en Kindermishandeling genomineerd voor de Innovatie Prijs Aanpak Kindermishandeling van de Stichting Voorkoming Kindermishandeling.

Er is veel veranderd in de samenleving sinds 2008 met betrekking tot de houding ten aanzien van trauma en kindermishandeling. Was er voor die tijd nog slechts beperkte aandacht en budget voor dit maatschappelijke probleem, sindsdien hebben zowel overheid als een scala aan maatschappelijke organisaties zich in toenemende mate verbonden aan het verbeteren van het lot van hen die kindermishandeling of –verwaarlozing meemaken. Ook preventie en effectieve behandeling zijn hoog op de agenda gezet. Veilig Thuis is de instantie geworden die kindermishandeling en –verwaarlozing en geweld in afhankelijkheidsrelaties in brede zin bij vermoedens onderzoekt namens de overheid. De daadwerkelijke therapie en zorg ligt echter bij de GGZ en het veld van de jeugdzorg.

Trauma’s hebben inmiddels een bespreekbare plek in de samenleving gevonden, echter kindermishandeling ligt nog gedeeltelijk in de taboesfeer. Het bespreekbaar maken van dit onderwerp op een constructieve manier is dan ook een eerste vereiste voor samenleving en diverse beroepsgroepen die met kinderen en hun ouders cq. volwassenen werken. Het diagnosticeren van de verschillende vormen van kindermishandeling vergt een gedegen studie en vooropleiding. De veiligheid en impact van een psychiatrische stoornis van een ouder in relatie tot kinderen die aan zijn of haar zorg zijn toevertrouwd en de uitoefening van het ouderschap vergen specifieke beoordeling. De kindcheck, waarbij nagegaan wordt of ouders met psychiatrische of verslavingsproblemen kinderen hebben en hoe het met deze kinderen gaat gezien de uitoefening van het ouderschap van deze ouders, is een goed begin van het in kaart brengen van de veiligheid van de ouder-kind relatie, zeker bij aanwezigheid van risicofactoren. Daarvoor is ook gedegen kennis van diagnostiek van gehechtheid nodig bij zowel ouders als kinderen en ervaring met behandeling van gehechtheidsproblematiek.

Deze drie zaken: de kindcheck binnen de volwassenpsychiatrie, het overwegen van kindermishandeling- of verwaarlozing als differentiaal diagnose en beoordeling van het ouderschap in de (kinder- en jeugd)psychiatrie vergen een omslag in denken waarbij niet reactief maar proactief denken en handelen centraal staan. Het vergt dat de diagnosticus trauma en kindermishandeling wil includeren binnen het werkveld van de psychiatrie, in plaats van het uit te besteden aan andere instanties en professionals zoals Veilig Thuis, school, jeugd- of huisarts. Het vergt tevens inclusie van het thema trauma en kindermishandeling binnen het Raamwerk van de opleiding tot arts, psycholoog, pedagoog, verpleegkundige, dan wel binnen de specialisatie tot GZ of klinisch psycholoog, psychotherapeut en psychiater in het veld van jeugdzorg, onderwijs en (kinder- en jeugd)psychiatrie. Daarnaast is kindermishandeling- en verwaarlozing een differentiaal diagnose waarbij gendersensitieve gezondheidszorg een inherente prominente rol speelt. Zowel beleid, onderwijs als onderzoek zouden hier van meet af aan rekening mee moeten houden. Er ligt vanuit ZonMw nu een onderzoeksagenda Kindermishandeling en een onderzoeksagenda Gender en gezondheidszorg. Integratie van beide agenda’s zou aangewezen zijn.

Binnen de psychiatrie leidt de bewustwording van het belang van adequate preventie, goede risicosignalering en diagnostiek en effectieve behandeling van trauma en kindermishandeling, tot implementatie van de kindcheck en steeds meer traumaspecifieke zorg voor zowel kinderen als volwassenen. Voorbeelden zijn samenwerking tussen de vier psychotraumacentra voor kinder- en jeugdpsychiatrie en de oprichting van Top GGZ-psychotraumacentra (Stichting Topklinische GGZ). Het wetenschappelijk onderzoek naar trauma en kindermishandeling staat nog in de kinderschoenen, maar de huidige mogelijkheden van geavanceerde neuroimaging en DNA onderzoek, naast grote multicenter onderzoeken bieden een hoopvol toekomstperspectief op verbeterde diagnostiek en behandeling. Het is de uitdaging aan wetenschappers en clinici om ook de klinische programma’s die nu slechts theoretisch onderbouwd en veelbelovend zijn verder te ontwikkelen en te onderzoeken zodanig dat ze in de loop van de toekomst stijgen in hun mate van evidentie.

Daarbij is het van belang zich te realiseren dat de definitie van trauma en kindermishandeling, laat staan een professionele visie daar op, niet eenduidig zijn gedefinieerd (o.a. Baartman, 2009; Baeten & Willems (2009); zie box 1). Het vergt systematisch verzamelde en vroegtijdige informatie over de gezinssituatie en afweging van risico- en beschermende factoren volgens bijv. het model van NIZW (zie figuur 1), de ARIJ of CARE-NL om bijvoorbeeld te kunnen bepalen of er sprake is van kindermishandeling. En uiteindelijk is het niet de definitie die het zwaarst weegt. De zorgen om het kind zijn reden voor actie. Ook als er geen sprake is van kindermishandeling, maar bijvoorbeeld wel van gedesorganiseerde gehechtheid bij het kind of ernstige opvoedingsproblemen, verdienen het kind en zijn ouders steun en hulp (zie VN-Verdrag inzake de rechten van het kind). Inmiddels staan een aantal meldcodes tot onze beschikking om onze afwegingen zo zorgvuldig mogelijk te kunnen maken: Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, CBO richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld (2009), De KNMG meldcode kindermishandeling (2008) en specifiek voor de psychiatrie de Handreiking gebruik meldcode kindermishandeling in de psychiatrie van de NVvP (2011).

Wij kwamen als expertgroep tot de conclusie dat trauma en kindermishandeling in brede zin gedefinieerd het meest de nare werkelijkheid benadert. Daarbij komt in het groeiende hulpaanbod steeds meer naar voren dat zowel individuele als groepshulpverlening soelaas kan bieden en dat een multidisciplinaire, instellingen overstijgende aanpak, die vanuit de overheid bestuurlijk, logistiek en financieel ondersteund wordt en zowel slachtoffers, daders als overige betrokkenen includeert (“trauma /abuse focused”), de voorkeur verdient en de meeste kans van slagen heeft. Daarnaast zijn preventieve programma’s, deels vanuit de overheid en deels vanuit particuliere initiatieven gestart (RAAKVoorzorg) onontbeerlijk om op termijn het vóorkomen van met name kindermishandeling te kunnen terugbrengen.

Zijn wij daartoe bereid?