Screening op het voorkomen van ticstoornissen kan bijvoorbeeld gebeuren binnen een vragenlijstpakket dat bij veel instellingen voorafgaand aan of in aansluiting op de intake door de ouders wordt ingevuld, in de vorm van een korte screeningslijst naar het voorkomen van tics (nu dan wel in het verleden). Als hierop geen tics worden aangegeven is het raadzaam dit bij het intakegesprek nog actief te controleren door observatie van het kind en gericht navragen. Ook als een kind positief scoort op een tic-screeningslijst moet altijd actief bij het intakegesprek worden nagevraagd of er inderdaad sprake is (geweest) van tics. Het blijkt namelijk dat relatief veel ouders op de tic-screeningslijst aangeven dat er mogelijk sprake is van tics zonder dat dit bevestigd kan worden bij actief uitvragen. Andersom wordt de diagnose ticstoornis wel eens gemist als er geen zichtbare tics zijn tijdens het onderzoek. Ouders doen er dan goed aan een video-opname te maken van de thuissituatie (of een andere situatie waarin tics aanwezig zijn) en dit mee te nemen naar het onderzoek. TagsDiagnose