Ticstoornissen ontstaan voor het 18de levensjaar en vallen daarmee binnen de DSM-5-TR onder de categorie “neurobiologische ontwikkelingsstoornissen”. Tics zijn meestal van voorbijgaande aard. Men spreekt pas van een ticstoornis als de tics meer dan een jaar aanwezig zijn. Kenmerkend voor tics is dat ze vaak voor korte of langere tijd kunnen worden onderdrukt. De mate waarin dit lukt verschilt per persoon. Tics worden vaak voorafgegaan door een zogenoemd ‘ticalarm’. Hiermee worden sensaties bedoeld die voorafgaan aan de tic. Dit zijn onaangename gevoelens zoals kriebel, druk of spanning op de plaats van de tic, die verdwijnen na uitvoering van de tics. Het bewustzijn van deze sensaties lijkt toe te nemen met de leeftijd en rond de leeftijd van twaalf jaar herkennen de meeste kinderen en jongeren met een ticstoornis een ticalarm. De DSM-5-TR maakt onderscheid in soorten tics. Overigens stelt de DSM bij de in de tabel genoemde ticstoornissen dat de tics niet veroorzaakt mogen worden door een middel of andere medische aandoening. Categorie Beschrijving Tics (volgens definitie DSM-5-TR) Een tic is een plotseling optredende, snelle, herhaalde, niet-ritmische motorische beweging of vocalisatie. Stoornis van Gilles de la Tourette (ook wel syndroom van Gilles de la Tourette, TS) Er is sprake van zowel twee of meer motorische als één of meer vocale tics (niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd) De tics zijn meer dan een jaar aanwezig. De tics zijn ontstaan voor het 18e levensjaar. De tics zijn niet het gevolg van het gebruik van middelen of een medische aandoening. Persisterende (chronische) motorische of vocale ticstoornis Er zijn ofwel motorische of vocale tics, maar niet allebei. De tics zijn meer dan een jaar aanwezig. De tics zijn ontstaan voor het 18e levensjaar. De tics zijn niet het gevolg van het gebruik van middelen of een medische aandoening. Voorlopige ticstoornis De (motorische en/of vocale) tics zijn minder dan een jaar aanwezig. De tics zijn ontstaan voor het 18e levensjaar. De tics zijn niet het gevolg van het gebruik van middelen of een medische aandoening. Andere gespecificeerde ticstoornis Er zijn (motorische en/of vocale) tics aanwezig, maar er wordt niet volledig voldaan aan de criteria van een ticstoornis, waarbij vermeld is waarom niet (bijvoorbeeld ‘met beginleeftijd na 18 jaar’). Ongespecificeerde ticstoornis Er zijn (motorische en/of vocale) tics aanwezig, maar er wordt niet volledig voldaan aan de criteria van een ticstoornis, waarbij er is onvoldoende informatie beschikbaar is om een specifiekere diagnose te stellen. Tabel 2: Ticstoornissen | Bron: DSM-5-TR (APA, 2022) Er zijn steeds meer aanwijzingen dat er in plaats van deze traditionele indeling in duidelijk te onderscheiden categorieën sprake is van een spectrum van ticstoornissen. Deze hebben een gemeenschappelijke genetische basis en kunnen zich zowel uiten als enkelvoudige en milde tics zonder veel andere klachten maar ook in combinatie van meerdere complexe tics met comorbiditeit (een andere aandoening of stoornis) (Grossen et al., 2024; Müller-Vahl et al., 2019). Naast een ticstoornis kunnen kinderen en jongeren plotseling ‘functionele tic-achtige verschijnselen’ vertonen. Deze lijken op tics, maar hebben een andere oorsprong dan tics bij een ticstoornis. Ze vallen onder een functionele-neurologische symptoomstoornis (DSM-5-TR, 2022), waarbij er geen sprake is van een neurologische oorzaak maar van een verstoring van de motorische functies (vandaar de naam ‘functioneel’), soms na een stressvolle gebeurtenis. Meestal hebben functionele tics een abrupte, explosieve start, die vaak heel precies per dag of maand kan worden aangegeven. Deze verschijnselen beginnen vaak later dan een ticstoornis, in de tienerjaren, en lijken vaker voor te komen bij meisjes. Vaak zijn het complexe bewegingen (zoals gooien of slaan) en zijn vooral de armen betrokken. Daarnaast voelt de jongere de tics meestal niet aankomen en zijn ze niet goed te onderdrukken. Wel lijken deze tics te beïnvloeden door afleiding of suggestie. Overigens kunnen jongeren zowel een ticstoornis als functionele tics hebben (Cavanna et al., 2024). Impact op het dagelijks leven De tics en bijkomende problemen kunnen het functioneren van een kind of jongere in het dagelijks leven bemoeilijken. Sommigen voeren om de paar seconden een tic uit, wat betekent dat zij duizenden tics per dag hebben. Dit kan leiden tot vermoeidheid, concentratieproblemen, moeite met inslapen en pijn. Toch is de ernst van de tics alleen niet bepalend voor de kwaliteit van leven (Eddy et al., 2011). Een kind of jongere met milde tics kan meer last ervaren dan een kind of jongere met ernstigere tics. Bijkomende klachten of stoornissen kunnen meer hinderen dan de tics zelf (Hirschtritt et al., 2015). Daarnaast kan er sprake zijn van stigmatisering, onbegrip en gepest worden (Malli et al., 2016). In de maatschappij bestaat een vooroordeel dat Gilles de la Tourette (TS) altijd gepaard gaat met coprolalie; het roepen van ongepaste woorden of zinnen, terwijl dit maar bij 15-20% van de mensen met TS zo is. Dit vooroordeel draagt helaas bij aan een slechte herkenning en beperkt begrip van de stoornis. Het kan hierdoor langer duren voordat een kind passende zorg en begeleiding krijgt. Uit onderzoek blijkt dat TS verband houdt met een lagere kwaliteit van leven en belemmeringen in het dagelijks functioneren, zoals schoolproblemen, emotionele en gedragsproblemen en sociale problemen (Eddy et al., 2011; Storch et al., 2007). Ouders ervaren meer opvoedstress dan andere ouders, met name als hun kind bijkomende ADHD en OCD-klachten heeft, onafhankelijk van de ernst van de tics (Stewart et al., 2015).