Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Klinisch beeld

Kinderen en jongeren met onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) hebben reële klachten. Wanneer deze klachten matig tot ernstig van aard zijn, en er dus sprake is van een somatisch-symptoomstoornis, hebben deze klachten een grote impact op het dagelijks leven van zowel het kind zelf, de ouders als het hele gezin. Een somatisch-symptoomstoornis bij kinderen kan leiden tot bedlegerigheid, (volledig) schoolverzuim, niet meer kunnen uitoefenen van hobby’s, sociale isolatie, en angst of bezorgdheid als gevolg van de SOLK (Van Beusekom, 2014). Een zeer ernstige vorm van een somatisch-symptoomstoornis is Pervasive Refusal Syndroom (PRS). Dit betreft een zeer zeldzame stoornis, waarbij de jongere onder meer gedeeltelijk of volledig weigert te eten, bewegen, praten en voor zichzelf te zorgen. Onderzoek veronderstelt dat aangeleerde hulpeloosheid en traumatisering hier ten grondslag liggen (Dewitte & Benoot, 2008). PRS is niet opgenomen in de DSM-5 (Cherlet et al., 2018).

  • Pijnklachten, bijvoorbeeld hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, spierpijn, gewrichtspijn.
  • Chronische vermoeidheid
  • Conversiestoornis/Functionele neurologische stoornis (FNS). Dit betreft het uitvallen van een willekeurige motorische of sensorische functies zonder onderliggende somatische of psychische aandoening, bijvoorbeeld: tremoren, verlammingsverschijnselen, visuele uitval, doofheid, geheugenverlies, of verlies van spraak.
  • Overige klachten. Hierbij kan gedacht worden aan misselijkheid, spijsverteringsklachten, slikklachten of duizeligheid of Long-covid wat diversie aanhoudende klachten na een covid-19-besmetting betreft.

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten kunnen enkelvoudig voorkomen of met psychische of somatische comorbiditeit.

SOLK is een werkhypothese gebaseerd op de aanname dat een somatische/psychische aandoening is uitgesloten. De werkhypothese kan aangepast worden, wanneer er bijvoorbeeld bij verandering van klachten toch een somatische/psychische aandoening wordt gevonden, die de klachten verklaart (Landelijke Stuurgroep MDR, 2010; NVK, 2019). Onderzoek laat zien dat bij adequate diagnostiek slechts bij 0,5% een diagnose gemist is, zonder adequate diagnostiek is dit bij 8,8% (Eikelboom et al., 2016).  Hierbij is het belangrijk te letten op de differentiaaldiagnose.