Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Melatonine

Melatonine is niet als geneesmiddel geregistreerd, wat maakt dat het veel gebruikt wordt. Het is daarom lastig om een goede plaatsbepaling te maken en er is gekozen om hier enige achtergrondinformatie over het middel te bieden.

Bij kinderen is alleen melatonine  onderzocht, zie de evidentietabel van I. van Geijlswijk. Er zijn weinig veiligheidsgegevens voor de lange termijn, maar op de korte termijn zijn er weinig bijwerkingen. Bij adolescenten kan men zich baseren op de beschikbare gegevens bij volwassenen. Bij langer bestaande slaapproblemen in het kader van ontwikkelingsproblematiek zoals ADHD of ASS, of die ontstaan als bijwerking van stimulantia is melatonine onderzocht en effectief gebleken.

De biologische klok in de suprachiasmatische kern (SCN) stuurt de afgifte van melatonine; melatonine heeft op zijn beurt invloed op het ritme van de SCN. De melatonine afgifte wordt geremd als er ‘s nachts licht op de retina valt. Fel licht op het verkeerde moment verstoort het ritme van de biologische klok.

Bij sterke aanwijzingen voor een endogeen verstoord slaapritme kan i.p.v. gedragstherapie als volgende stap een bepaling van de melatoninecurve worden overwogen en bij afwijkende bevindingen tot behandeling met melatonine worden besloten. Er is overigens nog een discussie gaande of het altijd zinvol is om een melatonine curve te bepalen.

Het dag-nacht ritme wordt naar voren verschoven bij toediening van melatonine in de avond en naar achteren bij toediening in de ochtend. Melatonine heeft een chronobiotisch en enigszins hypnotisch effect. Het hypnotisch effect treedt ongeveer 30 – 60 minuten na inname op, en is dosisafhankelijk. Om een chronobiotisch effect te bewerkstelligen is het tijdstip van inname en de dosering van groot belang. Het bepalen van de DLMO (tijdstip van op gang komen endogene melatonine productie, bij gedempt licht) is mogelijk om beter te weten wanneer melatonine gegeven moet worden. Met meerdere bepalingen over de dag in speeksel (kauwwatten, op te sturen naar een melatoninepoli (zie bijv. www.slaapstoornissen.nl) kan de melatonineconcentratie en daarmee de DLMO bepaald worden. Exogeen melatonine, toegediend 5 uur voor de DLMO verschuift het melatonine ritme en de daarmee samenhangende circadiane ritmen het meest krachtig 2 uur naar voren. Echter, door het hypnotische effect van melatonine wordt het niet altijd zo lang van tevoren gegeven, omdat er dan aan het einde van de middag of begin van de avond hinderlijke slaperigheid kan ontstaan. Het is nog geen uitgemaakte zaak of in alle gevallen de DLMO bepaald moet worden. Bij verstandelijk beperkte kinderen komen vaker problemen op dit gebied voor en zijn er argumenten om de DLMO te bepalen, ook bij therapieresistentie is het waarschijnlijk verstandig.

Bij een trage metabolisatie van melatonine ontstaat stapeling, waardoor  de biologische klok ontregeld raakt en  het Zeitgeber effect verdwijnt; de melatonine werkt dan niet meer na aanvankelijk succes (Braam e.a., 2010). De melatonine moet dan een paar weken gestopt worden en later in een veel lagere dosis gegeven worden. Melatonine verkort de slaaplatentie (na geschikte gedragsinterventies) bij kinderen met inslaapstoornissen, DSPD, verstandelijke beperkingen, autisme en ADHD (Wilson e.a., 2010). Alleen bij kinderen met een verstandelijke beperking, maar niet bij de andere groepen, is daarnaast een verbeterde slaapkwaliteit gevonden.

Bijwerkingen van melatonine bij kinderen zijn vooralsnog nauwelijks gevonden. Hoofdpijn, gevoel van kou en gedaalde stemming worden soms gezien (van Geijlswijk, 2011). Een niet klinisch relevante, voorbijgaande, verhoging van prolactine spiegels werd gevonden bij volwassenen. In het boek van Dieleman e.a. (2011) is beschreven dat de convulsiedrempel verlaagd zou kunnen worden. Van Geijlswijk (2011) vond de beste invloed op verschuiving DLMO en op de slaap bij doseringen van 0,1 tot 0,15 mg per kg lichaamsgewicht. Een sublinguale toediening geeft een vijfmaal hogere spiegel omdat dan bijna alles opgenomen wordt, in tegenstelling tot orale toediening waarbij slechts 20% in de bloedbaan komt.

In de praktijk is de dosering afhankelijk van de leeftijd en de indicatie. Salanitro e.a. (2022) raden 1-3 mg aan 30 minuten voor bedtijd als het als slaapmiddel wordt gebruikt en -0.2 -0.5 mg 2-3 uur voor “dim light melatonin onset” als het als het als chronobiotic middel wordt gebruikt bij kinderen en jongeren.

Onderstaande adviezen zijn gebaseerd op praktijkervaring en uitwisseling met deskundigen. Wel is er overeenstemming dat lagere doseringen dan in het verleden werden geadviseerd al voldoende effectief zijn, en daarom de voorkeur verdienen. De belangrijkste indicatie voor melatonine suppletie is een vertraagde slaapfase. In dat geval wordt een lage dosering vroeg in de avond (minimaal 1 tot 3 uur voor de gewenste slaaptijd) geadviseerd.  Voor jonge kinderen (< 12 jaar) kan 0,1 mg al voldoende zijn. De dosering kan geleidelijk aan worden verhoogd tot maximaal 1,5 mg.

Bij adolescenten kan gestart worden met 0,5 mg tot 1 mg, en bij onvoldoende resultaat met 0,5 mg per week verhoogd worden tot max 3 mg.

Bij chronische insomnie, inslaapproblemen bij ADHD (al dan niet medicatie gerelateerd) of ASS (ook zonder vertraagde DLMO) kan 0,5 mg tot 1,5 mg effectief zijn, waarbij de innametijd kan variëren tussen de 30 minuten en 3 uur voor het inslapen (per kind verschillend). Bij ASS kunnen hogere doseringen nodig zijn voor het beoogde effect.

De therapie blijft jaren werkzaam en kan jaren voortgezet worden (Weiss, 2006). Hoewel effect op de hypothalame-gonadale as gevreesd werd, zijn er geen meetbare effecten op de ontwikkeling gevonden (van Geijlswijk, 2011). Voor het slow release preparaat Circadin® lijkt op basis van bovengenoemde fysiologie en bij gebrek aan registratie voor kinderen en adolescenten geen plaats.