In veel gevallen is de oorzaak van insomnie gedragsmatig van aard. Bij jonge kinderen zijn er vaak andere oorzaken dan bij tieners. Bij de beoordeling van slaapproblemen is het relevant de leeftijd daarin mee te nemen. Sociale problemen, angst en somberheid kunnen ook aan de basis liggen van inslaapproblemen. Een andere oorzaak van in- en doorslaapproblemen kan een circadianeritme-slaap-waakstoornis (type verlate slaapfase; DSPS) zijn. De aanhoudende ontregeling van de slaap kan leiden tot zowel slapeloosheid, als overmatige slaperigheid overdag (APA, 2013). Ook rusteloze benen (restless legs syndroom) kan leiden tot inslaapproblemen. Insomnie Bij zuigelingen en peuters kunnen er lichamelijke oorzaken zijn voor insomnie, zoals een chronische middenoorontsteking, reflux, allergieën of een obstructief slaapapneu syndroom. Ook kan ouderlijk gedrag bijdragen aan het ontstaan of in stand houden van in- of doorslaapproblemen. Vaak worden onbedoeld condities gecreëerd bij het in slaap vallen (bijvoorbeeld een fopspeen in de mond, of het eenvoudigweg aanwezig moeten zijn van een van de ouders om in te kunnen slapen). Het ontbreken van deze condities kan bij zuigelingen en peuters leiden tot insomnie en gedragsmatige insomnia symptomen zoals bedtijdweigering of moeite met zelfstandig inslapen. De behoefte aan deze condities kan het weer inslapen bemoeilijken en doorslaapproblemen geven (Boer, 2013). Bij kinderen in de schoolleeftijd kunnen een verkeerde slaaphygiene, lichamelijke oorzaken, opwinding voor het slapen gaan, angstige fantasieën of piekeren het inslapen bemoeilijken. Ook reële angsten kunnen hier een rol spelen, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een onveilige thuissituatie. Soms doet zich bij schoolkinderen ook psychofysiologische insomnie (geconditioneerde slapeloosheid) voor. De angst om niet in slaap te kunnen vallen leidt ertoe dat het kind hierop gefixeerd raakt, waardoor het inslapen juist moeilijker wordt. Ook hierbij geldt – net als bij de nog jongere kinderen – dat ouders een belangrijke rol kunnen spelen bij het in stand houden van slaapproblemen. Uit praktijkervaring blijkt dat inslaapproblemen ook vaak “bedtijdproblemen” lijken te zijn. Ouders kunnen hun kinderen bijvoorbeeld vroeger in bed leggen dan gewenst of passen de bedtijden niet aan de leeftijd aan. Bij adolescenten speelt vaak ook een ongunstige slaaphygiëne. Daarnaast kunnen angsten of piekeren het inslapen bemoeilijken. Vanwege hormonale en sociale veranderingen in de puberteit slapen adolescenten vaak te weinig (Meijer e.a., 2008; de Bruin e.a., 2015). Circadiane ritmeslaapstoornissen Inslaapproblemen bij adolescenten worden vaak veroorzaakt door een verschuiving in de slaapfase. Adolescenten gaan doorgaans later naar bed en slapen langer uit. Als er sprake is van een circadianeritme-slaap-waakstoornis (DPSD), dan kan de verschuiving in de slaapfase bij sommige adolescenten dermate extreem zijn, dat ze pas heel laat in de nacht in slaap vallen en ’s morgens niet wakker kunnen worden. Dit kan negatieve gevolgen hebben, zoals schoolverzuim. Soms gebruiken adolescenten cafeïnehoudende middelen om overdag wakker te blijven. Deze middelen kunnen op hun beurt weer in- en doorslaapproblemen veroorzaken. Hetzelfde geldt voor het gebruik van alcohol en drugs. Soms worden alcohol en drugs (ook) gebruikt om in slaap te kunnen vallen, maar het gebruik van dergelijke middelen kan leiden tot doorslaapproblemen (Boer e.a., 2013). De laatste jaren is het gebruik van elektronische media onder jongeren (en kinderen) enorm toegenomen. Met name bij adolescenten zijn er aanwijzingen dat dit leidt tot slaapproblemen door enerzijds gedrag (langer opblijven voor, en/of ’s nachts wakker blijven/worden door social media gebruik of gamen) en anderzijds biologische factoren zoals een verstoring van de melatonine-afgifte en daarmee het circadiaan ritme, door een overmatige blootstelling aan beeldscherm-licht in de avond (e.g. Fuller e.a., 2017; Hale & Guan, 2015). Hypersomnie Problemen met een versterkte slaapdruk overdag (hypersomnie) doen zich vooral voor bij oudere kinderen. De meest gebruikelijke oorzaak voor hypersomnie bij adolescenten is onvoldoende slaap gedurende de nacht (Boer, 2014). Narcolepsie is ook een vorm van hypersomnie. Hierbij is er sprake van overmatige slaperigheid en oncontroleerbare slaapaanvallen overdag, ook na voldoende slaaprust. Ademhalingsregelateerde slaapstoornissen Ook bij kinderen kunnen ademhalingsgerelateerde slaapstoornissen voorkomen (obstructieve- slaapapneu-/ hypopneusyndroom, of OSAS). Alertheid hierop is geboden bij kinderen die snurken zonder verkouden te zijn, of kinderen die ’s nachts ademstops hebben. Vergrote keelamandelen kunnen een oorzaak zijn, maar ook bijvoorbeeld obesitas of spierzwakte. Bij kinderen met het syndroom van Down is er vaker sprake van een vernauwing van de luchtwegen in liggende houding met verhoogde kans op slaapapneu als gevolg. Er zijn ook verschillende zogenaamde craniofaciale syndromen, waarbij afwijkingen van de neuskeelholte de toegang tot de luchtwegen hinderen, dit kan resulteren in onvoldoende zuurstofopname tijdens de slaap (Boer, 2011). Slaapgerelateerde bewegingsstoornissen Bij kinderen in de basisschoolleeftijd kan insomnie ook samenhangen met het rusteloze benen syndroom (restless legs syndrome, RLS), wat gekenmerkt wordt door een onaangenaam gevoel (krampen, kriebelend, tintelend) in de onderbenen of plotselinge beenbewegingen met een onweerstaanbare drang om de benen te bewegen (Allen e.a., 2003). Deze plotselinge beenbewegingen komen vooral ’s avonds en ’s nachts voor en kunnen de slaap ernstig verstoren (Boer, 2013). Er is een relatie tussen ijzertekort en rusteloze benen syndroom.