Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Comorbiditeit

In de DSM-5 (APA, 2013) worden slaapstoornissen en andere klinische stoornissen gezien als stoornissen die elkaar wederkerig beïnvloeden. Als consequentie van deze zienswijze wordt een behandeling voorgesteld waarbij zowel de slaap als de klinische stoornis wordt aangepakt. Het verbeteren van slaap wordt dus gezien als een belangrijke bijdrage aan de behandeling van de klinische stoornis en vice versa (Gregory & Sadeh, 2012; 2015; De Bruin e.a., 2018; Groot & de Bruin, 2021).

ADHD

In de klinische praktijk rapporteren ouders van kinderen met ADHD vaak slaapproblemen (Holvoet e.a., 2013). Slaapstoornissen hebben een bijkomende negatieve invloed op domeinen die verstoord zijn door ADHD, zoals inhibitie. Sommige kinderen met slaapproblemen worden onterecht gediagnosticeerd met ADHD. Slaaptekort kan namelijk leiden tot ADHD-symptomen, zoals hyperactiviteit en concentratieproblemen, maar deze verdwijnen wanneer het kind zijn slaapgebrek inhaalt (Van der Heijden e.a., 2005; Boer, 2014; De Bruin e.a., 2018).

Bij 50 tot 80% van de kinderen met ADHD komen slaapproblemen voor, waarbij in- en doorslaapproblemen het meest worden vermeld (Cortese e.a., 2009; Van der Heijden e.a., 2013). Ongeveer 28% van de kinderen met ADHD die geen medicatie nemen heeft last van (chronische) inslaapproblemen (Hoebert e.a., 2009). Bij kinderen met ADHD en (chronische) inslaapproblemen wordt vaak een faseverschuiving van het endogeen circadiaan ritme gezien. Kinderen met overmatige slaperigheid overdag (narcolepsie) worden soms verward met ADHD, omdat deze kinderen zich hyperactief gedragen om maar niet in slaap te vallen.

Angststoornissen

Slaapproblemen komen vaak voor bij jongeren met een angststoornis. De relatie tussen slaap en angst is complex. Slaapproblemen maken deel uit van de diagnostische criteria van enkele angststoornissen, zoals gegeneraliseerde angststoornis. Slaapproblemen kunnen ook ontstaan als gevolg van angsten. Jongeren met een separatieangststoornis kunnen het moeilijk vinden alleen naar hun slaapkamer te gaan. Jongeren met een gegeneraliseerde angststoornis kunnen door het piekeren last hebben van insomnie. De symptomen van een angststoornis zijn gemiddeld ernstiger wanneer er tevens sprake is van slaapproblemen (Van der Heijden e.a., 2013; Boer, 2014).

Autisme

Bij kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) komen vaker slaapstoornissen voor (prevalentie 80%), dan bij kinderen zonder een ASS. Onderzoek wees uit dat meisjes met ASS vaker last hebben van slaapproblemen dan jongens (Solomon e.a., 2011). De meest voorkomende slaapproblemen binnen deze doelgroep zijn in- en doorslaapproblemen. Jongeren met een ASS kunnen een verstoorde melatonineproductie hebben Dit kan de verhoogde prevalentie van slaapproblemen bij deze doelgroep deels verklaren (Melke e.a., 2008). De combinatie met angst en ADHD kenmerken kunnen ook de slaap negatief beïnvloeden. Slaapstoornissen versterken de symptomen van autisme, zoals rigiditeit en prikkelbaarheid.

Depressie

Jongeren met een depressie hebben regelmatig slaapproblemen. Depressie en slaapproblematiek hangen sterk met elkaar samen. In het geval van een ernstige depressie bij kinderen en adolescenten, is er vaak sprake van problematiek met het in- en doorslapen (Hansen e.a., 2003). Langdurige slaapproblemen gaan vaak vooraf aan depressieve stoornissen, maar slaapproblemen kunnen ook ontstaan als gevolg van een depressie (Meijer e.a., 2010). Slaapproblemen kunnen dus zowel een gevolg zijn van een depressie, als een instandhouder ervan (van Eldik & Pillen, 2021). Slaapproblemen en hypersomnie maken deel uit van de diagnostische criteria van enkele stemmingsstoornissen, zoals een depressieve episode. De symptomen van een depressie zijn ernstiger wanneer er tevens sprake is van slaapproblemen (Van der Heijden e.a., 2013; Boer, 2014).

PTSS

Slaapproblemen zijn een belangrijk klinisch probleem bij een posttraumatische-stressstoornis (PTSS). PTSS is een stoornis die kan ontstaan na een traumatische gebeurtenis. Kinderen met slaapproblemen hebben na een traumatische ervaring een grotere kans op de ontwikkeling van PTSS (Koren e.a., 2002). Verder hebben jongeren met PTSS regelmatig last van angstaanjagende dromen en/of aanvallen van nachtelijke angst, wat kan leiden tot in- en doorslaapproblemen (Boer, 2011). Tevens kan een kind als gevolg van een trauma inslaapproblemen vertonen door het gevoel continu op de hoede te moeten zijn. Dit gevoel is natuurlijk en instinctief, maar maakt het moeilijk om te ontspannen (Arendsen, z.d.).

OCS

Kinderen en jongeren met een dwangstoornis (OCS) kunnen door de rituelen die zij moeten uitvoeren rond het slapen slaaptekort krijgen (Boer, 2014). OCS is een angststoornis, omdat achter het dwangmatige gedrag een irreële angst schuilt voor wat er kan gebeuren wanneer iemand met de dwanghandelingen ophoudt. Deze handelingen, zoals veelvuldig tellen, voorwerpen rangschikken en handen wassen zijn erg moeilijk te stoppen, ook al weet de jongere dat het onnodige handelingen zijn (Verhulst, 2006). Slaapproblemen kunnen de symptomen van OCS veroorzaken, alsook verergeren (neuroCare, 2019).

ODD/CD

Bij een hulpvraag over gedragsproblemen zoals agressiviteit dient men alert te zijn op de mogelijke aanwezigheid van slaapstoornissen. Bij kinderen met gedragsproblemen komen vaker en meer slaapstoornissen voor. De medicamenteuze behandeling van gedragsstoornissen kan slaapproblemen veroorzaken of versterken. Behandeling van de slaapproblemen kan de gedragsproblemen verminderen, en kan ook een positief effect hebben op het functioneren op school (Van der Heijden e.a., 2013; Kuin & Boyer, 2019).

Verstandelijke beperking

Slaapproblemen komen vaker voor bij jongeren met een verstandelijke beperking, dan bij jongeren zonder verstandelijke beperking (Dosen, 2008). De verschillen in slaappatroon van mensen met een verstandelijke beperking worden toegeschreven aan biologische factoren zoals genetische afwijkingen. Slaapproblemen zijn mogelijk het gevolg van een combinatie van een kwetsbaar brein en comorbide gezondheidsproblemen. Uit onderzoek is gebleken dat de REM-slaap bij mensen met een verstandelijke beperking korter is en dat de NREM-slaap zwakker is dan bij mensen zonder een verstandelijke beperking. Dit kan de kwaliteit van slaap verminderen (Smits, 2021).