Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Etiologie

In de multidisciplinaire richtlijn pediatrisch delier wordt alleen gesproken over risicofactoren en geen onderscheid meer gemaakt in predisponerende en precipiterende factoren (NVvP, 2014). Vaak zijn er meerdere risicofactoren tegelijkertijd aanwezig. Belangrijke, maar onbewezen, predisponerende factoren lijken te zijn: zeer jonge leeftijd, een van tevoren reeds bestaande hersenaandoening en het mannelijk geslacht. Precipiterende/direct uitlokkende factoren zijn – zo wordt wereldwijd aangenomen – de een of andere lichamelijke en of farmacologische oorzaak. Onderhoudende factoren van ook het PD zijn onder andere: te veel licht en/of te veel geluid, en/of andere onverwachte medische/verzorgende/transport gebeurtenissen aan of m.b.t. het lichaam, leidend tot overprikkeling van het toch al kritisch zieke kind. Aan een delier liggen in ieder geval altijd organische oorzaken ten grondslag. De mogelijke oorzaken van een delier zijn samengevat in onderstaande tabel, aan de hand van het Engelse acroniem “I WATCH DEATH” (Wise, 1987).

I Infectious Infecties, bijvoorbeeld meningo-encefalitis
W Withdrawal Onttrekking van (genees)middelen: analgetica/sedativa, alcohol
A Acute metabolic Acute metabole aandoeningen: acidose, alkalose, elektrolytverstoringen, lever- of nierfalen
T Trauma Trauma’s: brandwonden, operatie
C CNS pathology Aandoeningen van het centraal zenuwstelsel: bloedingen, infarcten, tumoren
H Hypoxia Hypoxie: cardiogene of hypovolemische shock
D Deficiencies Deficiënties, bijvoorbeeld vitamine B12
E Endocrinopathies Endocriene stoornissen, bijvoorbeeld hypo- of hyperglycemie
A Acute vascular Acute vaataandoeningen, bijvoorbeeld vasculitis
T Toxic or drugs Vergiftiging of (overdosering van) geneesmiddelen
H Heavy metals Zware metalen: lood, kwik

Tabel 1: Samenvatting mogelijke oorzaken van delier (Wise, 1987).

Een delier kan ook het resultaat zijn van het slikken van anticholinergica. Een ernstige bijwerking van anticholinergica is het anticholinerg syndroom (Schneck & Rupreht, 1989), met symptomen als wazig zien, mydriasis (pupilverwijding), hete, droge en rode huid, droge mond, hevige dorst, tachycardie en tachypnoe, hyperpyrexie, convulsies, hevige onrust en hallucinaties, die vaak uitmonden in een delier. Bij een ernstige intoxicatie kan depressie van het centraal zenuwstelsel optreden, met verschijnselen als hypotensie, circulatiestoornissen, ademhalingsdepressie en coma.