Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Algemeen

Hier gaat het om het diagnosticeren van jeugdigen zonder opvallende organische aandoeningen, die bij hulpverleners en behandelaars in de jeugd-GGZ worden aangemeld, hetzij door consultatiebureaus, scholen of artsen hetzij door de ouders, vanwege een afwijkende ontwikkeling of het vermoeden van psychische aandoeningen.

Om tot een geïntegreerd beeld te komen is multidisciplinaire kennis nodig op het gebied van ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek, algemene geneeskunde, psychiatrie en neurologie (Došen, 2008; NVAVG-richtlijn, 2007).

Alle deskundigen pleiten voor integratieve of multimodale diagnostiek. Dat houdt in dat alle biologische, psychische, sociale en ontwikkelingsfactoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de LVB en de psychische problematiek en die van blijvende invloed zijn op het functioneren van de betrokken jeugdigen, zorgvuldig in kaart worden gebracht, voor zover mogelijk, en dat wordt gezocht naar de positief te beïnvloeden dynamische – veranderbare – factoren. Deze bieden immers aanknopingspunten voor therapie.

LVB herkennen is ingewikkeld

Bij jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking (LVB) zonder opvallende organische aandoeningen is het herkennen van de beperking en het stellen van een diagnose ingewikkeld. Er zijn vaak geen uiterlijke kenmerken die licht verstandelijk beperkte jongeren onderscheiden van hun normaal begaafde leeftijdgenoten. Evenmin zijn er vaste (gedrags)kenmerken die samenhangen met een LVB. Veel jongeren zijn vaardig in het maskeren van de beperking en ogen c.q. handelen vaak ‘streetwise’.

De William Schrikker Groep omschrijft het als volgt:
“Wanneer er sprake is van een lichte verstandelijke beperking is de handicap in veel gevallen niet herkenbaar. (…) Het taalgebruik en het contact lijken in eerste instantie normaal. Wat echter wordt aangezien voor asociaal of onaangepast gedrag, onwil of impulsiviteit kan het directe gevolg zijn van een lichte verstandelijke beperking. Wanneer een verstandelijke beperking niet wordt onderkend, is overvraging een reëel gevaar en ernstige gedragsproblemen kunnen hiervan het gevolg zijn. Daar komt bij dat zowel jongeren als ouders vaak het probleem niet erkennen of de problematiek bewust verbergen.” (Lever en Boertjes, 2006).

In een aantal gevallen zal het afwijkend gedrag van het kind vrij snel aanleiding geven tot een diagnose uit het psychologisch/psychiatrisch repertoire. Men denkt hierbij aan angstproblemen, gedragsproblemen, gebrek aan sociale vaardigheden e.d. Ook in dat soort situaties is het van belang zich ervan bewust te zijn dat er mogelijk ook sprake is van een LVB. Wanneer dat het geval is, kan dit gevolgen hebben voor de behandeling.

Hoewel (vroege) signalering niet altijd gemakkelijk is, is het wel van groot belang om ervoor te zorgen dat bij een jongere zo snel mogelijk met de juiste aanpak en behandeling wordt gestart. Hiervoor is een goede en zo volledig mogelijke diagnose nodig.

Second opinion ontvangen bij complexe problematiek? De Expertisepoli LVB en Psychiatrie van Karakter helpt je verder. De insteek is dat de eigen begeleiders van het kind de behandeling en begeleiding vervolgen.