Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Geschiedenis en achtergrond in de tijd

In 1952 was er wereldwijd aandacht voor het opzienbarende nieuws dat de Amerikaanse Christine Jorgensen (1926-1989) een geslachtsaanpassende operatie had ondergaan hoewel zij niet de eerste was. Reeds in 1930 kreeg de Deens Lily Elbe (1882-1931) een vergelijkbare operatie in Dresden, Duitsland. Elbe wordt gezien als de eerste persoon die een geslachtsaanpassende operatie heeft ondergaan. Jorgensen was de eerste transvrouw die in de openbaarheid trad en haar verhaal werd door de wereldpers opgetekend. Het maakte veel indruk op transseksuelen in Nederland en bood enig perspectief: het was mogelijk om geboren als man toch als vrouw door het leven te kunnen gaan. 

Nadat gaandeweg duidelijk werd dat bij aanhoudende genderincongruentie psychotherapie onvoldoende effect had om de wens tot geslachtsverandering af te laten nemen, werd in Nederland in 1954 begonnen met de eerste hormoonbehandelingen bij transvrouwen. In 1959 vond in Nederland waarschijnlijk de eerste geslachtsaanpassende operatie plaats. De behandeling aan jeugdigen met aanhoudende genderidentiteitsproblemen is echter van veel recentere datum. Peggy Cohen-Kettenis heeft als bijzonder hoogleraar genderontwikkeling hierin een belangrijke rol gespeeld. Verbonden aan het toenmalig Academisch Ziekenhuis Utrecht verrichtte ze wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de vroege transgenderbeleving en begeleidde kinderen met genderidentiteitsproblemen en hun ouders. Gezien de jonge leeftijd van de kinderen was het moeilijk te voorspellen of gevoelens van niet het passende lichaam te hebben aan zouden houden of wellicht gaande de verdere ontwikkeling zouden verdwijnen. Om deze reden was het belangrijk om de puberteitsfase af te wachten. Jongeren bij wie de genderincongruente gevoelens onverminderd aanwezig bleven of onder invloed van de puberteit juist intenser werden, hadden aanvankelijk geen andere mogelijkheid dan te wachten totdat ze de leeftijd van 18 jaar hadden bereikt. Vaak werd dit ervaren als in de wachtstand te staan wat impact had op de algehele ontwikkeling. Cohen-Kettenis heeft in samenwerking met Louis Gooren, hoogleraar transseksuologie en endocrinoloog van het voormalig VU-ziekenhuis in Amsterdam vormgegeven aan de medische behandeling voor adolescenten door de leeftijd van hormoonbehandeling te verlagen van 18 naar 16 jaar. In 1991/1992 begon een eerste groep adolescenten met hormoonbehandeling. Zo ontstond er behandelperspectief voor jongeren. Als gevolg van de puberteitsfase was er echter al wel sprake van vermannelijking dan wel vervrouwelijking van het lichaam. Doorgaans had dit veel impact op het psychisch welbevinden en het dagelijks functioneren van de jongere en veroorzaakte het tevens bij veel jongeren bij wie de puberteit aanstaande was intensere genderincongruentie. De behandeling met puberteitsremmers zorgde ervoor dat dit verminderde. Henriette Delemarre-van de Waal heeft een rol gespeeld in de start van de puberteitsbehandeling. De behandeling met puberteitsremmers bood (en biedt) jongeren de mogelijkheid de eigen genderidentiteit verder te exploreren en uit te zoeken of een geslachtsaanpassende behandeling al dan niet een passend vervolg is. Daarnaast blijkt doorgaan in de gewenste genderrol (als man of vrouw worden gezien in sociaal opzicht en niet als transgender) beter doordat de secundaire geslachtskenmerken niet geheel zijn ontwikkeld.  

In het bovenstaande wordt een korte schets gegeven van de ontwikkeling van met name de somatische behandeling van genderincongruentie welke echter samengaat met psychologische diagnostiek en behandeling. Gebleken is dat voor veel jeugdigen en volwassen met genderincongruentie (en hun naasten) psychologische behandeling en psychosociale begeleiding voorafgaand aan, tijdens en na de transitie belangrijk is om uiteindelijk als jeugdige en daarna als volwassene op de verschillende levensdomeinen zo goed mogelijk te kunnen functioneren. Naast specialistische zorg door professionals vervult sinds 2010 de landelijke patiëntenvereniging Transvisie een belangrijke rol hierbij als belangenbehartiger van transgenders.