Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) coördineert sinds de invoering van het Landelijk Kader Forensische Diagnostiek in de Jeugdzorg van 2005, ook een deel van de civielrechtelijke pro Justitia rapportages. Het gaat hierbij om rapportages die nodig zijn voor een beslissing door een kinderrechter. Het civiel recht is een ander wettelijk kader dan het strafrecht. Dit recht gaat uit van twee (gelijkwaardige) partijen die een geschil voorleggen aan een rechter, die daarover een beslissing neemt. De rechter toetst en is dus minder actief dan in een strafzaak. Wanneer er nader onderzoek nodig is, zullen de partijen dat in principe zelf moeten uitvoeren en betalen. Er is in het civiele jeugdrecht een verandering merkbaar, waarbij de kinderrechter steeds meer opdrachten tot rapportage geeft. De opdrachtgevers bij civielrechtelijke rapportages zijn nu echter vooral de gezinsvoogdijinstellingen en in mindere mate de Raad voor de Kinderbescherming. Omdat het landelijk kader niet verplicht is voor Bureau Jeugdzorg, gaat veel onderzoek buiten het NIFP om. Vooral gz-psychologen en orthopedagogen rapporteren. Er zijn maar enkele kinder- en jeugdpsychiaters beschikbaar om in dit veld te rapporteren. Dit is zorgelijk, omdat het focus in het onderzoek ook (en steeds meer vooral) ligt op eventuele psychopathologie van de ouders en de invloed die dat heeft op hun opvoedingskwaliteiten. Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) is nog niet ingericht voor deze specialisatie. Bij beslissingen door de kinderrechter kan gedacht worden aan: Oplegging of voortzetting van de (voorlopige) ondertoezichtstelling (OTS) en/ of de machtiging uithuisplaatsing Gesloten uithuisplaatsingen in jeugdzorg plus (machtiging gesloten jeugdzorg) Vragen over ouderlijk gezag Zaken rond scheiding en omgang na problematische echtscheiding zoals hoofdverblijfplaats en omgangsregelingen Adoptiezaken Civielrechtelijke diagnostiek is altijd systeemdiagnostiek en wordt gevraagd wanneer sprake is van een verschil van inzicht tussen twee partijen, en waarbij vaak sprake is van conflictsituaties. De partijen zijn het oneens, ze leggen hun geschil immers voor aan de rechter. Dit maakt het rapporteren complex en zwaar. Naast beslissingen die ingrijpend zijn in de levens van kinderen en hun ouders, betekent dit vaak dat één van de partijen het oneens is met het advies. Beschuldigingen van (seksueel) misbruik en kindermishandeling spelen een rol. Partijen voelen zich beschuldigd en niet schuldig. Dit maakt dat deze zaken klachtgevoelig zijn. Het zal voorkomen dat deze vragen, al dan niet direct, gesteld worden aan behandelaars van kinderen. Het advies is hier zeer voorzichtig en terughoudend mee om te gaan, vragen altijd schriftelijk te antwoorden, feitelijke informatie te verstrekken en geen waardeoordelen en nooit zonder toestemming van het kind en de ouders informatie te verschaffen. Indien noodzakelijk, wijs de betrokkenen op de mogelijkheid van civielrechtelijke rapportage en het NIFP. Het proces van civielrechtelijk rapporteren wordt uitgebreid beschreven in Hoofdstuk 5.4 van het boek ‘Jeugdpsychiatrie en recht’¹. De instemmingsverklaring bij gesloten jeugdzorg Sinds 1 februari 2008 is het verplicht dat een gekwalificeerde gedragswetenschapper² een instemmingsverklaring afgeeft alvorens een jongere in een Jeugdzorg Plus (gesloten jeugdzorg) instelling kan worden geplaatst. Het gaat hierbij om een inschatting of er sprake is van een bedreiging van een jongere door zichzelf of anderen, welk gevaar niet anders kan worden afgewend dan met een plaatsing in een daarvoor aangewezen gesloten instelling. De beoordeling lijkt hierin enigszins op de beoordelingen in het kader van de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ), maar er hoeft geen sprake te zijn van een psychiatrische stoornis of verdenking daarop. De machtiging gesloten jeugdzorg is niet uitvoerbaar in de kinder- en jeugdpsychiatrische instellingen. Vaak is er sprake van een ondertoezichtstelling, maar dit hoeft niet wanneer de ouders instemmen met de plaatsing. Deze verklaringen worden opgemaakt door gedragswetenschappers van Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming, maar ook door onafhankelijke gedragsdeskundigen. Het NIFP bemiddelt een beperkt aantal van deze verklaringen. De beroepsverenigingen (www.psyNIP.nl, www.NVO.nl)../../BOPZ-1 en het NIFP hebben hiervoor een format ontwikkeld. Voetnoten: ¹ Jeugdpsychiatrie en recht. Wetgeving zorgveld en praktijk (3e geheel gewijzigde druk). Nils Duits & Han Bartels (red.), 2011. Van Gorcum, Assen. ² Dit zijn: De leden van het Nederlands Instituut voor Psychologen, die als klinisch psycholoog zijn ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, of het register Kinder- en Jeugdpsychologen en beschikken over de Basisaantekening Psychodiagnostiek van dit instituut; De leden van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen, die zijn geregistreerd als Orthopedagoog-Generalist; Degenen die als gezondheidszorgpsycholoog of psychotherapeut ingeschreven zijn in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. TagsDiagnose