Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Perspectief van ouders

Het Kenniscentrum neemt de ervaringskennis van ouders (en patiënten) mee in haar richtlijnen. Ouders met kinderen die behandeld zijn binnen de forensische jeugdpsychiatrie merken het volgende op:

Ouders voelen zich vaak teveel buitenspel staan. Zij willen als gelijkwaardige gesprekspartner van professionals optreden en zijn ervaringsdeskundige ten aanzien van hun zoon of dochter. In verband met algemene onbekendheid met het forensische en jeugdpsychiatrische veld is een duidelijke en volledige voorlichting van groot belang over procedures en inhoud van diagnostiek en behandeling. Ouders stellen prijs op een regelmatig contact met de verantwoordelijke professionals, waarin ouders op de hoogte gebracht worden van wijzigingen in het behandelpan. Ouders maken zich zorgen over het ontbreken van intensieve nazorg, en hebben baat bij regelmatige evaluaties.

Ouders geven aan dat zij meer informatie en steun zouden willen hebben indien hun zoon of dochter inmiddels meerderjarig is en hulp weigert.

Profielschets

Deze informatie is gebaseerd op cijfers van De Catamaran, met dank aan drs. E.A.W. Janssen-de Ruijter.

NB. De Catamaran is een specifieke kliniek; dit profiel slaat dus op een specifieke groep.

De gemiddelde patiënt in een forensische jeugdpsychiatrische kliniek is bij opname 17 jaar oud, is van het mannelijke geslacht en heeft de Nederlandse nationaliteit (maar is vaak niet van Nederlandse afkomst). Vier op de vijf patiënten hebben alleen het basisonderwijs afgerond en het gemiddelde IQ ligt onder de 100.

De kans is groot dat een jongere in zijn leven geconfronteerd is met ruzies in het gezin, gescheiden ouders en/of pestgedrag. Andere risicofactoren die bij meer dan de helft van de jongeren in ernstige mate voorkomen, zijn een vroeg begin van de problemen (vóór de leeftijd van 12 jaar) en veelvuldig spijbelen of zelfs schooluitval.

De jongere is gemiddeld rond zijn achtste levensjaar voor het eerst in contact gekomen met hulpverlening en is op 11-jarige leeftijd voor het eerst diagnostisch onderzocht. Bij opname heeft bijna de helft van de jongeren een gedragsstoornis en/of een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Aandachtstekortstoornissen en aan middelen gebonden stoornissen komen daarna het meeste voor, namelijk bij ongeveer 1 op de 5 jongeren. Bijna driekwart van de jongeren heeft voor opname wel eens alcohol gedronken en een iets kleiner aantal heeft (ook) softdrugs gebruikt.

Vier op de vijf jongeren hebben voor opname één of meerdere delicten gepleegd, waarbij vermogensdelicten zonder geweld het vaakste voorkomen. Ongeveer de helft van de jongeren is opgenomen met een strafrechtelijke maatregel, de overige met een civielrechtelijke maatregel of een vrijwillige status.