In de klinische praktijk komt de dwangstoornis minder vaak voor dan andere psychische stoornissen, zoals ADHD en angststoornissen (Polanczyk et al., 2015). Dit kan betekenen dat de dwangstoornis vrij zeldzaam is, maar het zou er ook op kunnen wijzen dat de dwangstoornis niet altijd wordt herkend of dat ouders en jongeren geen of pas later hulp vragen (Marques et al., 2010). In epidemiologisch onderzoek naar het voorkomen van de dwangstoornis zijn prevalenties gevonden tussen de 1% tot 2% (Geller et al, 2012). Bij het onderzoek van Rijleersdam et al. (2015) liggen deze percentages nog lager. Daar werd bij 6000 vijf- tot achtjarigen een prevalentie gevonden van 0.1% tot 0.2%. Bij jongere kinderen komt de dwangstoornis minder vaak voor dan bij oudere kinderen. Een dwangstoornis komt voor bij zowel meisjes als jongens. In de kinderleeftijd komt een dwangstoornis iets vaker voor bij jongens dan bij meisjes, maar vanaf de adolescentie zit daar geen verschil meer in (Walitza et al., 2011). Cultuursensitiviteit In Nederland zijn er, voor zover bekend, geen onderzoeksgegevens over de prevalentie van OCD bij kinderen en jongeren met een migratieachtergrond (Fontanelle et al., 2006). Wel blijkt uit een onderzoek bij diverse basisscholen in Amsterdam dat kinderen met een migratieachtergrond iets hoger scoorden op OCD symptomen dan kinderen zonder migratieachtergrond, gemeten met een self-report vragenlijst. Dit kon (statistisch) deels verklaard worden door sociaaleconomische status van het gezin en afwijzing door leeftijdsgenoten, maar dit verklaarde niet alles (Kösters et al., 2022). Het is bekend dat er grote verschillenzijn in het ontvangen van hulpverlening. Uit een Amerikaanse literatuurstudie bij 40 effectiviteitstudies bij volwassenen en kinderen met OCD, was bij 22 van deze studies informatie bekend over de etniciteit van de cliënten. Van de cliënten was slechts 8,5% niet van Kaukasische afkomst (niet wit). Dit is geen juiste afspiegeling van de Amerikaanse bevolking (Williams et al., 2010; Williams et al., 2012), wat erop lijkt te wijzen dat in de VS mensen van niet-kaukasische afkomst minder vaak hulp zoeken of krijgen. Er is geen verschil gevonden in effectiviteit van hulpverlening (Fernandez de la Cruz, et al, 2014), maar behandelingen van mensen met een migratieachtergrond kunnen wel langer duren. Vermoedelijk vanwege cultuurverschillen tussen behandelaar en cliënt (Williams et al., 2015). Om cultuursensitief te kunnen werken, is het van belang dat behandelaren oog hebben voor hun eigen vooroordelen door middel van introspectie en consultatie (Williams et al., 2020).