Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Verantwoording

Auteurs: J. Noorloos, C. Huijgen en J. Hutsebaut

Er is nadrukkelijk behoefte vanuit de klinische praktijk aan kaders en handvatten in het diagnosticeren en behandelen van borderline persoonlijkheidsstoornis bij adolescenten. Lang bestond er over persoonlijkheidsproblematiek bij deze leeftijdsgroep veel onduidelijkheid en aarzeling.
Enkele redenen die aangevoerd worden om bij adolescenten geen BPS te diagnosticeren zijn dat het onderscheid met normaal gedrag tijdens de adolescentiefase lastig is, dat het de vraag is of het klachtenpatroon tot in de volwassenheid een stabiel beeld blijft en dat met een BPS diagnose en classificatie een mogelijkheid voor stigmatisering geboden wordt.
Argumenten om de diagnose BPS juist wel in de adolescentiefase te stellen zijn dat er inmiddels steeds meer overtuigende empirische data zijn over de betrouwbaarheid, validiteit en stabiliteit van de diagnose BPS. Er moet meer systematisch aandacht besteed worden aan het diagnosticeren en vaststellen van borderline persoonlijkheidsproblematiek bij jongeren (zie ook Nice richtlijn, 2009; Miller e.a., 2008).

Diagnosticeren van BPS in de adolescentiefase (12-23 jaar) is van belang om vroegtijdig en adequaat te kunnen interveniëren. Daarmee kan ernstige en langdurige psychopathologie mogelijk voorkomen worden of de eventuele gevolgen van de persoonlijkheidstoornis verminderd worden. Daarentegen zijn er bij diagnostiek en indicatiestelling bij adolescenten met een BPS enkele beperkingen en algemene aanbevelingen.