Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Klinisch beeld

Persoonlijkheidsstoornissen worden in de DSM-5 (APA, 2013) omschreven als duurzame patronen van ervaringen en gedragingen die zich uiten op gebieden als cognities, emoties, impulsbeheersing en relaties. Daarbovenop wordt verwacht dat deze patronen stabiel zijn door de tijd en over situaties, teruggaan naar de adolescentie of vroege volwassenheid en last of beperkingen geven in het functioneren. Concreet betekent dit dat de symptomatologie dusdanig ernstig moet zijn dat gedurende minstens een jaar de daaruit voortvloeiende gedragingen aanhoudend inwerken op het dagelijks functioneren. Daarnaast kan een classificatie persoonlijkheidsstoornis alleen worden toegekend als de definiërende kenmerken eerder dan op volwassen leeftijd zichtbaar zijn geworden, kenmerkend zijn voor iemands functioneren op lange termijn, en niet uitsluitend optreden in het beloop van een andere psychische stoornis (APA, 2013).
Specifiek voor BPS beschrijft de DSM-5 als hoofdkenmerk een breed aanwezig patroon van instabiliteit van de interpersoonlijke relaties, het zelfbeeld en affecten, en een duidelijke impulsiviteit, beginnend op jongvolwassen leeftijd en tot uiting komend in een scala van situaties (APA, 2013). Adolescenten met BPS hebben last van sterk wisselende en heftige emoties, soms afgewisseld met periodes van leegte of depersonalisatie. Ook kunnen ze intense verlatingsangst hebben en op grond hiervan zich vastklampen aan anderen, intense relaties aangaan, maar die dan ook weer plotseling verbreken. Zij kunnen impulsief zelfbeschadigend gedrag hebben zoals automutileren, suïcidepogingen doen, veel alcohol en/of drugs gebruiken en zich op seksueel gebied risicovol gedragen.