Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Comorbiditeit

Vaak worstelen adolescenten met BPS niet alleen met de symptomen die specifiek bij BPS horen, maar ook met symptomen van zowel internaliserende als externaliserende problematiek. Deze comorbiditeit met zowel internaliserende als externaliserende problematiek wordt gevonden, zowel bij volwassenen (o.a. Grant et al., 2008; Lenzenweger, Lane, Loranger, & Kessler,2007) als bij adolescenten (o.a. Kaess, von Ceumern-Lindenstjerna, et al., 2013; Chanen, Jovev, et al., 2007) Specifiek worden hoge percentages gevonden voor comorbide stemmingsstoornissen (70,6%); angststoornissen (67,3%) en externaliserende stoornissen (60,2%) (Ha, Balderas, Zanarini, Oldham, & Sharp, 2014).

Een ander psychosociaal probleem dat samen kan hangen met BPS is hoog risicovol of impulsief gedrag. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een hogere mate van seksueel risicovol gedrag (meerdere partners, onveilige seks), wat leidt tot een hoger risico op seksueel overdraagbare aandoeningen (Chanen, Jovev, et al., 2007).

Verder hebben adolescenten met BPS vaker last van problemen in zowel het sociaal functioneren als schools functioneren. Longitudinale studies laten zien dat deze problemen vaak persisteren van adolescentie naar de volwassenheid toe, ook wanneer de kenmerken van BPS minder stabiel zijn (Crawford et al., 2008; Gunderson et al., 2011; Winograd, Cohen, & Chen, 2008; Zanarini, Frankenburg, Hennen, Reich, & Silk, 2006).

Gezien de hoge mate van comorbiditeit is het van belang zowel deze comorbiditeit als de kenmerken van BPS goed in kaart te brengen omdat deze van invloed zijn op het beeld en daarmee implicaties voor behandeling hebben. Zo weten we dat 96% van de mensen met een BPS ooit in zijn of haar leven een stemmingsstoornis zal ontwikkelen (McGlashan e.a., 2000) en dat persoonlijkheidsstoornissen invloed hebben op de behandeling van stemmingsstoornissen: de respons bij behandeling van depressie is beduidend minder wanneer er ook een persoonlijkheidsstoornis aanwezig is (Viinamäki e.a., 2003, Hutsebaut e.a., 2019). Depressieve patiënten mét een persoonlijkheidsstoornis blijken twee- tot driemaal vaker een suïcidepoging te doen. Wat helpend is qua suïcidepreventie bij jongeren met een borderline persoonlijkheidsstoornis is te vinden in het kennisdossier suicidepreventie bij jongeren.

Ook hebben ze anderhalf tot tweemaal zoveel kans om tijdens of na de behandeling een angststoornis te ontwikkelen en tweemaal zo veel risico te lopen om na drie jaar nog steeds aan de criteria van een depressie te voldoen (Oleski e.a., 2011). Terwijl behandeling van BPS-symptomen tot verbetering van depressieve symptomen leidt, is het omgekeerde niet het geval, ook als het gaat om antidepressiva (Gunderson et al., 2004).

Ook andere stoornissen hebben een hoge comorbiditeit met de BPS zoals: dwang (ocs)eetproblematiektrauma en dissociatie.