Er is voorzichtigheid geboden in het gebruik van psychofarmaca bij de behandeling van kinderen en jongeren met autisme, want: Psychofarmaca zijn vaak niet specifiek onderzocht in kinderen. Psychofarmaca zijn bij co-morbiditeit niet altijd onderzocht bij autisme. Bij kinderen met autisme is er een grotere kans op bijwerkingen. Kinderen en jeugdigen met autisme zijn zelf niet altijd goed in staat veranderingen in lichaam of emoties te herkennen zoals die bij bijwerkingen kunnen optreden. Er dient voorzichtig met antipsychotica omgegaan te worden, gezien de langetermijneffecten bij kinderen en jeugdigen (Ray et al., 2019). Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf Antipsychotica Ook met ADHD-medicatie is oplettendheid geboden en dient voorzichtig gedoseerd te worden. Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf Stimulantia. Bij twijfel of onrust bij een kind voortkomt uit ASS- of ADHD-symptomen gaat de voorkeur uit naar psychostimulantia. Dit is dan toch de beste optie vanwege de grote ervaring met deze middelen, de snelle werking, en de reversibiliteit van bijwerkingen na staken. De kans op werkzaamheid van antidepressiva voor depressieve symptomen bij jongeren en kinderen is minder groot dan bij volwassenen. Voor angststoornissen zijn antidepressiva als SSRI’s beter werkzaam dan voor depressie. Er is echter waarschijnlijk een grotere kans op bijwerkingen dan bij volwassenen. Ook hierbij is dus voorzichtigheid geboden. Aandacht voor zowel de positieve als negatieve effecten blijft bij alle medicatie belangrijk. Het is cruciaal om steeds eventuele voordelen af te wegen tegen het risico op bijwerkingen. Na 6-12 maanden evalueren, en eventueel stoppen met medicatie, is nodig. In overleg met ouders en verzorgers kan geprobeerd worden in een stabiele periode de medicatie langzaam af te bouwen. In de praktijk gebeurt dit te weinig.